Even een dag uit onze geschiedenis: vandaag is de laatste dag dat B. als ongeschonden Eva door het leven gaat, want morgen krijgt ze er een gaatje bij. Suprapub heet het. Een katheter. We kijken er met hoop en vrees naar uit, want het is eng, maar misschien komt er dan eindelijk een einde aan ons gezamenlijk wc-bezoek, zij als gebruiker, ik als looprek, broekriem en bretels.
Wat gaat dat nieuwe gat ons brengen? Nu kijkt het ons nog gapend aan, je wilt je er niet in verliezen. Volgens de arts, een schat, is het een fluitje van een cent, de ingreep: even aanprikken en klaar is Kees. Dat gaatje is ook een oplossing, een opening, zeg maar, een weg vooruit.
Het gekke van elke aanpassing is, kan ik getuigen, dat het een enorme stap terug lijkt, maar goed bezien er vaker een paar voorwaarts zijn. De scootmobiel – suf, traag en onaantrekkelijk – zette een vermoeide tocht om in een optimistische aankomst, de bedbeugel – hard, bejaard en wanhopig – maakte van vallen weer opstaan, en de rolstoel – shocking, heftig en in-your-face, van vage klachten een duidelijk verhaal.
Maar zo’n toilet aan je lijf, afvoer en al, wat gaat dat brengen? Voor haar en voor mij? Kan ik haar nog wel op mijn rug nemen de trap op? Trek ik haar nog wel verantwoord uit het water de boot in? Moet ik haar vanaf morgen alleen nog broekrokken, tentjurken en poncho’s aantrekken? Je moet er toch niet aan denken dat het slangetje onderweg tussen de autostoelen aan de handrem blijft haken. Of dat je een slinger in de woonkamer maakt en per ongeluk de eettafel meetrekt.
De lucht in het leven, zo hopen we, voltrekt zich op het werk van B.
Wat heb ik daar mee te maken, zou je denken, hier spreekt toch de mantelzorger? Nou, dan kun je je lelijk vergissen, want bij gebrek aan dat gaatje, reis ik op mijn vrije dag de werkneemster achterna. Sterker, vandaag vul ik van lieverlee mijn tijd in hetzelfde portiershok van het schoolgebouw waar B. werkt. De alledaagse kwestie: de deuren van en naar dat hokje, van waaruit zij rode en blauwe briefjes verstrekt, of boze ouders telefonische te woord staat, hebben drangers. En die mogen er van de brandweer niet af. Gaan bij haar de alarmbellen af, dan blijft de deur stevig dicht, totdat een lieve collega de weg naar haar verlossing vereffent. Onder het motto: collega’s die lopen te zeiken, die helpen elkaar!
En dus heb ik er voor even een taak bij, als brug tussen dranger en blaas. Morgen, zo is ons beloofd, krijgen we weer wat vrijheid terug. Zij in de eerste plaats. Met een gaatje erbij in een poncho achter het loket. Want het Paradijs is een plek voor iedereen.
‘Net als aardbeien horen rozen in de winter eigenlijk ook niet in Nederland thuis”, zegt natuurschrijver Katja Staring. Zij publiceerde onlangs het boek Slow Flowers, over hoe bloemen milieuvriendelijker geteelt kunnen worden. Rozen worden in de winter veelal per vliegtuig aangevoerd vanuit landen als Kenia. Als ze wel uit Nederland komen, komen ze uit energie-intensieve kassen en worden vaak pesticiden gebruikt. „Maar het kán echt anders,” zegt Staring aan de telefoon. Voor haar boek sprak ze met pioniers, start-ups en andere nieuwkomers die experimenteren met alternatieven, als antwoord op de verschuivende bloemenmoraal.
Sommige gemeenten, zoals Zutphen, Deventer en Amersfoort, geven geen bloemen meer bij festiviteiten, vanwege de milieuschade. Er zijn groeiende protesten van omwonenden van bloemenvelden vanwege zorgen over pesticiden. En het ongemak over het in- en uitvliegen van sierbloemen neemt toe. „Als mensen voor schone alternatieven kiezen, dan krijgen we steeds meer gezonde lucht, bodem, water, en een gezonde leefomgeving voor mens en dier”, zegt Staring.
Wat zijn de alternatieven?
1 Biologische bloemen
Het biologische aanbod is niet meer weg te denken uit de supermarkt, maar het is nog zoeken naar biologische bloemen. Volgens een inventarisatie van Staring teelt nog geen 2 procent van de sierbloemenkwekers biologisch. De onafhankelijke toezichthouder Skal controleert of bloemen die biologisch worden genoemd dat echt zijn. Biologische sierteeltproducten herken je aan een logo van een groen blaadje, met daarin de sterren van de EU-landen. Je weet zo bijvoorbeeld zeker dat er geen synthetische gewasbeschermingsmiddelen tegen onkruid en insecten zijn gespoten.
Online ontstaan samenwerkingsverbanden van bloemisten die meer biologisch aanbod willen, zoals Wilderful. „We zijn nu met een groep van veertien bloemisten en acht biologische kwekers,” zegt oprichter Silke Tijkotte via LinkedIn. Op de website zijn verschillende bossen te bestellen met een biologisch keurmerk. Ook onlinewinkel Bloomon heeft op de site een sectie voor biologische bloemen.
Daar moet je wel meer voor over hebben: een beetje boeket biologische bloemen kost al snel 35 euro. Dat is een derde duurder dan vergelijkbare niet-biologische boeketten.
2 Seizoensgebonden boeketten
Biologisch geteelde bloemen zijn meer seizoensgebonden dan bloemen uit de intensieve sierteelt. In de donkere maanden blijven volgens Katja Staring vooral rozenbottels, groenblijvende planten en droogbloemen over. Dat vergt dus ook dat mensen, afhankelijk van het seizoen, hun verwachtingen bijstellen.
Daar tegenover staat dat het lente- en zomeraanbod juist groeit: er is bijvoorbeeld een stijgend aantal biologische pluktuinen in Nederland. Dat zijn veelal biologische bloemenvelden waar mensen tegen betaling hun eigen boeketje kunnen komen plukken. Op de website Biotuinwijzer.nl staat een overzicht van alle locaties in Nederland, het zijn er inmiddels zo’n 500. Dat is echter lang niet genoeg om aan de totale vraag aan boeketten te voldoen en daadwerkelijk te concurreren met de intensieve bloementeelt waar miljarden in omgaan.
3 Plantjes in plaats van bloemen
„Bosjes bloemen blijven wegwerpproducten, hoe milieuvriendelijk je ze ook maakt”, zegt Suzanne van Straaten aan de telefoon, zij is mede-oprichter van Sprinklr.co, een aanbieder van biologische zadenmixen, bloembollen en planten. Daarom biedt haar webshop ook geen boeketten aan, maar wel andere groene cadeauopties. Biologische zadenmixen, zadenpakketjes voor een pluktuintje in eigen tuin of op het balkon, en biologische bloembollen bijvoorbeeld. Al voldoet nog niet alles wat Sprinklr verkoopt aan de eisen van Skal voor het keurmerk biologisch.
Volgens Van Straaten zijn populaire kamerplantjes zoals de pannenkoekplant, de polkadot begonia en de drakenklimop (ook wel bekend als de epipremnum) goed in een biologisch variant te krijgen.
De Vogelbescherming verkoopt op zijn website ook diverse biologische zaden- en bollenmixen voor tuinplanten en -bloemen die goed zijn voor vogels en insecten.
Katja Staring daagt mensen uit om creatiever te zijn: „Je kunt met Valentijnsdag bijvoorbeeld eens geen rozen maar sneeuwklokjes geven.”
4 Kunstbloemen
Volgens Milieu Centraal, een consumentenorganisatie voor verduurzaming, zijn kunstbloemen wat betreft het pesticidengebruik beter dan intensief geteelde sierbloemen. Maar voor de rest is het moeilijk, zo niet onmogelijk, om exact na te gaan of kunstbloemen nou veel beter zijn voor milieu en klimaat dan traditionele bloementeelt.
Bij de start-up Reflower, die zichzelf een ‘duurzame bloemenbieb’ noemt, biedt een abonnement op steeds wisselende kunstboeketten. Tot nu toe alleen in Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht.
Even een dag uit onze geschiedenis: vandaag is de laatste dag dat B. als ongeschonden Eva door het leven gaat, want morgen krijgt ze er een gaatje bij. Suprapub heet het. Een katheter. We kijken er met hoop en vrees naar uit, want het is eng, maar misschien komt er dan eindelijk een einde aan ons gezamenlijk wc-bezoek, zij als gebruiker, ik als looprek, broekriem en bretels.
Wat gaat dat nieuwe gat ons brengen? Nu kijkt het ons nog gapend aan, je wilt je er niet in verliezen. Volgens de arts, een schat, is het een fluitje van een cent, de ingreep: even aanprikken en klaar is Kees. Dat gaatje is ook een oplossing, een opening, zeg maar, een weg vooruit.
Het gekke van elke aanpassing is, kan ik getuigen, dat het een enorme stap terug lijkt, maar goed bezien er vaker een paar voorwaarts zijn. De scootmobiel – suf, traag en onaantrekkelijk – zette een vermoeide tocht om in een optimistische aankomst, de bedbeugel – hard, bejaard en wanhopig – maakte van vallen weer opstaan, en de rolstoel – shocking, heftig en in-your-face, van vage klachten een duidelijk verhaal.
Maar zo’n toilet aan je lijf, afvoer en al, wat gaat dat brengen? Voor haar en voor mij? Kan ik haar nog wel op mijn rug nemen de trap op? Trek ik haar nog wel verantwoord uit het water de boot in? Moet ik haar vanaf morgen alleen nog broekrokken, tentjurken en poncho’s aantrekken? Je moet er toch niet aan denken dat het slangetje onderweg tussen de autostoelen aan de handrem blijft haken. Of dat je een slinger in de woonkamer maakt en per ongeluk de eettafel meetrekt.
De lucht in het leven, zo hopen we, voltrekt zich op het werk van B.
Wat heb ik daar mee te maken, zou je denken, hier spreekt toch de mantelzorger? Nou, dan kun je je lelijk vergissen, want bij gebrek aan dat gaatje, reis ik op mijn vrije dag de werkneemster achterna. Sterker, vandaag vul ik van lieverlee mijn tijd in hetzelfde portiershok van het schoolgebouw waar B. werkt. De alledaagse kwestie: de deuren van en naar dat hokje, van waaruit zij rode en blauwe briefjes verstrekt, of boze ouders telefonische te woord staat, hebben drangers. En die mogen er van de brandweer niet af. Gaan bij haar de alarmbellen af, dan blijft de deur stevig dicht, totdat een lieve collega de weg naar haar verlossing vereffent. Onder het motto: collega’s die lopen te zeiken, die helpen elkaar!
En dus heb ik er voor even een taak bij, als brug tussen dranger en blaas. Morgen, zo is ons beloofd, krijgen we weer wat vrijheid terug. Zij in de eerste plaats. Met een gaatje erbij in een poncho achter het loket. Want het Paradijs is een plek voor iedereen.
Drie jaar woont Irene (27) met plezier voor 825 euro per maand op tweehoog in de populaire Amsterdamse buurt De Pijp. Ze deelt het appartement met twee andere vrouwen. Wanneer iemand verhuist, zoeken ze zelf een nieuwe medebewoner. „We hielden een hospiteeravond en kozen een vrouw met wie we een goede klik hadden en die in dezelfde levensfase zit als wij.”
Totdat mei dit jaar opnieuw een huisgenoot vertrekt, en de verhuurder langskomt bij haar en haar medebewoner. Ze krijgen te horen dat het huis wordt verkocht en dat zij eruit moeten. Maar ze hebben respectievelijk een vast contract en een contract tot medio 2025, en gaan niet akkoord. De verhuurder biedt hun een afkoopsom van elk 1.750 euro als ze per 1 september weg zijn. „Dat nam ik niet per se serieus”, zegt Irene, die niet met haar volledige naam in NRC wil (achternaam bij de redactie bekend). „Ik had op internet gezien dat bij een contract voor onbepaalde tijd een afkoopsom van 15.000 euro reëel is.” En dan krijgen ze plots toch weer een nieuwe huisgenoot: een Engelssprekende man van rond de veertig, met een hond.
Relatief veel verhuurders willen op dit moment van hun panden af, bleek onlangs uit een rondgang van NRC langs de huurteams van acht studentensteden. De opbrengst van verhuur wordt sinds 2023 zwaarder belast, en door nieuwe wetgeving kan er in veel gevallen een minder hoge huur worden gevraagd. In de verkoop levert een leeg pand meer op, dus willen veel verhuurders eerst hun huurders kwijt. Maar als die een contract voor onbepaalde tijd hebben, staan ze sterk. Als ze niet instemmen met beëindiging van de huur, kan de verhuurder die alleen voor elkaar krijgen via een gerechtelijke procedure, waarbij er een aanzienlijke kans is dat de huurder wint.
„In die gevallen zien we wel dat verhuurders overgaan tot intimidatie of opzegging van het coöptatierecht”, zegt Gert Jan Bakker van !Woon, een stichting voor informatie en advies aan huurders in Amsterdam. Coöptatierecht houdt in dat een huurder zelf nieuwe medebewoners mag kiezen. Het moet vastgelegd zijn in een huurcontract, maar het geldt ook als huurders al langere tijd op die manier aan nieuwe huisgenoten komen.
Landelijke cijfers over intimiderende verhuurders ontbreken. De gemeente Amsterdam ontving sinds 1 juli 2023 101 meldingen, aldus een woordvoerder. In Nijmegen werden vorig jaar tien huurders door verhuurders weggetreiterd, meldt de stichting Huurteams Nijmegen. Dat zijn alleen de bekende gevallen, benadrukt een woordvoerder. „Niet iedereen zet zijn zaak door, om escalatie met de verhuurder te voorkomen. Ook is er niet altijd een zaak van te maken, doordat het gedrag van de verhuurder zich in grijs gebied bevindt.”
Volgens de Groningse advocaat Enno van Dalen, die veel huurkwesties behandelt, is het plaatsen van een nieuwe medebewoner een beproefd middel om van huurders af te komen. In de jaren negentig ging het om gabbers, zegt hij, recenter maakte hij „zeker vijf keer” mee dat Poolse arbeidsmigranten in een studentenhuis werden ondergebracht. „Die kregen één kamer met twee of drie man en gingen na het werk thuis aan de wodka.” Op dit moment kent hij drie gevallen van een drugs- en/of alcoholverslaafde die in een lege kamer is komen wonen, en van wie huisgenoten vermoeden dat die wordt ingezet om hen weg te krijgen. „De verhuurder zal dat altijd ontkennen”, zegt Van Dalen. „En bewijzen kun je niks.”
Ook Irene vond het verdacht dat een nieuwe bewoner bij hen introk terwijl de verhuurder het huis wilde verkopen. „Hij zei dat hij daar niet van op de hoogte was, en dat hij een jaar mocht blijven.” De man had geen werk en was veel thuis. „Hij ging alleen de deur uit om de hond uit te laten, een schuw beestje van achttien jaar oud. De rest van de dag zat hij te blowen op de bank of op het balkon.” Irene voelde zich niet meer op haar gemak. „In mijn kamer hield ik de gordijnen dicht, want op het balkon kon hij bij mij naar binnen kijken. Ik voelde me opgesloten en onveilig.” Een keer viel de man tegen haar uit omdat de vaatwasser zou stinken. Tegen die tijd was ze haast wel zeker van een opzetje met de verhuurder. „Hij was werkloos, de huur is 825 euro. Ik vroeg me af of hij wel huur betaalde.”
De man laat aan de telefoon desgevraagd weten geen vragen van NRC te willen beantwoorden. Ook de verhuurder wil niets zeggen.
Grachtenpand
Twee geschiedenisstudenten van 23 en 25, ze willen niet met hun naam in de publiciteit, krijgen eind augustus een nieuwe bewoner in het Amsterdams grachtenpand waar ze wonen. Eigenaar is oud-LPF-staatssecretaris Cees van Leeuwen, als verhuurder bekend wegens achterstallig onderhoud, intimidatie en sjoemelen met de regels voor toeristische verhuur. Via de huurcommissie dwongen de studenten en anderen in het pand eerder een huurverlaging van honderden euro’s af. De nieuwe bewoner spreekt Engels en zegt tegen hen dat hij een andere verhuurder heeft dan zij. Andere bewoners zien dat hij veel drinkt en blowt.
Op een dag beweert hij gebruik te mogen maken van de keuken van de twee studenten. Ze staan dat niet toe, volgens hun huurcontract is de keuken alleen voor hen. Kort daarna blijkt een van de sloten doorgezaagd van de inpandige deur die toegang geeft tot hun appartement. Ze zetten er een nieuw slot op. Een paar dagen later is opeens de hele deur weg, waardoor de nieuwe bewoner direct bij hen naar binnen kan. Ze rapporteren het aan de huisbaas en vragen om een nooddeur. Als een reactie uitblijft, kopen ze zelf een nieuwe deur.
Op een avond klinkt uit een speakertje het keiharde gekrijs van een baby
Het contact met de nieuwe bewoner wordt onaangenaam. „Er was geen gesprek meer mogelijk, hij werd agressief zodra hij ons zag”, zegt een van de studenten. „Hij zei dingen als: jullie moeten eruit, ik ga jullie leven verschrikkelijk maken.” De man laat kussens, fietsonderdelen en vuilnis achter in gangen. Soms bonkt hij schreeuwend op de nieuwe deur, of draait midden in de nacht keiharde muziek. Op een avond horen ze een baby krijsen, het gaat door merg en been, blijkt uit een opname in bezit van NRC. Het geluid komt uit zijn appartement. Een medebewoner die verontrust aanklopt, ziet dat het uit een speakertje komt dat is aangesloten op zijn telefoon. De politie komt er een paar keer bij maar zegt niets te kunnen doen. „Het ligt ingewikkeld”, zegt een van de studenten. „Niemand kan je echt helpen.”
Betrokkenheid van de huiseigenaar is ook in dit geval alleen een vermoeden. Tegenover bewoners ontkent Cees van Leeuwen iets van de man te weten. Op een telefonische vraag van NRC gaat Van Leeuwen niet in. „Ik ben in het buitenland. Geen behoefte aan.”
Is hier iets tegen te doen? Eigenlijk niet, zegt advocaat Enno van Dalen. „Huurbescherming is op papier prachtig geregeld, maar dit soort dingen voorkom je er niet mee. Een verhuurder mag bepalen wie hij in een huis zet. Als je er een zaak van maakt zegt de rechter: ik heb ook mijn onderbuikgevoelens, maar daar kan ik niet zoveel mee.” Soms beroept Van Dalen zich in een kort geding op het coöptatierecht, maar ook daarmee krijg je een ongewenste medebewoner niet weg, zegt hij. „De rechter zegt meestal iets als: coöptatierecht valt niet uit te sluiten, zoek het uit in een bodemprocedure.” De enige ‘nette’ manier voor verhuurders om een huurder met een contract voor onbepaalde tijd weg te krijgen, zegt Van Dalen, is geld bieden. „Een oprotpremie, noem ik het. Daar zijn geen regels voor, het is gewoon een kwestie van koehandel. Niet alle verhuurders zijn ertoe bereid. Velen vinden elke cent die ze kwijt zijn aan huurders er een te veel.”
Sinds 1 juli 2023 kunnen gemeenten wel meer doen tegen verhuurders die zich misdragen, zegt Gert Jan Bakker van de stichting !Woon. De Wet goed verhuurderschap, die op die dag in werking trad, stelt het strafbaar huurders te discrimineren of te intimideren. Sinds 1 januari dit jaar moeten alle gemeenten hier een meldpunt voor hebben. De wet verplicht gemeenten ook de namen te publiceren van verhuurders die ze een boete opleggen, volgens het principe van naming en shaming. De gemeenten Amsterdam en Groningen hebben dat onlangs voor het eerst gedaan. In Amsterdam ging het volgens Bakker om een verhuurder die niet alleen gas en licht afsloot maar de hele meterkast weghaalde. „De gemeente heeft hem gelast dit teniet te doen en hoge boetes en een dwangsom opgelegd. Zo is die kwestie uiteindelijk opgelost.” In het uiterste geval kan een gemeente het beheer van de woning overnemen van de verhuurder.
1.390 euro voor een studio
Bij intimidatie is het belangrijk dat die wordt vastgelegd. Een 21-jarige Amerikaanse studente media en cultuur, ook zij wil anoniem blijven, stapt naar de huurcommissie voor een lagere huur. Ze betaalt 1.390 euro per maand voor haar studio van veertig vierkante meter in de Utrechtse wijk Overvecht, uiteindelijk blijkt de toegestane maximumhuur 394 euro. Zodra haar huisbaas lucht krijgt van haar actie, komt hij langs om die dringend te ontraden. Met vooruitziende blik installeert ze een camera die zijn volgende bezoekjes vastlegt.
Begin mei, pal voor de komst van een inspecteur van de huurcommissie, staat hij weer voor de deur, nu met een andere man, volgens de studente zijn broer. Als zij langs hen loopt begint de broer naar haar te schreeuwen en te spugen, vertelt ze. In de paar minuten die ze weg is om de inspecteur van de huurcommissie binnen te laten, komen beide mannen haar studio in waar haar vriend (24) is om haar bij te staan. Met zijn tweeën duwen ze hem schreeuwend en scheldend de kamer door, blijkt uit filmbeelden die NRC zag.
Na dit incident zegt de studente per brief de huur op en trekt in bij haar vriend. „Ik voelde me niet veilig meer.” Via de rechter probeert ze de borg van 1.390 terug te krijgen en de huur die ze te veel heeft betaald. De camerabeelden stelt ze de gemeente Utrecht ter beschikking. „Ik vind dat je intimidatie niet moet pikken.” Of de gemeente er iets mee gaat doen is niet duidelijk. Een woordvoerder van het Huurteam zegt niet in te kunnen gaan op individuele gevallen.
Mensen zeiden: vraag een hoge afkoopsom. Maar mijn positie was niet sterk
Gert Jan Bakker moedigt geïntimideerde huurders altijd aan zich te beroepen op hun rechten, zegt hij, maar hij begrijpt dat veel huurders eieren voor hun geld kiezen. „Het gaat om je woonruimte. Als je je niet veilig voelt omdat de verhuurder elke keer op de deur staat te bonken, kan ik wel zeggen ‘je moet gewoon blijven zitten’, maar ik snap dat niet iedereen daar zin in heeft.”
Ook Irene woont nu ergens anders. „Ik heb mijn verlies genomen. Mensen zeiden: vraag een hoge afkoopsom. Maar mijn positie was niet sterk, de verhuurder kon zeggen: blijf maar lekker zitten met die man.” Kort na haar vertrek verschijnt het appartement op Funda, het staat voor 499.000 euro te koop.
De twee studenten in het grachtenpand zijn vooralsnog blijven zitten. „Het is nu even rustig,” zegt een van hen, „maar het is geen prettige plek meer.” Ze hebben een camera geïnstalleerd bij hun inpandige toegangsdeur „voor het geval iemand weer probeert die weg te halen”. Als NRC aanbelt bij het appartement van hun nieuwe medebewoner, kijkt die eerst door de brievenbus en doet dan open. Een jonge man met een baardje, vrij klein, in een blauwe trui en spijkerbroek. Nee, het komt nu niet uit om met een journalist te praten. En nee, een andere keer ook niet.