Hoofdconducteur Priscilla loopt 521 kilometer tegen geweld en onverschilligheid. ‘Je staat er vaak alleen voor’

Zoef. Zoef. Zoef. Het verkeer over de provinciale weg raasde voorbij en Priscilla van Barlingen (40) probeerde contact te maken. Lopend over het fietspad tussen Uitgeest en Krommenie riep ze „Goeiemorgen” naar elke fietser die voorbijkwam en met haar collega Els Quax (52) zwaaide ze naar automobilisten.

Niemand reageerde. Fatbikers hadden „doppies” in, fietsers een telefoon in hun hand en de automobilisten keken stoïcijns voor zich uit. „We zeiden al tegen elkaar: net treinreizigers”, zegt Quax, voor een plaspauze op het terras van Café de Remise in Krommenie.

Van Barlingen: „Verschrikt opkijken als je ‘Goeiemorgen’ zegt.”

Van Barlingen, sinds vier jaar hoofdconducteur bij de NS, loopt dezer dagen een voettocht van station naar station door Nederland om aandacht te vragen voor geweld in het openbaar vervoer. Ze begon op maandag 24 juni op station Den Helder en eindigt op 14 juli in Den Haag Centraal. 521 kilometer is de beoogde afstand: een halve kilometer voor elk strafbaar incident in 2023 tegen een NS-medewerker. Onderweg slaapt ze bij collega’s en geregeld loopt er eentje mee, zoals Els Quax, die in de buurt woont en haar collega dit „rotstukje” langs de provinciale weg, vijf kilometer rechtdoor in de brandende zon, niet alleen wilde laten lopen.

Het is een voettocht tegen geweld, maar ook tegen de onverschilligheid die ertoe leidt dat agressie door reizigers onderling amper wordt gecorrigeerd. Want stap je als NS-medewerker een treincoupé binnen, dan voelt het volgens de twee NS-medewerkers alsof je tegen een muur van passagiers aankijkt die niet op- of omkijken. „Niets horen, niets zien.”


Lees ook

De coupé was voor conducteur Ted Boeree ineens doodeng: een plek vol potentiële daders


‘Sociale afwezigheid’

Als hoofdconducteurs hebben zij heus trucjes om die muren te slechten. Zo beheerst Quax gebarentaal en doet Van Barlingen soms een controlerondje alleen maar om wat contact te maken („Mooie tas! Leuk shirt! Wat voor boek bent u aan het lezen?”). Maar reizigers sluiten zich zó af van de buitenwereld dat bij elke rangeerplek, ook als is omgeroepen dat passagiers moeten uitstappen, het licht is gedoofd én de rangeermachinist de deuren sluit, steevast een handvol blijft zitten, „verzonken in die telefoon”.

„Sociale afwezigheid”, noemt Van Barlingen het. Dat zou op zich geen probleem hoeven zijn – „is iets van deze tijd” –, maar zulke onverschilligheid heeft invloed op haar werk én haar veiligheidsbeleving. Zoals laatst, toen ze te maken kreeg met een incident in de eerste klas. Een man trapte een deur in duizend stukjes. Zij was druk bezig met de agressor – „In welke staat is-ie?” – en met de veiligheid van de omstanders en zichzelf. Later, op het politiebureau, keek ze de beelden terug en bleek op het balkon een vrouw te staan op dertig centimeter afstand van de agressor. Ze stond geleund tegen de prullenbak, telefoon in haar hand, en keek niet op of om toen die man de deur intrapte. „Geen kick, hè!”

Het zou al zó veel schelen, denkt ze, als passagiers een beetje meer op elkaar letten. „Dan voelen ook wij als medewerkers, die moeten ingrijpen, ons meer gesteund. Want als conducteur sta je er nu vaak alleen voor.”

Droogjes

„Heeeee, echt?”

Daar komt Jeroen aan, een andere collega-conducteur.

„Wat leuk dat je er weer bent!”

„Jaja, ik doe stationscontrole en mijn auto staat in Wormerveer, dus ik loop sowieso een stukje met je mee.”

Jeroen („liever geen achternaam”) zit momenteel in de re-integratie en doet ‘lichte dienst’, omdat hij geweldsincidenten heeft meegemaakt. „Zes keer agressie in twee weken tijd”, klinkt het droogjes terwijl hij een stoel aanschuift. „Aanvallen, zware intimidatie, bedreiging.” De druppel was drie maanden geleden toen een gozer stond „te schreeuwen en te doen” op het balkon. Jeroen zei er wat van, liep verder en toen hij achteromkeek, zag hij hoe de man een duw uitdeelde aan een vrouw met een baby op de arm. „Weet je, en dan gaat het om zo’n hummeltje…” Jeroen stond te janken op Amsterdam Centraal, in het verblijf waar conducteurs samenkomen. „Iedereen zei: jij gaat naar huis.”

Het individualiseert, dat is de boosdoener

Priscilla van Barlingen
hoofdconducteur NS

Van Barlingen schudt haar hoofd. „Je ziet bij collega’s de emmertjes overstromen. Het is gewoon genoeg.”

Het gaat niet alleen om zware incidenten, benadrukt ze. „Het begint al met een grote mond geven, stem verheffen, dicht bij je komen staan, je aanstaren, je negeren, geen antwoord geven. Dat maken wij iedere dag mee, hè.”

Quax: „In mijn laatste dienst had ik acht jongeren zonder kaartje. Ze zaten verspreid in de trein en dan weet je het al: de voorste gaat zogenaamd zoeken om tijd te rekken zodat de anderen snel naar achteren kunnen lopen om op het volgende station uit te stappen.” En ja hoor, daar renden ze, „scheldend en schreeuwend” op het perron.


Lees ook

Een verward persoon op het spoor? ‘Dat gebeurt bíjna elke dag’


Opleving

Met haar voettocht hoopt Van Barlingen, geen getrainde loper, de samenleving wakker te schudden. Zoals ook de bedoeling was op 20 april, toen alle treinen (en bussen) in Nederland drie minuten stilstonden, nadat een conducteur in de trein tussen Delft en Den Haag HS een week eerder zou zijn geslagen en getrapt door een groep jongens. „Het zoveelste incident”, zei de NS-directeur in de media. De actie kreeg landelijke aandacht en de dag erna wisten conducteurs niet wat hen overkwám. Van Barlingen: „Stond ik ’s ochtends bij m’n trein en iedereen zei ‘Goeiemorgen’.”

Na zo’n incident gaan reizigers extra vriendelijk doen, zegt Quax. „Maar dat zwakt ook weer af.”

Van Barlingen: „Nu is dat weer helemaal weg.”

Ze hoopt op concrete maatregelen, zoals bodycams voor conducteurs en meer bevoegdheden om de identiteit van passagiers vast te stellen. „Nu moeten wij wachten op de politie als iemand geen kaartje heeft. Dat kan leiden tot escalatie.”

Maar het échte probleem, zegt ze, is lastiger op te lossen. Reizigers met drugsproblematiek, oorlogstrauma’s, psychische problemen. Jongeren die overal maling aan hebben, maar ook „Kees in z’n nette pakje” op weg naar zijn werk die vindt dat-ie ergens recht op heeft. Van Barlingen: „Híj heeft daar recht op en wat dat voor een ander betekent, zal hem een rotzorg zijn. Altijd maar IK.”

Die houding, zo van ‘jij gaat me niks vertellen’, was er al langer maar lijkt vooral in coronatijd sterker geworden, zeggen alle drie. Waarom? „Geen idee.”

Zelfs wanneer het licht is gedoofd, blijft bij elke rangeerplek steevast een handvol passagiers gewoon zitten – ‘verzonken in die telefoon’

Quax, nu 32 jaar conducteur, herinnert zich nog de tijd dat passagiers om zich heen keken in de coupé. „Passagiers hadden mij, maar ook elkaar nodig als er een verstoring was.” Op station Leiden was in de jaren negentig veel vertraging en daar kende Quax een groepje reizigers dat met elkaar de taxi deelde. „En tussen Amsterdam en Uitgeest was er een groepje dat met Sinterklaas surprises uitpakte onderweg. Die kenden elkaar van de trein, elke ochtend op hetzelfde station, en hadden lootjes getrokken.”

„Het individualiseert, dat is de boosdoener”, denkt Van Barlingen, die opstaat voor de volgende twintig kilometer richting Amsterdam Centraal. „Denk jij heel goed om jezelf?”, zegt Quax als ze afscheid neemt. „Goed naar jezelf luisteren.”


Lees ook

Agressie in de trein neemt toe: ‘Hoe later het wordt, hoe grimmiger’

Agressie in de trein neemt toe: ‘Hoe later het wordt, hoe grimmiger’