N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
„Een voldoende! Een díkke voldoende!”
Directeur Karin Helsen moet schreeuwen om boven het gejoel in de hal van de Witte Vlinder uit te komen. Haar team heeft net gehoord dat de school niet meer onder verscherpt toezicht van de Onderwijsinspectie staat en van het oordeel ‘zeer zwak’ naar ‘voldoende’ is gegaan.
Helsen had heus wel verwacht, of nou ja, gehoopt, dat de school een stap vooruit had gezet. Maar het eerstvolgende oordeel na ‘zeer zwak’ is ‘onvoldoende’. Dat de Arnhemse basisschool nu in één klap twéé stappen omhoog knalt, is bijna niet te bevatten. Helsen, euforisch: „Ge-wel-dig. We hebben hier keihard voor gewerkt met z’n allen.”
De ontlading na de verlossende woorden van de inspectie is groot: leerkrachten vallen elkaar huilend en gillend in de armen, anderen roffelen hard met hun handen op de lange houten tafel die door conciërge Arno Coenraadts vol wordt gezet met wijn, fris, bier, zoutjes en blokjes kaas. ‘We Are The Champions’ klinkt uit de speakers, terwijl via FaceTime collega’s en bekenden op de hoogte worden gebracht. „Ik heb overal kippenvel”, zegt een van de docenten met natte ogen. „Kijk nou! Alle spanning komt eruit.”
Een aardverschuiving
De Witte Vlinder komt van ver. Vorig schooljaar liep NRC een half jaar mee in groep acht om van dichtbij te zien hoe kansenongelijkheid in het onderwijs werkt.
Op deze school zitten vooral leerlingen uit de Geitenkamp, een van de armste wijken van Arnhem. Leerlingen halen hier gemiddeld lagere cijfers en stromen minder vaak door naar -havo of vwo dan leerlingen uit de rijkere buurten van de stad. De problemen in het onderwijs komen hier bovendien harder aan: het lerarentekort was er groter dan gemiddeld en in tien jaar tijd zag de school zeven verschillende directeuren komen en gaan.
Interim-directeuren Piet Stuivenvolt (inmiddels weer vertrokken) en zijn vrouw Ilonka Waterloo staan begin 2022 nog maar kort aan het roer als de Onderwijsinspectie de school bezoekt en het oordeel ‘zeer zwak’ uitspreekt. Het is de allerlaagste score die de inspectie kan geven. Slechts zeventien van de bijna zevenduizend basisscholen in Nederland zijn op dat moment ook zeer zwak. Het betekent in de praktijk dat een school onder verscherpt toezicht komt te staan en een jaar de tijd krijgt om te verbeteren. Als dat niet lukt, kan de minister van Onderwijs besluiten om geen geld meer te geven.
In het onderzoeksrapport van de inspectie staat pijnlijk op een rij wat er vorig jaar allemaal misging. Van de zeven ‘onderwijsstandaarden’, zoals veiligheid en schoolklimaat, zijn er zes onder de maat. De resultaten liggen ver onder het landelijk gemiddelde en de ‘doorgaande lijn’ ontbreekt: elke leerkracht volgt zijn eigen aanpak en didactische methodes. Wat in de praktijk betekent dat een leerling in groep zes anders les krijgt dan in groep zeven.
De omslag die Stuivenvolt en Waterloo na het snoeiharde oordeel moeten maken, zorgt voor veel beroering. Niet iedereen wil of kan mee in de nieuwe aanpak, waarbij de ‘brede schooldag’ wordt geïntroduceerd en leerkrachten allemaal volgens dezelfde didactische methode gaan werken.
Voortaan krijgen leerlingen ’s ochtends via de edi-methode (expliciete directe instructie) les in taal en rekenen. ’s Middags worden ze via thema’s ‘breder gevormd’, met ruimte voor kunst, aardrijkskunde en geschiedenis, maar ook kook- en tekenlessen.
De nieuwe aanpak is ook: hoge verwachtingen van de leerlingen. Waterloo: „De neiging hier was: dit zijn kinderen van de Geitenkamp, het is al mooi als ze naar het vmbo kunnen. Onzin, ieder kind kan alles leren. Maar je moet ze wél aanzetten.”
Zes leerkrachten, onder wie meester Berrie van den Bovenkamp van groep acht, vertrekken. Een team dat voor bijna de helft uit nieuwe docenten bestaat, moet na de zomer vrijwel helemaal opnieuw beginnen. De teugels worden losser gelaten, leerlingen krijgen meer verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag.
„Kinderen werden hier heel strak gehouden”, zegt Waterloo. „Wij zeiden: je moet ze niet voortdurend aanspreken op wat ze niet mogen en wat ze niet kunnen. We proberen elke leerling echt te zien en te kijken wat die wél kan.”
De eerste weken van het schooljaar waren zwaar. Waterloo: „Een aardverschuiving. Alsof je jonge koeien na een donkere winter de stal uitstuurt.”
„Het was heftig”, zegt Helsen, die toen nog intern begeleider was en sinds mei directeur is. „Leerlingen kregen ineens meer vrijheid en moesten nadenken over hun gedrag. Dat konden ze nog helemaal niet.”
Maar na die eerste „stormingsfase” komt alles in een stroomversnelling. Helsen: „We zagen gaandeweg het schooljaar dat leerlingen zelfstandiger en rustiger werden. Groep acht ging laatst koken, best een spannende activiteit. Ze gingen recepten lezen en pasta maken, in alle rust.” Dat was een jaar geleden nog „ondenkbaar”, zegt ze. „Ik heb met tranen in m’n ogen staan kijken.”
Het werken met thema’s slaat aan. Zelfs de kleuters weten, na het thema Renaissance, „alles over Mona Lisa”. Helsen: „Er is Italiaans gekookt, de bovenbouw heeft etsen gemaakt – práchtig!”
Het werkt ook voor de leerkrachten. Er is meer aandacht voor hun ontwikkeling en er wordt veel gepraat over de nieuwe aanpak. Met als gevolg dat, zoals Helsen het uitdrukt, „de neuzen nu allemaal dezelfde kant opstaan”.
Een week voor het bezoek van de inspectie bereidt het team zich voor met behulp van Lego. In groepjes maken ze bouwwerken die elk een onderdeel van de nieuwe aanpak moeten verbeelden. Twaalf Legopoppetjes in een kring staan voor een „veiliger schoolklimaat”. Een stellage waar alle Lego verbonden is, symboliseert de „nieuwe eenheid”. De sfeer in het team, zegt een van de oudgedienden na afloop, is niet te vergelijken met vorig jaar. „Het is een warm bad.”
Van een 5,4 naar een 7,9
Als onderwijsinspecteur Swaantje de Bekker, in 2022 ook de inspecteur van dienst, op 30 mei om acht uur ’s ochtends met een collega de school binnenloopt voor het ‘herstelonderzoek’ voelt het meteen anders. Rustiger, meer ontspannen.
In de gesprekken met leerlingen, ouders, leerkrachten en directie van iedereen hoort ze dit keer telkens hetzelfde verhaal: er is meer eenheid, plezier, visie.
Ze ziet „een heldere aansturing en een professionele cultuur”. De doorgaande lijn die ontbrak, is er nu wel. „Je ziet dat het voor iedereen volkomen helder is waarom ze doen wat ze doen. Vorig jaar deed iedereen zijn eigen ding.”
Het team, merkt De Bekker, durft zich „kwetsbaar op te stellen en van elkaar te leren”. Dat gevoel brengen ze over op de kinderen: „Je bent hier om te leren, fouten maken is prima.”
Nu horen ze: je kan het nóg niet, maar ik ga het je leren
Swaantje de Bekker onderwijsinspecteur
Ontzettend belangrijk, zeker op een school als de Witte Vlinder, zegt ze. „Hier doet school er echt toe. Deze kinderen zijn soms gewend aan het idee dat ze niks kunnen. Nu horen ze: je kan het nóg niet, maar ik ga het je leren.”
Ouders vertellen haar dat hun kinderen met meer plezier naar school gaan en rustiger thuiskomen. De oudertevredenheid nam in een jaar toe van een 5,4 naar een 7,9, blijkt uit een gestandaardiseerde enquête.
Ook leerlingen zijn blij. Ze vertellen de inspecteurs dat ze de lessen fijner vinden, omdat leerkrachten de stof nu uitleggen totdat ze het helemaal snappen.
Ze halen bovendien betere resultaten. De Bekker: „We zien dat de eindtoets een stuk beter is gemaakt dan vorig jaar. Toen scoorde de school onder gemiddeld. Nu zitten ze op het niveau dat je wil zien. De leerlingen zijn enorm omhoog gegaan met begrijpend lezen en rekenen.”
Knap gedaan, vindt De Bekker. „Ik ben negen jaar inspecteur en ik zie niet vaak dat er in zo’n korte tijd zulke grote stappen worden gezet. Dat is een uitzonderlijke prestatie.”
Tuurlijk, het is allemaal niet perfect. Er moet nog wel wat gebeuren. „De nieuwe manier van lesgeven moet nog verder inslijten, maar dat weten ze zelf ook. En ze weten wat ze moeten doen om daar te komen.”
Het is „een Griekse tragedie in het klein”, zegt Sylvia Veltmaat, bestuurder van Flores Onderwijs, waar de Witte Vlinder onder valt. „Catharsis. We hebben heel zwaar moeten ingrijpen, maar het is gelukt.”
Diepe buiging
Een week na het inspectiebezoek staat het team om tien over acht bij elkaar in de docentenkamer voor de dagelijkse ‘incheck’– onderdeel van het nieuwe beleid, net als de ‘uitcheck’ om kwart voor drie.
Op het grote whiteboard aan de muur staan drie smileys. Een groene (blij), een gele (neutraal) en een rode (verdrietig).
„Goedemorgen”, zegt Helsen, cowboylaarzen onder een blauwe stippenjurk. „Wie checkt er groen in?” Tien handen gaan omhoog.
„En geel?” Één hand.
„Rood?” Nul.
Helsen: „Heel goed.”
Na een kort rondje logistieke afspraken voor de rest van de dag lopen de eerste leerlingen het schoolplein op. Helsen en intern begeleider Liane Caspers staan bij de voordeur, kop koffie in de hand. Hier een boks, daar een aai over de bol. „Goedemorgen Ilayda, wat zitten je haren weer mooi, meid.”
„Hai Jace, goed je te zien!”
Binnen staat het schoolontbijt – ook nieuw – klaar: een tafel vol crackers, boterhammen, kaas en schalen vol komkommer en tomaat. Leerlingen wachten rustig hun beurt af en lopen dan met een vol bord naar hun lokalen. „Kijk eens hoeveel tomaten ik heb, meester”, zegt een jongetje uit groep vier trots tegen conciërge Arno. „Goed zo, jongen”, zegt hij. „Word je sterk van.”
Op de tafel in de hal staan grote bossen bloemen en liggen kaarten met felicitaties vanwege de voldoende. Van andere scholen in de buurt én van blije ouders. Zoals de moeder van Brandon en Liam: „Diepe buiging. Wij zijn trots op jullie. Gefeliciteerd toppers!!”
Jayden: ‘Ik dacht: ik ga krachtig zijn’
Jayden (13) vindt het op de middelbare school veel leuker dan op de Witte Vlinder, vooral omdat er minder ruzie wordt gemaakt. Hij zit in de brugklas havo/vwo van het Beekdal Lyceum in Arnhem. Het was wennen in het begin. Hij kende nog niemand en werd een beetje gepest. „Sommige kinderen maakten grapjes over mijn uiterlijk. Eerst was ik heel verdrietig, maar toen ben ik voor mezelf opgekomen. Ik dacht: ik ga krachtig zijn.”
Hij is naar de pestkoppen gegaan en heeft gezegd: ‘Kun je hiermee ophouden?’. Dat hielp. Net als de gesprekken met zijn mentor en een weerbaarheidstraining. Jayden zit nu goed in z’n vel. Hij heeft twee hartsvriendinnen, Annemijn en Davina. Ze staan op de profielfoto van zijn WhatsApp. Met de kinderen uit groep acht heeft hij nog vaak contact. Laatst nog, gingen ze met een groepje rondhangen bij de sportvelden. Beetje kletsen over hoe het op hun verschillende scholen gaat. Later wil hij acteur worden en in een serie spelen. „Dat zou echt vet zijn.”
Lara: ‘Meester Berrie is de enige die er echt voor me was’
Lara (13) woont niet meer in Arnhem. Haar familie, zeven jaar geleden gevlucht uit Aleppo, verhuisde begin dit schooljaar naar Zevenaar. En dus zit Lara op een nieuwe school, waar ze vmbo-kader doet. De wissel kwam goed uit. Op haar vorige school werd ze gepest door een groepje meiden. Nu gaat het beter: ze heeft een vriendinnetje en voor rekenen staat ze een tien. Daar blonk ze op de Witte Vlinder ook al in uit.
Toch gaat ze na de zomervakantie naar een andere school, het Liemers College in Zevenaar. Haar zus zit daar en zij zegt dat het een goede school is. „Ze kunnen je beter helpen om een hoger niveau te halen.” Dat is wat Lara graag wil: naar de mavo. En daarna misschien wel naar de havo. Haar oude droom, piloot worden, staat nog recht overeind. Mist ze de klas van vorig jaar? „Niet echt”, zegt ze. „Maar weet je wie ik wél heel erg mis? Meester Berrie. Hij was de enige die wilde dat ik een goede toekomst zou krijgen. De enige die er echt voor me was.”
Maureen: ‘Voor het vak plant sta ik een 3,9. Dat is heel saai’
Maureen (12) heeft over twee weken toetsweek. Dan gaat ze knallen, zodat haar cijfers omhoog gaan. „Ik vond leren in groep acht moeilijk, maar achteraf gezien was dat supermakkelijk.” Haar laagste cijfer is een 3,9 voor het vak plant. „Dan moet je plantjes poten en zo. Heel saai.” Nederlands is haar beste vak: ze staat een 8,6. Ze zit op het Aeres, een vmbo in Velp en vindt het „geweldig” op de middelbare school. Al is haar klas niet zo superleuk als groep acht van de Witte Vlinder. Dat was anders. Vertrouwder. Op de nieuwe school wordt er gepraat achter je rug, zegt ze. „Iedereen heeft heel snel een oordeel. Ik heb nu een vriendje en soms geef ik hem een knuffel in de gang. Dat vinden andere meiden vies en dan roddelen ze over ons.”
Maureen is nog steeds vastbesloten om de politiek in te gaan. Voor haar snuffelstage liep ze een dag mee met Kamerlid Mohammed Mohandis van de PvdA. „We gingen praten met mensen over verslavingen en halverwege moesten we weg voor een ander gesprek. Zo gaaf!”
Niko: ‘Ik moet nu ineens echt nadenken en echt leren’
Niko (13) heeft al veel nieuwe vrienden gemaakt in de brugklas van het Stedelijk Gymnasium Arnhem. Dus ja, het gaat hartstikke goed, ook met z’n cijfers trouwens. Op zijn telefoon laat hij zien: een acht voor Latijn, een acht voor biologie en aardrijkskunde, een zeven voor Grieks – dat vindt hij een lastig vak.
„Kan best hoger”, vindt zijn moeder Nina. „Niko leert heel weinig.”
„Echt niet”, zegt Niko. „Jij denkt dat ik niet goed heb geleerd als ik een acht haal.”
Na school gaat Niko soms met vrienden naar de stad. Of naar de Albert Heijn om een frikadelbroodje te halen. Die kosten 2 euro op school, en maar 90 cent in de winkel. Hij heeft een klein beetje heimwee naar de Witte Vlinder. „Ik weet niet goed hoe ik het uit moet leggen, maar toen was het leven makkelijker of zo. Ik hoefde nooit te leren en haalde alles. Nu moet ik ineens echt nadenken en echt leren.” Hij denkt even na en zegt dan: „Er is dit jaar meer gebeurd dan in acht jaar basisschool.”
Saleisha: ‘Op mijn nieuwe school wordt veel ruzie gemaakt’
Saleisha (12) vindt het superleuk op de middelbare school. Vooral het vak beeldende vorming, want dan mag ze tekenen en knutselen en daar is ze goed in. Ze doet een tussenjaar in de ‘wereldklas’ van het Titus Brandsma College in Velp. Na de zomervakantie gaat ze naar de brugklas havo/vwo op het Beekdal Lyceum. Daar krijgt ze dagelijks twee uur dansles. Ze danst al jaren op een hoog niveau en komt straks in een klas waar ze al veel kinderen kent van haar dansgroep. Heeft ze hartstikke veel zin in. „Op het Titus is het ook leuk, maar er wordt veel ruzie gemaakt.” Zelf heeft ze gelukkig nog maar één keer ruzie gehad. Dat was toen haar vriendin iets had met de ex van een andere vriendin.
Soms heeft Saleisha een beetje heimwee naar groep acht van de Witte Vlinder. „We gaan dit jaar op kamp met mijn nieuwe klas en ik weet nu al dat ik dan het kamp van vorig jaar met groep acht ga missen. Dat zou ik wel over willen doen.”
Meester Berrie: ‘De neuzen staan weer dezelfde kant op’
Berrie van den Bovenkamp werkt sinds dit schooljaar op de Hugo de Grootschool in de Arnhemse wijk Het Broek, vergelijkbaar met de Geitenkamp. Ook op deze school staat hij weer voor groep acht. Zijn leerlingen hebben een mooie Citoscore gehaald op de eindtoets: „536,3. Bam! Dat is best goed. Hebben we samen mooi voor elkaar gekregen. Onderwijs is teamsport.”
Van den Bovenkamp vertrok vorig jaar na veertien jaar bij de Witte Vlinder. Het is goed zo, zegt hij daarover. Een afgesloten hoofdstuk. Hij zat niet op één lijn met de interim-directie, maar vooral was het na al die jaren tijd om ergens anders aan de slag te gaan. Leer je van.
Hij is blij dat z’n oude school een voldoende heeft gescoord bij het laatste bezoek van de inspectie. „De neuzen staan nu weer dezelfde kant op, net als hier. Dat is het allerbelangrijkste.” Soms ziet hij nog leerlingen uit groep acht van vorig jaar. Laatst kwamen Nina, Christiano en Levine langs op zijn school. „Ze wilden me even zien.”
Foto’s: Dieuwertje Bravenboer