N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Rijksambtenaren Hoge ambtenaren vinden dat de samenwerking met politici onder druk staat. Er is sprake van een „verruwd” krachtenspel.
De hoogste ambtenaren van alle twaalf ministeries zien „een toegenomen spanning” in de samenwerking tussen de ambtenarij en de politieke leiding van het land. Daarover maken ze zich steeds grotere zorgen, blijkt uit stukken die in bezit zijn van NRC en gesprekken met ingewijden. Woensdag vindt er een topoverleg plaats tussen de ambtenaren, premier Mark Rutte (VVD) en minister Hanke Bruins Slot (Binnenlandse Zaken, CDA).
„Mijn collega’s en ik zien een toegenomen politiek-ambtelijke spanning”, zegt topambtenaar Gert-Jan Buitendijk in een recent bericht op het intranet van de Algemene Bestuursdienst (ABD). Dat is de organisatie die de belangen behartigt van de ruim 1.700 Rijksambtenaren met de hoogste managementfuncties. Buitendijk is als secretaris-generaal de hoogste ambtenaar van het ministerie van Algemene Zaken en in die rol een belangrijke steunpilaar van Rutte.
Het statement van Buitendijk is een reactie op een brandbrief van een groep van vijftig ambtenaren aan hem, Rutte, Bruins Slot en de baas van de ABD. De brief, die in bezit is van NRC, is van 15 november, vier dagen na het opstappen van de ambtelijke top van de Tweede Kamer. Dat gebeurde naar aanleiding van de zaak-Arib, waarin de ambtenaren zich niet gesteund voelden door de politiek. „Wij zien dat als een zeer moedige poging om voor hun mensen te gaan staan en een zeer krachtig signaal naar de politiek dat ambtenaren geen inzet van politiek mogen zijn”, schrijven de auteurs, allen leidinggevende bij verschillende ministeries. „Ambtenaren moeten hun werk kunnen doen zonder het risico te lopen in het politieke debat te worden getrokken.” De samenwerking met de politiek moet „zijn gericht op effectief beleid en niet enkel op politieke profilering”.
Het is een echo uit het verleden. De hoogste ambtenaren van de ministeries benoemden precies deze thema’s al in een brief aan informateur Herman Tjeenk Willink in april 2021. „Onmisbaar is dat ambtenaren zich veilig en vrij moeten weten om in interne overleggen en schriftelijke advisering (kritische) tegenspraak te geven. Oók op momenten dat dit even niet zo goed uitkomt.” De secretarissen-generaal spreken van een „verruwd” krachtenspel. Dat bedreigt volgens hen „het vertrouwen in de overheid, de politiek en de instituties”.
De zorg van de topambtenaren is sindsdien meermaals bewaarheid. In augustus 2022 stapte de secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) per direct op, twee jaar na haar aantreden. Ze constateerde dat „zij en de politieke leiding van EZK anders denken over de aansturing van de organisatie”, aldus het summiere persbericht van het ministerie. Ingewijden bevestigen dat de ervaren topambtenaar aanhoudend in botsing kwam met minister Micky Adriaansens (VVD) over de ambtelijke ondersteuning. De secretaris-generaal is verantwoordelijk voor het leiden van de ambtelijke organisatie, de minister gaat over politieke zaken.
Politieke bemoeienis
Vergaande politieke bemoeienis met de ambtenarij speelt ook in de zaak-Arib, waarbij momenteel extern onderzoek wordt gedaan naar mogelijk grensoverschrijdend gedrag van Khadija Arib (PvdA) richting ambtenaren in haar tijd als Kamervoorzitter (2016-2021). In strijd met de vastgelegde taakverdeling stelde Arib volgens ambtenaren meerdere keren dat zij de baas was, óók over de ambtenarij.
In die periode én na het besluit eind september 2022 tot het instellen van het onderzoek, voelden de ambtelijke leiding en een deel van de Kamerambtenaren zich in de steek gelaten door de politiek. De reden voor griffier Simone Roos – de hoogste ambtenaar van de Kamerorganisatie – en het voltallige managementteam om in november per direct hun taken neer te leggen. Een unicum in de parlementaire geschiedenis.
In haar afscheidsbrief noemde Roos het „onaanvaardbaar” dat ambtenaren met naam en toenaam onderdeel werden van het publieke debat terwijl ze zich niet kunnen verdedigen. Roos beklaagt zich in haar schrijven dat de politieke leiding van de Kamer zich hier, ondanks haar „indringende verzoeken”, niet genoeg tegen heeft verweerd.
In een poging het kabinet voor te bereiden op de precaire samenwerking met ‘hun’ ambtenaren organiseerde de ministeries van Algemene Zaken en Binnenlandse Zaken een workshop „politiek-ambtelijke verhoudingen”. Tijdens de sessie in de Ridderzaal op 28 januari 2022 legde oud-minister Wouter Koolmees (D66) – zelf eerder ambtenaar en Kamerlid – de net aangetreden kabinetsleden een vijftal dilemma’s voor. In groepjes moesten ze sparren over fictieve casussen, als: wat te doen met een onwelgevallige ambtelijke memo?
Dat een kabinet groepsgewijs zo nadrukkelijk stilstaat bij de wisselwerking met de ambtenarij aan de vooravond van de ambtstermijn is uitzonderlijk. Woensdagmiddag, nog geen jaar na de workshop, ligt de problematiek opnieuw op tafel. Dit keer zonder gespreksleider Koolmees maar met praktijkvoorbeelden.