IJsman Ötzi was een kalende boer met Anatolische voorouders

Archeologie Over de mummie die in 1991 op een Italiaanse gletsjer werd gevonden, komen met regelmaat nieuwe ontdekkingen aan het licht.

Het lichaam van Ötzi in het Südtiroler Archäologiemuseum.
Het lichaam van Ötzi in het Südtiroler Archäologiemuseum. Foto Marco Samadelli, Gregor Staschitz

‘IJsman’ Ötzi was geen rondtrekkende jager-verzamelaar maar kwam uit een boerenfamilie. Vermoedelijk was hij kalend, en zijn huid was donkerder dan die van hedendaagse Zuid-Europeanen. Dat concludeert een internationaal team van paleogenetici op basis van dna-onderzoek in Cell Genomics.

In september 1991 ontdekten twee wandelaars in het Ötztal in de Italiaanse Alpen een menselijk lichaam onder het gletsjerijs. Het bleek te gaan om een 5.300 jaar oude mummie, uit het einde van de steentijd, die de naam Ötzi kreeg. De pijl die gevonden werd in zijn linkerschouder duidde op een gewelddadig einde en al vanaf het begin werd er druk gespeculeerd over het leven én de dood van de ijsman. Mogelijk was hij een herder of een jager – Ötzi droeg een nog onvoltooide boog bij zich en een kostbare bijl.

De afgelopen dertig jaar kwamen er met regelmaat nieuwe ontdekkingen aan het licht. In Ötzi’s maag werden resten van steenbok, edelhert en het graan eenkoorn aangetroffen. In 2012 onthulde paleopatholoog Albert Zink met een internationaal team van wetenschappers in Nature Communications het genoom van de ijsman. Daaruit bleek al dat Ötzi bruine ogen had, dat hij lactose-intolerant was en dat zijn bloedgroep O was. Ook zou de ijsman geïnfecteerd zijn geweest met Borrelia burgforderi, de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Zink en de zijnen opperden bovendien dat Ötzi een verhoogde kans op hart- en vaatziektes had, maar dat ging sommige wetenschappers te ver: in de mummie waren wel sporen van aderverkalking gevonden, maar het genetisch bewijs daarvoor was flinterdun.

Een tikkeltje donkerder

Het nadeel van die eerdere genoomanalyse was dat er enige ‘vervuiling’ door modern dna had plaatsgevonden en dat de techniek destijds nog minder ver was ontwikkeld dan nu, schrijft het huidige onderzoeksteam, met daarin onder anderen ook Zink. En dus keken ze met geavanceerdere sequencingtechnieken nógmaals naar het dna van de ijsmummie, en ontdekten zo bijvoorbeeld dat Ötzi’s huidskleur donkerder was dan gedacht. Hoewel hij genetisch nauw verwant was aan hedendaagse inwoners van het eiland Sardinië, die vergeleken met andere Europeanen al relatief veel pigment in hun huid hebben, was zijn huid nog net een tikkeltje donkerder.

Ook blijkt uit de genoomanalyse dat Ötzi aanleg had voor kaalheid – wat zou kunnen verklaren dat er vrijwel geen haar is aangetroffen op de verder goed bewaard gebleven mummie – en dat zijn voorouders géén over de steppe rondzwervende jagers waren, maar boeren die vanuit Anatolië (het huidige Turkije) naar de Alpen waren getrokken. Hoewel er tussen Europese jagers en boeren aan het einde van de steentijd al regelmatig vermenging plaatsvond, is dat in Ötzi’s familie niet het geval: de Anatolische boeren van wie hij afstamt leefden vermoedelijk heel geïsoleerd en kwamen nauwelijks in contact met jagers-verzamelaars.