Hoger beroep afstandsmoeders voelt als laatste kans op erkenning: ‘Na een maand ben je vergeten dat je een kind hebt gehad, zeiden ze’

„Deze geschiedenis kunnen we niet terugdraaien, maar ik vraag wel nadrukkelijk om eerherstel. Voor mijzelf en alle andere vrouwen die ongewild hun kind hebben moeten afstaan. Het mag niet de geschiedenisboeken ingaan zoals de staat het voorschotelt.”

Aan het woord is de 77-jarige afstandsmoeder Trudy Scheele-Gertsen. De grootste zaal van de rechtbank in Den Haag zit deze vrijdag stampvol. Er is veel belangstelling voor het hoger beroep van de rechtszaak die Scheele-Gertsen en vrouwenrechtenorganisatie Bureau Clara Wichmann aanspanden tegen de Nederlandse staat. In 2020 stelden Scheele-Gertsen en BCW de staat – waar de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) onderdeel van is – aansprakelijk voor het onrecht dat haar en duizenden andere ongehuwde vrouwen werd aangedaan, omdat zij afstand moesten doen van hun pasgeboren kind.


Lees ook

‘Er is bewust toegewerkt naar adoptie’, zegt afstandsmoeder die de staat aansprakelijk stelt

‘Er is bewust toegewerkt naar adoptie’, zegt afstandsmoeder die de staat aansprakelijk stelt

Die rechtszaak verloren ze. De rechtbank kon vijftig jaar na dato niet vaststellen dat de RvdK structureel en in het bijzonder tegenover Scheele-Gertsen juridisch verwijtbare fouten heeft gemaakt, oordeelde de rechter in 2022. Volgens de rechtbank was de druk die de moeders (tussen 1956 en 1984) hebben ervaren, waardoor zij zich gedwongen hebben gevoeld hun kind af te staan, eerder een gevolg van sociale en religieuze verhoudingen in die periode.

Waarheidsvinding

Scheele-Gertsen besloot niet op te geven. „Dit gaat niet om geld, het gaat om waarheidsvinding, om een kloppende versie van de geschiedenis”, vertelt Scheele-Gertsen in een gesprek voorafgaand aan de zitting. „In 2019 schreef ik toenmalig minister Sander Dekker een persoonlijke brief om hem te vertellen wat mij was overkomen, en vooral over de mensonterende manier waarop mijn zoon en ik van elkaar zijn gescheiden na zijn geboorte.”

In 1968 was Scheele-Gertsen, toen 21 jaar, ongetrouwd zwanger geraakt. Toch was ze ervan overtuigd dat ze haar kind prima zelf kon grootbrengen, want ze had een afgeronde opleiding. Maar haar ouders en de RvdK zetten haar onder druk om de baby af te staan, vertelt Scheele-Gertsen. „Je leest terug in mijn dossier dat er bewust is toegewerkt naar adoptie, terwijl ik mijn hele zwangerschap heb aangegeven dat ik mijn baby wilde houden.”

Uiteindelijk beviel ze van haar zoon bij de nonnen van de Paula Stichting in Oosterbeek. Ze zag zich genoodzaakt hem daar achter te laten, en zag hem pas in 2018 weer terug. „Door mijn schrijven wilde ik de minister laten weten hoe oneerlijk het was gegaan, iets wat veel vrouwen tot op de dag van vandaag pijnigt.” Maar na haar brief bleef het stil. Scheele-Gertsen had gehoopt op een gesprek, ze had zelfs een lijstje gemaakt met punten die ze van belang achtte voor een landelijk onderzoek. „Als ik toen was uitgenodigd en er echt was geluisterd, dan hadden we hier vandaag niet gezeten.”

Recht op herstel

Inmiddels bemoeien ook de Verenigde Naties (VN) zich met de kwestie. In september stuurden twee VN-rapporteurs de staat een bezorgde brief waarin ze stelden dat „de Nederlandse overheid veel meer moet doen om afstandsmoeders te ondersteunen”. In de brief gaan zij onder meer in op de rechtszaak van Scheele-Gertsen en vrouwen in soortgelijke situaties.

„Bij dergelijk historisch onrecht hebben moeders maar ook kinderen recht op herstel”, schreven de rapporteurs . Zij geven de staat de aanbeveling zich bij dergelijke kwesties niet meer te beroepen op verjaring, maar verantwoordelijkheid te nemen voor hun rol in deze geschiedenis. In reactie op de VN-brief liet de staat weten, waarin ook zijn eigen handelen aan bod komt.

Ook schreef de staat in gesprek te zijn met afstandsmoeders en kinderen, om hun behoeftes in kaart te brengen. Die zeggen echter zich niet in dat beeld te herkennen, omdat zij al lang duidelijk hebben gemaakt wat hun behoeftes zijn en de staat die nog altijd negeert. „Na alles wat er is misgegaan heb ik weinig vertrouwen meer in het landelijke onderzoek”, zegt Will van Sebille van Stichting De Nederlandse Afstandsmoeder. „Deze rechtszaak voelt eigenlijk als een laatste kans om de onderste steen boven de krijgen.”

Toen ik beviel werd ik geblinddoekt en mijn armen werden vastgehouden zodat ik mijn kind niet kon zien of aanraken

Merapi Obermayer
afstandsmoeder

Dat ze niet de enige is die er zo over denkt, blijkt uit de getuigenissen van vrouwen die tijdens het hoger beroep gebruikmaken van hun spreekrecht. „Na een maand ben je vergeten dat je een kind hebt gehad, zei de psycholoog van de Paula Stichting in 1968 tegen mij”, vertelt Merapi Obermayer. „Toen ik beviel werd ik geblinddoekt en mijn armen werden vastgehouden zodat ik mijn kind niet kon zien of aanraken.”

Ook Jeannine van Dijck benadrukt de levenslange ontwrichting die het moeten afstaan van haar dochter teweeg heeft gebracht. „Niet alleen in mijn leven, maar ook in dat van mijn broers en zussen die zeer betrokken zijn bij alles wat er is gebeurd.”

Pijnlijke rechtsgang

Dat deze rechtsgang pijnlijk is voor de aanwezige vrouwen en kinderen, erkent Mette van Asperen, een van de advocaten van de staat. „Voor de vrouwen die dit hebben meegemaakt is er geen sprake van verjaring, maar dit is een juridische procedure. Het lijkt alsof de staat heel hard is, maar dat is het pijnlijke van een rechtsgang die ook wij liever hadden vermeden.”

Een belangrijke vraag die tijdens de zitting van vrijdag opnieuw centraal stond, is of te bewijzen is dat de RvdK destijds onrechtmatig heeft gehandeld richting ongehuwde moeders, en in het bijzonder tegenover Scheele-Gertsen.

De RvdK ging niet met moeders in gesprek en hielp hen niet zoeken naar praktische, financiële of juridische mogelijkheden

Lisa-Marie Komp
advocaat

Er was sprake van een patroon, stelt Lisa-Marie Komp, de advocaat van Scheele-Gertsen. „Het verhaal van Scheele-Gertsen staat niet op zichzelf. Uit alle verklaringen die wij hebben verzameld blijkt dat de vrouwen werden overgeleverd aan de druk om hun kind af te staan. De RvdK ging niet met moeders in gesprek, hielp hen niet bij het zoeken naar praktische of financiële mogelijkheden, en wees ze ook niet op juridische mogelijkheden om tegen een afstandsbesluit op te komen.” Komp schetst hoe de wet duidelijk maakte dat moeder en kind bij elkaar hoorden en hoe de Raad de plicht had om daarop toe te zien. De staat ontkent dat, beroept zich op verjaring, en acht het bovendien niet bewezen dat de RvdK destijds in strijd met de regels van toen heeft gehandeld. „Er is geen reden om te veronderstellen dat maatschappelijk werksters de gesprekken anders hebben weergegeven dan dat ze zijn gevoerd, of dat ze bewust onjuiste informatie hebben opgenomen”, is een van de argumenten die Van Asperen aanvoert.

„Het gemis van een kind kan nooit gecompenseerd worden”, betoogt Linde Bryk van Bureau Clara Wichmann aan het slot van de zitting. „Maar de erkenning dat hun onrecht is aangedaan, dat op afstand [van het kind] werd aangestuurd en dat zij niet beschermd werden door de RvdK, is iets waarover door uw Hof wél kan worden beslist.”

De uitspraak zal nog even op zich laten wachten, besluit de voorzitter, want het Hof wil de tijd nemen om het dossier goed te bestuderen en te laten bezinken wat er vandaag naar voren is gebracht. Scheele-Gertsen is opgelucht, vertelt ze na afloop. „Ik heb meer hoop dan de vorige keer, de rechters voelden toegankelijker. Dus vandaag zijn we in elk geval gehoord.” Op 11 maart 2025 wordt de uitspraak verwacht.


Lees ook

Vrijspraak Staat en Raad ‘harde klap’ voor afstandsmoeders

Zuigelingenafdeling  van Stichting Moederheil in Breda in de jaren dertig.