Hondsdolheid, honger, één arts per zevenduizend mensen: wat betekent ‘veilig’, in Gaza?

Humanitaire crisis Terwijl de Israëlische aanvallen zich verplaatsen naar Zuid-Gaza, vluchten ontheemde burgers naar steeds kleinere stukjes land. Maar deze zogenoemde safe zones dreigen door een tekort aan alles te veranderen in ‘ziektezones’.

Palestijnen verzamelen zich op donderdag 14 december rond het verwoeste huis van de familie Shehada na een Israëlisch bombardement op de stad Rafah in de zuidelijke Gazastrook.
Palestijnen verzamelen zich op donderdag 14 december rond het verwoeste huis van de familie Shehada na een Israëlisch bombardement op de stad Rafah in de zuidelijke Gazastrook. Foto Mahmud Hams/AFP

Een vreemde wolk hing vorige week boven Khan Younis, de grootste stad van Zuid-Gaza. Duizenden papiertjes dwarrelden tussen de gehavende gebouwen en landden zachtjes tussen het puin. „In de komende uren zal het Israëlische leger een zware aanval beginnen op uw locatie”, stond er in het Arabisch op de briefjes. En: „Hem die gewaarschuwd heeft, treft geen blaam.”

Het zwaartepunt van de Israëlische aanvallen heeft zich de afgelopen weken verplaatst naar het zuiden van de Gazastrook. Vooral in Khan Younis wordt sinds het einde van het staakt-het-vuren op 1 december hevig gevochten, met zware Israëlische bombardementen die grote delen van de stad in puin leggen. Onder het puin van de ingestorte gebouwen liggen nog steeds dode lichamen.

In de stad, die verstoken is van hulp, wordt de situatie met de dag grimmiger, melden mensen ter plaatse. „De hongeroorlog is begonnen”, zei Gazaan Nawraz Abuh Libdeh tegen The Guardian vanuit een van de overvolle VN-gebouwen in Khan Younis.

Satellietbeeld van mensen (van rechtsboven tot midden in het beeld) die wachten op evacuatie nabij Gaza-Stad, op 17 november. Foto Maxar Technologies/via Reuters

Voor veel mensen is de strijd reden de stad te ontvluchten. Het is vaak al de derde, vierde of zelfs vijfde keer dat ze zich verplaatsen sinds het uitbreken van de oorlog. Nadat het Israëlische leger begin oktober had opgeroepen heel Noord-Gaza te evacueren, kwamen honderdduizenden Palestijnen naar het zuiden. Maar nu de Israëlische tanks in Khan Younis staan, worden ontheemde burgers gedwongen verder te trekken. Volgens de Verenigde Naties is inmiddels 85 procent van de Gazanen op drift, 1,9 miljoen mensen in totaal. Waar kunnen zij nog heen?

Twintig keer de huur

In de zuidelijke stad Rafah, bij de grens met Egypte, komen al sinds de eerste week van de oorlog auto’s, busjes en ezelkarren aan, afgeladen met mensen en kinderen, en met kleding en matrassen. Inmiddels is de bevolking van 280.000 mensen toegenomen tot meer dan 750.000. De VN verwachten dat daar de komende tijd nog eens een half miljoen vluchtelingen bij komen.

Er is geen plek in de stad voor al die mensen. Wie het zich kan veroorloven, huurt een appartement. Toen de eerste vluchtelingen in Rafah aankwamen, kostte dat zo’n 200 dollar (185 euro) per maand. Inmiddels is dat twintig keer zo veel. Veel vluchtelingen verblijven bij iemand thuis. Er is veel solidariteit: tot wel dertig mensen verblijven soms in een eengezinswoning.

Palestijnse ontheemden bij Rafah, op de vlucht voor Israëlische bommen en tanks.
Foto’s Said Khatib/AFP, Mahmud Hams/AFP en Mohammed Talatene/DPA

Wie naar een nieuw huis vlucht, vraagt altijd eerst wie de buren zijn. Want stel, er zou iemand van Hamas in de buurt wonen, dan maakt dat een huis meteen onveilig omdat het een doelwit van Israël kan zijn.

Ook de gebouwen van de VN zijn overvol. Scholen worden als opvangplek gebruikt. Bijvoorbeeld voor de 32-jarige Fatma Mohamed uit Gaza-Stad, haar zoon Ali (7) en dochter Rama (5). Zij bivakkeren samen met zevenduizend anderen in de Mariam Farhat-school, in het westen van Rafah. Nog eens honderden gezinnen verblijven in tenten rond de school. Het gezin van Fatma krijgt één fles water per drie dagen. „En we moeten vechten om voedsel.” Ze verblijft met vijf gezinnen in hetzelfde lokaal. Voor de kinderen is geen plek om te spelen. Ouders zien dat hun kinderen getraumatiseerd zijn en hulp nodig hebben: in hun spel worden ze steeds agressiever.

Journalist en mensenrechtenactivist Nour Swirki, in Gaza werkzaam bij een lokale ngo, schreef op haar Facebook-pagina op satirische wijze over het gebrek aan privacy in opvangcentra. Waar de overwegend conservatieve inwoners van Gaza normaal hun ondergoed verstopten achter andere was aan de lijn, worden ze nu gedwongen om de was voor de ramen of aan touwen tussen tenten in de school te hangen, waar iedereen het kan zien. Inmiddels wordt er openlijk en zelfs grappend besproken welke beha van wie is, en van wie is eigenlijk die boxershort met dolfijntjespatroon?

Palestijnse jongens staan op 13 december in hun geïmproviseerde tent in een kamp dat is opgezet op een schoolplein in Rafah. Foto Mohammed Abed / AFP

Bomen als brandhout

Voor velen is er inmiddels geen andere keuze dan te bivakkeren in parken en op braakliggende stukken land, met niks meer dan zelfgebouwde tenten als bescherming. Overal in Rafah worden bomen gekapt: langs de straten, op begraafplaatsen, op olijf- en sinaasappelplantages. Mensenmassa’s wachten urenlang rond hulpdistributiecentra, zij hebben wanhopig behoefte aan voedsel, water, onderdak, gezondheidszorg, brandstof en bescherming. Een enkele keer kun je nog wat benzine krijgen, voor tien keer de oorspronkelijke literprijs. Sommige auto’s rijden op olie.

Elektriciteit is er amper. Met een beetje geluk kunnen mensen hun telefoon nog opladen met behulp van een zonnepaneel – dat in dit jaargetijde relatief weinig stroom levert. Water om te koken of baden wordt verwarmd op vuur. Mensen baden eens per twee of vier weken.

De oorlog heeft van iedereen in Rafah, rijk of arm, een bedelaar gemaakt. Wie geld heeft, kan daar amper iets mee kopen. Voedsel is nauwelijks verkrijgbaar, overal zijn de schappen leeg. Bonen, rijst en melk worden zo goed als mogelijk bewaard. Mensen staan soms dagen in de rij voor een paar blikken eten. Volgens het Wereldvoedselprogramma van de VN lijdt de helft van de bevolking honger. Bakkerijen draaien niet. Ze hebben geen brandstof en geen meel.

Leefomstandigheden van Palestijnse ontheemden in Rafah.
Foto’s Mohammed Abed/AFP en Saleh Salem/Reuters

Een groot deel van de humanitaire crisis is te wijten aan de Israëlische weigering de grens met Egypte verder open te stellen. De controles door het Israëlische leger kosten veel tijd en slechts een fractie van de benodigde hulp komt de grens over. Rafah is de enige plek in Gaza waar nog hulpgoederen binnensijpelen, maar ook daar raken de voorraden medicijnen en essentiële producten op, zoals luiers en tampons.

Het wordt voor de VN ook steeds moeilijker om de hulp in ontvangst te nemen. Er is een tekort aan vrachtwagens in Gaza. Sommige zijn gestrand in het noorden, dat inmiddels geheel van het zuiden afgesneden is: door de fysieke aanwezigheid van het Israëlische leger kunnen de vrachtwagens Rafah niet bereiken. In verband met Israëlische bombardementen is het ook gevaarlijk voor VN-personeel om zich bij de grensovergang in Rafah te melden.

De vijftig tot tachtig vrachtwagens per dag die hulp komen brengen vanuit Egypte, worden bestormd door mensen die hopen meel te bemachtigen. Geruchten dat Hamas de hulp voor zichzelf houdt, zijn wijdverbreid: het door Hamas geleide ministerie van Sociale Zaken, dat de distributie regelt, zou volgens de bevolking de hulp deels voor zichzelf gebruiken. Mensen durven zich veel meer dan voorheen tegen Hamas uit te spreken: de leiders zitten ondergronds, je wordt dus niet meer gearresteerd of aangevallen als je kritisch bent.

Palestijnen zwaaien met hun identiteitskaarten terwijl ze samenkomen om meelrantsoenen voor hun families te ontvangen buiten een pakhuis van de United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees (UNRWA) in Rafah. Foto Mohammed Abed/AFP

Het uitdelen van meel. Er is zo’n tekort aan voedsel dat er soms om gevochten wordt. Foto Mohammed Abed / AFP

Hondsdolheid

Hulporganisaties hebben al uitbraken van ziekten vastgesteld, waaronder hepatitis A, hondsdolheid, herpes, acute luchtweginfecties, geelzucht, huidinfecties, uitbraken van luizen, meningitis en krentenbaard. Allemaal het gevolg van de overbevolking, de waterschaarste en de overbelaste rioolwaterzuiveringsinstallaties. Het Rode Kruis waarschuwt voor een sluimerende volksgezondheidsramp in Gaza.

Onder de ontheemden in Rafah verspreiden vooral waterpokken, diarree en griep zich snel; dagelijks worden bovendien 1.500 gevallen van darmziekten gemeld als gevolg van voedseltekorten. Er zijn al zeker 360.000 gevallen van besmettelijke ziektes in de VN-gebouwen, volgens het Palestijnse ministerie van Volksgezondheid.

In die gebouwen is er vaak maar één wc voor vier- tot zevenhonderd mensen. Velen doen daarom noodgedwongen hun behoefte in de buitenlucht. Mensen lopen het risico om te overlijden aan gemakkelijk behandelbare ziektes, zoals diarree of een bacteriële of virale infectie. Ook kunnen mensen sterven aan honger of uitdroging, aldus het Rode Kruis. Vooral kinderen lopen risico.

Een geïmproviseerde wc in een kamp voor ontheemden in Rafah. Honderden mensen moeten één wc delen. Foto Mahmud Hams / AFP

Een brandstoftekort verhindert dat ontziltingsinstallaties het water volledig kunnen zuiveren, waardoor mensen ook massaal ziek worden. De vijfjarige dochter van Fatma Mohamed is al twee keer ziek geweest, onder meer doordat ze zout water binnenkreeg.

Er is één openbaar ziekenhuis in Rafah: het Mohammed Yousef El-Najar-ziekenhuis. Dit is een kleine instelling, vooral geschikt voor noodhulp, bijvoorbeeld aan slachtoffers van bombardementen. UNRWA, de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen, heeft op elke school een dokter gestationeerd: één arts per zevenduizend vluchtelingen.

En ook in Rafah zijn de vluchtelingen niet helemaal veilig voor de strijd. Afgelopen weken werden tientallen mensen er gedood door Israëlische bombardementen. Maar verder dan Rafah kunnen de Gazanen niet vluchten; de stad ligt tegen de gesloten grens met Egypte aan. Tot op heden heeft niemand de grens met Egypte bestormd.

Gewonden en doden bij bombardementen op Rafah.
Foto’s Ali Jadallah/Anadolu en Mahmud Hams/AFP

Al-Mawasi

Sommige mensen kiezen ervoor om naar het westen te trekken, waar het plaatsje Al-Mawasi ligt. Dit is een smalle strook land aan de kust, waarvan Israël al sinds 18 oktober zegt dat het een zogenoemde ‘safe zone’ zou zijn. Maar wat betekent dat precies?

Weinig, volgens James Elder van UNICEF, het kinderfonds van de Verenigde Naties. „Veilige zones kunnen niet van één kant uitgeroepen worden”, zei hij eerder deze maand tijdens een persconferentie in Genève. In zo’n zone moeten voedsel, water, medicijnen en onderdak gegarandeerd worden. In Gaza zijn die voorwaarden, „compleet, compleet afwezig”, aldus Elder. „Zonder water, zonder sanitaire voorzieningen en zonder onderdak dreigen de zogenoemde ‘veilige zones’ te veranderen in ziektezones.”

Mensen die de herhaalde oproep van het Israëlische leger volgen om naar Al-Mawasi te gaan, treffen daar niks meer dan een strook met een paar kale akkers. Het gebied, een nederzetting van bedoeïenen, beslaat zo’n zes vierkante kilometer en heeft geen enkele voorziening voor de opvang van honderdduizenden vluchtelingen. Online gaan er beelden rond van een lege zandvlakte met daarop een paar rafelige plastic tenten.

De Palestijnse Bisan Owda deelde bijvoorbeeld een video op Tiktok, waarin ze door Al-Mawasi rijdt. Groepjes mensen zitten op de kale grond, tussen hopen afval en geïmproviseerde tenten. „Waar is het water?”, vraagt Owda zich hardop af. „Waar is de brandstof, de elektriciteit? Natuurlijk zullen ze ons hier niet bombarderen, er is niks om te bombarderen. We zullen hier sterven van de honger.”

Ook Mona al-Astal, een dokter die naar Al-Mawasi vluchtte nadat het huis van haar buren in Khan Younis was gebombardeerd, vertelde aan de BBC over het totale ontbreken van drinkwater en elektriciteit. Ze beschreef dat ze mensen had zien inbreken in een opslag van de VN omdat „ze zo veel honger hadden, ze hebben niks te eten”.

Ontheemde Palestijnse families in tenten in het Al-Mawasi-gebied, dat door Israël als veilige zone aangemerkt is. Foto Loay Ayyoub/The Washington Post via Getty Images

Al-Astal zei ook dat ze ’s nachts niet slaapt door het geluid van bombardementen in de omgeving van Khan Younis en dat ze zich zorgen maakt over de veiligheidssituatie in Al-Mawasi. Ook internationale hulporganisaties maken zich zorgen over de veiligheid van de vluchtelingen daar. „Israëls veilige zone binnen Gaza is een luchtspiegeling”, stelt Bushra Khalidi, beleidsdirecteur van Oxfam in de bezette Palestijnse gebieden. Sinds 7 oktober zijn er zeker 41 UNRWA-gebouwen geraakt, waarbij zeker 284 mensen zijn omgekomen en 976 gewond zijn geraakt.

Het Israëlische leger geeft geen garanties dat Al-Mawasi niet zal worden gebombardeerd. Volgens het leger lanceerde Hamas op 6 december nog „een raket vanuit een humanitaire zone in de richting van Israël”. Het leger gaf daarna een kaart vrij, met daarop Al-Mawasi gemarkeerd.