Iedereen heeft wel een pensioengat. Met een lijfrente kun je dat vullen

Lijfrenterekening Niet alleen zzp’ers, maar ook veel werknemers hebben een gat in hun pensioen. Een lijfrenterekening is een handige manier om dat te vullen. Wat is het, en hoe kies je er een uit?

Illustratie Dewi van der Meulen

De meeste burgers regelen slechts met grote weerzin iets voor hun pensioen. Wegdromen over het zoete leven van pensionado’s uit reclames, die kalm dobberend vanuit een bootje uitkijken over de azuurblauwe zee – ja, dat doen ze graag.

Maar een journalistiek verhaal als dit beginnen met de woorden ‘pensioen’ en ‘beleggingslijfrente’ is vragen om een lezer die doorscrollt. Veel mensen hebben überhaupt geen idee wat een lijfrente is. Terwijl een lijfrente gewoon een niet zo logisch gekozen woord is voor een financieel product waarbij je met belastingvoordeel spaart of belegt voor je pensioen, via een rekening waar je niet aan mag komen voor de looptijd eindigt. Dat einde is doorgaans het moment dat iemand voor het eerst AOW krijgt.

Zowel werknemers als zelfstandigen kunnen zo’n lijfrente afsluiten. Bijvoorbeeld omdat ze een pensioengat hebben, of eigen baas zijn en zelf hun pensioen moeten regelen. En vergis je niet, in zo ongeveer elk pensioen ontstaat in de loop van een carrière wel een gat of gaatje. Dat komt doordat bijna iedereen wel dingen meemaakt in zijn leven die zijn inkomen (tijdelijk) aantasten – een scheiding, een ontslag of werkloosheid. En lang niet alle werkgevers leggen voldoende geld in om een fatsoenlijk pensioen op te bouwen.

Misschien wordt die weerzin van de lezer wat minder door de positieve gevolgen op te noemen van lijfrentebeleggen als middel om je pensioen te verbeteren. Één: mensen met een bovenmodaal inkomen betalen er meestal minder belasting door (zie kader). Ga je voor een lijfrente waarbij je inleg belegd wordt, dan levert dat bovendien meestal méér pensioen op dan via de spaarvariant – mits je verstandig kiest. Dit stuk richt zich op de beleggingsveriant. Beleggen zorgt op de lange termijn nu eenmaal voor een hoger rendement (maar is dus ook risicovoller) dan sparen. Hoe kies je een goede beleggingslijfrente uit?

Betere regels voor zzp’ers

Het aanbod van lijfrenteproducten op basis van beleggen is aardig groot sinds niet alleen verzekeraars die meer mogen verkopen. Ook banken (sinds 2008) en vermogensbeheerders doen dat nu (sinds 2017). In totaal zijn circa twintig partijen actief, schat financieel adviseur Jeroen Wolfsen, ook oprichter van vergelijkingssite MoneyWise.

Als de Eerste Kamer de nieuwe pensioenwet 30 mei aanneemt, wordt het nog aantrekkelijker om via een lijfrente een aanvullend pensioen te regelen. Zeker voor de ruim een miljoen zzp’ers, die nu minder belastingvoordelen hebben dan werknemers als zij geld opzij zetten voor hun pensioen.

Als het wetsvoorstel het haalt, kunnen zelfstandigen een veel groter bedrag met belastingvoordeel in een lijfrente stoppen. Dat mag dan al vanaf 1 juli met maximaal 30 procent van je bruto inkomen, in plaats van de huidige 13,3 procent per jaar (de zogeheten ‘jaarruimte’). Werknemers mochten dat al.

„Stel, je stopt als zzp’er met een bruto jaarinkomen van 38.500 euro (modaal) 3.000 euro in een lijfrentepolis. Dan geeft de fiscus daar op basis van de nieuwe regels 1.110 euro van terug”, legt Joost Tieland uit, commercieel directeur van Brand New Day, een grote aanbieder van lijfrentes.

Dat percentage loopt verder op naarmate je meer verdient en je onder een hoger belastingtarief valt. Wel mag de jaarruimte maximaal 13.500 per jaar bedragen. Die grens bereik je bij een inkomen van circa 128.000 euro, aldus Wolfsen. Maar de nieuwe wet maakt dus ook „een einde aan de fiscale discriminatie van zelfstandigen ten opzichte van werknemers”, aldus Tieland.

De nieuwe Wet toekomst pensioenen heeft ook voordelen voor werknemers die extra pensioen willen opbouwen. Nu gelden nog ingewikkelde uitzonderingsregels als mensen méér in een lijfrente willen steken dan hun jaarruimte toestaat. Bijvoorbeeld omdat ze een erfenis krijgen en die in één keer in hun pensioen willen stoppen, nadat ze jarenlang te weinig hebben opgebouwd.

„Een gedrocht”, noemt financieel adviseur Wolfsen die regels. „Berekenen wat [boven de jaarruimte] mag, is nu echt complex.” Die complexe berekeningen verdwijnen als de nieuwe pensioenwet door de Eerste Kamer wordt aangenomen.

Lees ook: De lijfrente maakt een comeback

1 Goed letten op de kosten die erbij komen

Stel, je wilt meer aan je pensioen doen. Hoe kun je dan het beste een beleggingslijfrente selecteren? De beleggingsfondsen waar zo’n aanbieder jouw geld weer in steekt, zijn belangrijk voor je keuze.

De meeste partijen gebruiken tegenwoordig redelijk brede ‘ETF’s’ (Exchange Traded Fund). Dat zijn beursgenoteerde beleggingsfondsen die ‘passief’ een index volgen. Daarmee kun je in één klap in tientallen, honderden of soms zelfs duizenden beursgenoteerde bedrijven of obligaties beleggen. Zie het als een ‘mandje’ met daarin allerlei aandelen of obligaties.

Het is belangrijk dat de ETF die een aanbieder van lijfrentes inkoopt, een zo groot mogelijk aantal aandelen en obligaties in dat mandje heeft. Het gaat om een goede mix van bedrijven uit verschillende deelmarkten en sectoren, opkomende en ontwikkelde economieën, de VS en Europa. Er valt daarom zeker winst te boeken door een aanbieder op de kwaliteit van zijn ETF’s te selecteren.

Dat de meeste beleggingslijfrentes met ETF’s werken, is dus positief. Dat is ook goedkoper dan actief beheerde beleggingsfondsen, waarvan de samenstelling actief bestuurd wordt door een fondsbeheerder die aandelen en obligaties zelf koopt en verkoopt. Dat kost geld. Zo’n beheerder heeft een salaris, dat de belegger in dat fonds uiteindelijk zelf betaalt, via de kosten.

De kosten van een beleggingslijfrenteproduct variëren sterk. Van 0,4 procent per jaar over het beheerde vermogen tot ruim 2 procent – als je eenmalige of sporadische kosten niet meetelt, zoals voor transacties of eenmalige aankopen. Helaas zijn weinig aanbieders helder over de totale kosten. Je moet vaak lang zoeken op websites van aanbieders, in diep weggestopte prospectussen, voor je alle verschillende kostenposten bij elkaar gesprokkeld hebt. Vaak verschilt de benaming daarvan ook, maar dikwijls kom je termen tegen zoals beheerkosten, lopende kosten en fondskosten. Veel aanbieders zetten helaas niet alle kosten keurig op een rijtje, op één plek.

Wolfsen van MoneyWise stoort zich aan de onduidelijke informatie. Hij kan daardoor op MoneyWise beleggingslijfrentes niet goed met elkaar vergelijken. Zijn site geeft wel een overzicht, maar dat is tot zijn frustratie onvolledig en beantwoordt niet de vraag wat het beste product is – bijvoorbeeld op basis van de totale kosten en het beleggingsbeleid. Ook vergelijkingssite Finner is incompleet. Dat vergelijkt alleen op prijs.

Toezichthouder Autoriteit Financiële Markten erkent het probleem. In een recent rapport riep zij de sector op tot meer transparantie en helderdere informatie over lijfrenteproducten.

Maar zo’n milde aanpak werkt niet, volgens Wolfsen. „Je moet duidelijke richtlijnen opleggen waar alle aanbieders zich aan moeten houden. Anders verandert er niets.”

Wees er ook op alert dat er soms onzichtbare kosten zijn, zoals jaarlijks terugkerende abonnementskosten die de aanbieder niet meetelt bij de berekening (prognose) van het bedrag aan het eind van de looptijd. Wolfsen: ,,Bright doet dat bijvoorbeeld en rekent hoge abonnementskosten van 210 euro per jaar.”

En: aanbieders gaan regelmatig uit van een te rooskleurig rendement (meer dan gemiddeld 8 procent per jaar voor aandelen is op de lange termijn onrealistisch) als zij de eindopbrengst van een lijfrente berekenen.

2 Zelf doen of uitbesteden?

Een financieel adviseur inhuren voor het kiezen en afsluiten van een lijfrente is een optie. Dat is zeker verstandig als je anders niets aan je pensioen doet, omdat je er tegenop ziet bijvoorbeeld. Je komt met zo’n adviseur alleen vaak niet uit bij de partij met de laagste kosten. Adviseurs dragen namelijk dikwijls aanbieders van lijfrentes aan met wie ze vaker zakendoen.

,,Financieel adviseurs kijken grosso modo niet welk product de laagste kosten heeft”, zegt Wolfsen van MoneyWise, zelf ook adviseur, „maar hechten aan gemak.” Is een aanbieder van lijfrentes niet makkelijk op Google te vinden, dan neemt hij die bijvoorbeeld niet mee in zijn overweging.

Doe daarom ook als je een adviseur inhuurt altijd zelf even online research. En zoek iemand die in pensioenen en lijfrentes gespecialiseerd is. Een professional die niet bij een bank of verzekeraar werkt maar onafhankelijk is, is ook een pre. Of ga naar een financieel planner, die kan ook goed precies het belastingvoordeel uitrekenen van een lijfrente.