Als we doorgaan op dezelfde weg, zitten de boeren in Nederland volgend jaar met zo’n tweehonderdduizend vrachtwagens aan overtollige mest, schetste CDA’er Eline Vedder donderdag in de Tweede Kamer. Het jaar daarop, 2026, kunnen daar nog eens vierhonderdduizend vrachtwagens bijkomen.
Waar moet die mest heen?
Dat was de vraag die Kamerleden donderdag aan elkaar door flipperden, en niemand heeft er een goed antwoord op. Ook niet landbouwminister Femke Wiersma (BBB) die herhaalde alles op alles te zetten om de mestcrisis tegen te gaan. Maar alle maatregelen zullen niet genoeg zijn om de strengere mestregels vanuit Europa op te vangen, erkende Wiersma al. Uiteindelijk zijn veehouders verantwoordelijk voor hun eigen bedrijf, en zullen zij hun conclusies moeten trekken, zei zij: „Ik begrijp dat dat ingrijpend kan zijn.”
Eerlijkheid
De minister kreeg complimenten voor haar eerlijkheid: het maakt duidelijk tot waar de overheid boeren kan helpen. Al erkennen Kamerleden ook dat falend overheidsbeleid juist tot deze mestcrisis heeft geleid.
Bij ieder landbouwdebat wordt steeds duidelijker dat de veehouderij afstevent op een pijnlijke sanering. Bedrijven zullen stoppen of omvallen, omdat ze met minder vee niet rondkomen of de kosten van mestafzet niet kunnen betalen. Ook kan er een „generieke korting” op dierenrechten komen, waardoor veehouders wel moeten inkrimpen. De zorg is dat boeren zullen frauderen met hun mestboekhouding, of illegaal overtollige mest gaan uitrijden.
Lees ook
Gigantische ‘mestzakken’ als noodoplossing voor het mestoverschot: ‘Sommige boeren tikten ze af met een Idealbetaling’
Nederlandse boeren hebben van Europa sinds 2006 meer mest mogen uitrijden, omdat hier veel grasland is wat stikstof goed kan opnemen. Maar al die mest heeft geleid tot stikstof-, bodem- en waterproblemen, en daarom wordt die uitzondering tussen 2023 en 2026 teruggedraaid. Het betekent dat boeren straks zo’n 30 procent minder dierlijke mest kwijt kunnen – los van kunstmest.
Op dit moment stromen de meeste mestkelders niet meer over. Boeren mochten dit jaar twee weken langer, mest uitrijden, tot medio september, want in de wintertijd groeit het gras hier niet snel genoeg voor. Mest wordt ook opgeslagen in enorme zakken, silo’s of bassins. Of boeren proberen de mest af te zetten, en te exporteren, maar dat kan tienduizenden euro’s per jaar kosten.
Krimp veestapel
De VVD opperde een plan waarbij veehouders twee jaar 10 tot 20 procent van hun mestrechten opgeven, en dus minder dieren houden. Als bedrijven dan nog goed lopen, zou je die rechten kunnen wegstrepen. Het leidde vooral tot een discussie wie het inkomstenverlies zou moeten vergoeden: boerencoöperaties, zoals de VVD wil, of de overheid?
Opvallend was dat ook fractievoorzitter Caroline van der Plas van regeringspartij BBB geen goed antwoord had op de vraag wat boeren met hun mestoverschot moeten doen. „Weet ik niet, moet je aan de boer vragen”, zei ze tegen GroenLinks-PvdA. BBB is nooit tegen vrijwillige stoppersregelingen voor boeren geweest, vulde Van der Plas aan – wat ook neerkomt op een zekere krimp van de veestapel.
Ze waarschuwde wel voor de economische en maatschappelijke gevolgen als te veel boeren stoppen. Van der Plas greep later ook de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten aan om het belang van ‘voedselzekerheid’ in Nederland te onderstrepen.
Minister Wiersma zet nog steeds in op een versoepeling van mestregels uit Brussel, maar veel fracties denken dat die niet komt, of te laat. Kan Wiersma’s nieuwe, brede vrijwillige opkoopregeling voor boeren van begin 2026 niet worden vervroegd, vroegen ze. Deze week lekte ook uit dat Wiersma 1 miljard euro zou willen uittrekken voor deze regeling. Is dat niet veel te weinig geld om boeren te helpen in de mestcrisis, was ook een vraag; voor de twee eerdere uitkoopregelingen, onder meer voor piekbelasters, was bijna 3 miljard euro beschikbaar.
Wiersma herhaalde dat ook zij de opkoopregeling zo snel mogelijk wil openen, maar dat een goede voorbereiding tijd kost. Op de hoeveelheid geld die ervoor beschikbaar komt, wilde Wiersma niet vooruitlopen.
Mestgezant
Binnenkort hoopt Wiersma wel een ‘mestgezant’ aan te stellen, die nieuwe mestafzetmarkten moet aanboren. Ze hoopt zo snel mogelijk ‘Renure’ in Nederland toe te kunnen laten, waarmee boeren dierlijke mest kunnen omzetten in een kunstmestvervanger. Veehouderijen die buiten de familie worden doorverkocht, mogen straks minder dieren houden.
De sfeer tussen Wiersma en Kamerleden was donderdag beter dan tijdens eerdere landbouwdebatten, maar toch is de Kamer van links tot rechts niet echt overtuigd.
Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren sprak van „maatregelen in de marge”, maar „geen fundamentele oplossingen”. Zelfs coalitiegenoot PVV, die de BBB op landbouw zelden afvalt, begon met een kritische noot. „De PVV ziet dat de wil er zeker is bij de minister, maar tot echt doorpakken lijkt het nog niet te komen”, zei Kamerlid Jeanet Nijhof.