ICJ: Israëlische bezetting van Palestijns gebied is onwettig

De Israëlische bezetting van Palestijns gebied is onwettig. Israël moet de bezetting zo snel mogelijk beëindigen, de bouw van nederzettingen staken en bestaande nederzettingen ontmantelen, en compensatie geven aan Palestijnen die land en eigendommen hebben verloren.

Dat zei het Internationaal Gerechtshof (ICJ) in Den Haag, het hoogste gerechtelijke orgaan van de Verenigde Naties, op vrijdag in een advies. De Algemene Vergadering van de VN had het hof in december 2022 middels een resolutie verzocht om tot een advies te komen over de juridische gevolgen van Israëls praktijken in bezet gebied en wat dit betekent voor de juridische status van de bezetting.

Staten mogen de situatie in het bezette gebied niet als legaal beschouwen, of steun verlenen aan de voortduring van de bezetting, aldus het hof.

Israël bezette in de oorlog van 1967 de Gazastrook, de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Israël heeft Oost-Jeruzalem geannexeerd en beschouwt het als onderdeel van zijn territorium.

Het hof benadrukte vrijdag dat het de Palestijnse gebieden als een territoriale eenheid beschouwt, ondanks de fragmentatie die het gevolg is van Israëls beleid, waaronder annexatie van delen van het bezette gebied.

Israël moedigt nederzettingen en het vertrek van de Palestijnse bevolking in het bezette gebied actief aan, voert een discriminerend beleid, en onttrekt er natuurlijke bronnen ten gunste van Israëlische burgers en kolonisten.  

Permanente controle

Het hof concludeert dat er sprake is van een intentie om permanente controle te verkrijgen over het bezette gebied en annexatie. Israëls beleid en praktijken vormen volgens het hof een schending van het Palestijnse recht op zelfbeschikking.

Israël past in Oost-Jeruzalem en in nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever Israëlische wetgeving toe. Dit is volgens het hof in strijd met het internationaal recht. Ook maakt Israël Oost-Jeruzalem middels de nederzettingen en discriminerend beleid tot een onherbergzame omgeving voor Palestijnen.

In 2005 trok Israël zich militair terug uit de Gazastrook en ontmantelde de illegale nederzettingen aldaar. Volgens Israël is daarmee de bezetting van Gaza ten einde gekomen.

Een delegatie van de Palestijnse Autoriteit in Den Haag noemde het advies „een keerpunt voor Palestina, voor gerechtigheid en internationaal recht”

Het Internationaal Gerechtshof benadrukte echter dat het criterium voor bezetting niet zozeer een permanente militaire aanwezigheid is, maar of Israël belangrijke elementen van controle blijft uitoefenen, zoals de beweging van mensen en goederen, en de controle van grenzen. Aangezien dit het geval is, is Israël door de terugtrekking niet ontslagen van zijn verantwoordelijkheden in Gaza als bezettingsmacht.

Ook zei het hof dat ongeacht de Oslo-akkoorden (1993-1995) tussen Israël en de PLO, de Palestijnse bevrijdingsorganisatie, die leidden tot beperkt Palestijns zelfbestuur op de Westelijke Jordaanoever, Israël nog steeds de verplichtingen van een bezetter heeft.

Internationaal belang

Het advies van het hof is niet bindend en daarom vooral van juridisch en internationaal belang. Het is de vraag of het enig effect zal hebben op Israëls beleid.

In Israël noemde het ministerie van Buitenlandse Zaken het oordeel van het hof „vooringenomen”. Premier Netanyahu schreef op X dat „Joden geen bezetters kunnen zijn in hun eigen land, noch in onze eeuwige hoofdstad Jeruzalem, noch in Judea en Samaria, ons historische thuisland.”

Een delegatie van de Palestijnse Autoriteit in Den Haag noemde het advies „een keerpunt voor Palestina, voor gerechtigheid en internationaal recht.” De uitspraak „kon niet actueler en dringender zijn.”

Joden kunnen geen bezetters zijn in hun eigen land, noch in onze eeuwige hoofdstad Jeruzalem, noch in Judea en Samaria, ons historische thuisland

Benjamin Netanyahu
premier Israël

Ook in 2004 gaf het Internationaal Gerechtshof een adviserende opinie ten aanzien van de Israëlische bezetting. Toen bepaalde het dat de bouw van een muur door bezet Palestijns gebied illegaal was. De ‘afscheidingsmuur’ kwam er alsnog. Het hof benadrukte vrijdag dat de muur moet worden afgebroken als onderdeel van de teruggave van het bezette gebied.

De uitspraken van het hof over de bezetting staan los van de genocidezaak tegen Israël aangespannen door Zuid-Afrika, waarover het Internationaal Gerechtshof zich momenteel buigt. Afgelopen januari bepaalde het hof in een tussenvonnis dat Israël alles in het werk moet stellen om daden van genocide in Gaza te voorkomen.


Lees ook

Israëlisch parlement stemt tegen vestiging Palestijnse staat

Palestijnen in Gaza, in januari van dit jaar, die zijn ontheemd door het Israëlische militaire offensief in het gebied.