Als het even anders was gelopen, dan had niet Marjolein Faber maar Rita Verdonk zich nu moeten verantwoorden voor het asielbeleid. Vorig jaar werd Verdonk, gemeenteraadslid voor Hart voor Den Haag, naar eigen zeggen gepolst voor de post van minister voor Asiel en Migratie. Ondanks dat ze zich nog altijd hard wil maken voor dit thema, sloeg ze het aanbod af „Ik dacht: dat ga ik mijn gezin niet nog eens aandoen.”
Wie haar precies benaderde, wil Verdonk niet kwijt. Dat ze werd gevraagd is niet zo gek, want ze had goed gepast bij Wilders, met zijn roep om het strengste asielbeleid ooit. Het was immers Verdonk die 22 jaar geleden (2003-2006) als VVD-minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie in het kabinet-Balkenende II als eerste de toon zette met een „helder” asielbeleid. Migranten zonder verblijfstatus werden uitgezet, verblijfsvergunningen ingetrokken en inburgering was verplicht.
Verdonk bleef naar eigen zeggen „consequent en rechtlijnig”. Ze kreeg de bijnaam ‘IJzeren Rita’ en deed die reputatie eer aan toen ze in 2006 het Nederlanderschap wilde ontnemen van haar VVD-collega én vriendin Ayaan Hirsi Ali. Dat leidde tot de val van het kabinet. Ondertussen woedde er een machtsstrijd tussen haar en Mark Rutte om het VVD-lijsttrekkerschap. Verdonk verloor. Ze richtte haar eigen politieke beweging op (‘Trots op Nederland’), haalde niet genoeg stemmen en verdween van het toneel.
Drie jaar geleden keerde ze terug naar de Haagse politiek – de lokale dit keer – als raadslid bij de partij van Richard de Mos. Onlangs kondigde ze aan definitief te stoppen met haar politieke carrière.
U stapt uit de politiek?
„Ik ga niet meer in de gemeenteraad. Ik had graag wethouder willen worden, maar dat is niet gelukt. En nu zit ik ook nog eens in de oppositie, omdat Hart voor Den Haag al twee keer buiten het college is gehouden. Echt schandalig.
„Het is lastig om dingen voor elkaar te krijgen. Er zitten een paar goeie wethouders bij, maar de meesten snappen niet wat effectief besturen is. Dan probeer ik wat, linksom of rechtsom. Maar het schiet niet op.
„Vorig jaar hadden we dat debacle over het voormalige HagaZiekenhuis waar nu 440 asielzoekers en driehonderd kwetsbare mensen komen wonen. Midden in een woonwijk. Die omwonenden doodongerust. En dat gesteggel vervolgens met de wethouder. Ik zei: ‘Kunnen we dit ziekenhuis niet ombouwen zodat er kamers komen voor Haagse jongeren die allemaal nog bij hun ouders wonen?’ ‘Nee, want die hebben een dak boven hun hoofd.’ Ja, maar die kunnen niet verder met hun leven. En die asielzoekers, die hebben wel een dak, in het land van herkomst.
„Ik heb met kunst-en-vliegwerk er een motie doorheen gekregen waardoor er nu een veiligheidsplan komt. De bewoners blij. Maar wat een energie daarin gaat zitten.”
Waar heeft u nog meer uw energie ingestoken?
„Er is zóveel dat beter moet, maar ik zie nauwelijks verbetering voor de burgers. In plaats daarvan gaat het vooral over zero emissies, straten versmallen en parkeerplaatsen schrappen. Wij luisteren écht naar de burgers. En zo proberen we iets te doen aan het afval op straat. Stapels vuilniszakken en viezigheid liggen hier gewoon voor je deur. We hebben opruimacties georganiseerd en willen strengere handhaving. In de jaren tachtig woonde ik met mijn man in de Schilderswijk. Daar gooiden bewoners ook zo het vuil uit het raam, als je er iets van zei, was je een racist.”
„Iemand zei: ‘Dat is de zoon van Verdonk’, nou toen kwam er een hele groep allochtone jongeren op hem af”
Hoe weet u wat er speelt in de stad?
„Ik praat met veel mensen. En ik zie een hoop op sociale media. Laatst nog, hoe tuig de kermis in Den Haag en de boulevard van Scheveningen bestormde. Of je ziet hoe jongeren vechten terwijl de ander filmt. Vreselijk.
„Het is overigens wel verslavend, dat sociale media. Dan denk ik: kom op, leg die telefoon nu maar weg. Maar je moet weten wat er speelt in de samenleving. Dat zeg ik ook tegen ouderen. Volg het nieuws, blijf bij de tijd. Zodat je niet wordt opgelicht door een nepagent.”
En integratie, heeft dat nog uw prioriteit?
„ Absoluut. Toen ik minister was, kwam ik in buurthuizen waar migrantenvrouwen samen kleding naaiden. Ze spraken de taal nauwelijks. En nu, twintig jaar later, kom ik daar weer en zie ik weinig verschil. Dat kan toch niet? Je moet gewoon Nederlands spreken om volwaardig te functioneren in onze samenleving. Dan denk ik: waarom hebben we dat in Nederland nooit écht durven aanpakken?”
Als minister was dit uw speerpunt: u introduceerde de Wet inburgering, die zowel nieuwkomers als mensen die de Nederlandse nationaliteit wilden, verplichtte om de Nederlandse taal te leren en zich te verdiepen in de samenleving.
„En er waren sancties. Wie niet slaagde voor het inburgeringsexamen kon een boete krijgen, de verblijfsvergunning werd niet verlengd, het cursusgeld moest worden terugbetaald en naturalisatie was uitgesloten. Maar goed, mijn opvolger heeft alle sancties geschrapt. Tja, dan weet je wat er gebeurt: helemaal niets.
„Daarom vestig ik mijn hoop op dit kabinet. Doe alsjeblieft iets aan die instroom, dat is ook wat Nederland wil.”
Vindt u dat Faber het goed doet?
„Ja, maar het kan nog beter. Ze heeft een aantal wetsvoorstellen gedaan, maar dat doet ze niet altijd even handig. Neem die discussie over die lintjes voor de vrijwilligers van het COA. Dan denk ik: oké, prima dat je een rechte rug hebt, dat weten we nu wel. Je had ook kunnen zeggen: ik teken dit jaar nog, maar volgend jaar niet meer. Nu leidt het alleen maar af van waar het echt om gaat.
„Want laten we eerlijk zijn: de instroom moet verder omlaag. Meer dan de helft van de mensen dat hierheen komen, zijn alleenstaande mannen. De meesten lopen geen gevaar, die komen omdat we een rijk land zijn. Maar dat is géén geldige reden onder onze asiel- of vreemdelingenwet om in Nederland bescherming te krijgen. Echte vluchtelingen, mensen die echt gevaar lopen, moeten we zeker opvangen. Wat Faber zegt: geef ze een tijdelijke verblijfsvergunning, maar geen permanente, en bied ze veiligheid, daar ben ik het mee eens.”
Hoe kijkt u terug op uw tijd als minister?
„Het was heerlijk om dingen voor elkaar te krijgen. Toen de nieuwe Wet inburgering er moest komen, hebben we een heel plan gemaakt met ambtenaren. Op het departement met pizza. Die plannen heb ik toen voorgelegd aan de vaste Kamercommissie. Ik gooi mijn principes niet overboord, maar wilde kijken hoe de Kamerleden reageerden en waar nog ruimte zat. Waar gaan we over onderhandelen?
„Maar het was ook zwaar. Zeker toen met Ayaan. We hadden elkaar gevonden in de strijd tegen eerwraak en vrouwenbesnijdenis. We raakten bevriend. Toen Theo van Gogh werd vermoord [in 2004] heb ik haar thuis opgevangen. Hand in hand zaten we op de bank naar het nieuws te kijken. Eigenlijk wilde de beveiliging dat niet. Maar ik zei: ‘Luister, heren, dit gaat gewoon gebeuren.’ Mijn man en kinderen waren erbij. Ik zal het nooit vergeten.
„Twee jaar later, op een donderdagavond, werd ik opeens gebeld door ambtenaren: ‘Heb je Zembla gezien?’ Ik had het niet gezien. Wat bleek: Ayaan had gelogen over haar naam en geboortedatum om zo sneller asiel te krijgen. De volgende ochtend zeiden mijn ambtenaren: ‘We hebben het uitgezocht. En de vluchtelingenstatus kunnen we niet meer afnemen, dat is verjaard.’ Prima, dacht ik. Maar toen kwam de juridische kant van naturalisatie erbij: in de wet staat dat als iemand bij het verkrijgen van het Nederlanderschap heeft gelogen, het Nederlanderschap geacht wordt nooit te zijn verleend. Tja… Fractieleider Gerrit Zalm wilde dat ik het op zou lossen. Maar dat ging niet, wat moest ik doen? De wet was volkomen duidelijk.
„Een dag later, of misschien twee, kreeg ik een bericht dat Ayaan naar Amerika zou vertrekken. Dat wist ik niet. Dus ik zette de televisie aan, en daar zag ik Gerrit, als een soort ceremoniemeester, aankondigden dat Ayaan naar de VS ging. Dat was bizar. Gerrit, hij was nota bene degene die mij destijds binnenhaalde. Hij stond aan haar kant. Dat kwam hard aan.
„Binnen de VVD wilden veel mensen dat ik een uitzondering zou maken. Voor ons soort mensen. No way„
„En afijn, ik heb gedaan wat ik bij iedereen zou doen. Binnen de VVD wilden veel mensen dat ik een uitzondering zou maken. Voor ons soort mensen. No way. Het was geen leuke tijd. Ook vanwege de strijd om het partijleiderschap met Rutte. Het bestuur en allemaal hotemetoten binnen de VVD moesten mij niet. Dus die haalden alles uit de kast om dit met Ayaan heel groot te maken en mij te beschadigen. Ik heb me zelden zo eenzaam gevoeld.”
Hoe was het voor uw gezin, die tijd?
„Zwaar. Ook voor de kinderen, opeens was ik altijd weg. Een goeie vriendin heeft een tijd voor mijn man en kinderen gekookt. En ik werd natuurlijk beveiligd. Ik kon niet even spontaan iets leuks doen. Mijn zoon is nog eens achterna gezeten in de stad. Iemand zei: ‘dat is de zoon van Verdonk’, nou toen kwam er een hele groep allochtone jongeren op hem af. Maar er zaten ook leuke kanten aan. We zijn met het gezin naar de Toppers geweest, we zaten op de eerste rij.”
Waar komt uw liefde voor besturen vandaan?
„Als tiener nam ik al graag het voortouw. Toen ik vijftien was, gaf ik leiding aan de sociëteit voor jongeren. Plus ik kom uit een ondernemersgezin. Mijn vader had zijn eigen administratiekantoor. Daar hielp ik regelmatig mee. Je leert om hard te werken, om met allerlei mensen om te gaan en iets te bereiken.
„Ik was 28 toen ik adjunct-directeur werd van het Huis van Bewaring in Scheveningen. Ik was verantwoordelijk voor het personeel, het middenkader viel onder mij. Dat waren mannen die jarenlang op zee hadden gezeten. Ik heb veel van hen geleerd. Bijvoorbeeld dat je mensen niet te dicht op de huid moet zitten en ze ruimte moet geven. Ik wilde veel voor de mannen regelen, ik bedoelde het goed. Maar één van hen zei: ‘Even voor de duidelijkheid, je bent mijn moeder niet, dat kan ik zelf ook wel.’”
Wat als Hart voor Den Haag volgend jaar wél deel uitmaakt van de coalitie?
„Stel dat we in het college komen – en het wordt een realistisch college – dan wil ik er misschien wel in. Ik wil plannen maken, draagvlak creëren en dingen uitvoeren.”
En wat gaat u doen als u toch uit de politiek stapt?
„Ik wil best advies geven, als ik maar weer regie heb over mijn agenda. En ik wil fit blijven. Ik sport met een personal trainer. Even een primeurtje: vanmorgen heb ik 140 kilo weggeduwd met mijn benen. Dan zegt die trainer: ‘Zullen we er nog tien kilo bij doen?’ En ik zeg: ‘Yes!’ En dan laten we het gewicht staan. We houden in de gaten wie er na ons op dat apparaat gaat. Die zien mij dat eerst doen en denken: hóe dan?”
Lees ook
Op zoek naar de roots van Marjolein Faber: ‘Ze was altijd al stronteigenwijs’
