N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Hoger beroep In 2021 oordeelde de rechtbank nog dat Uber-chauffeurs werknemers zijn. Het gerechtshof zou vandaag uitspraak doen, maar vraagt de Hoge Raad eerst om verduidelijking.
Zijn chauffeurs die via taxi-app Uber klanten binnenhalen nu werknemer of zelfstandig ondernemer? Het Amsterdamse gerechtshof heeft dinsdag de hulp ingeroepen van de Hoge Raad om die vraag te kunnen beantwoorden. Het is de volgende stap in een slepende procedure tegen Uber, aangespannen door vakbond FNV.
In 2021 nog had de rechtbank geoordeeld dat Uber-chauffeurs werknemers zijn. Destijds stelde de rechter dat het Amerikaanse bedrijf zich als werkgever gedraagt, onder meer door kilometervergoeding, bedrijfskleding en routes die chauffeurs moeten rijden te bepalen. Maar het bedrijf beschouwt hen als zelfstandigen, en onthoudt hun werknemersrechten als doorbetaling bij ziekte en vakantiegeld.
Uber ging in hoger beroep, waardoor het zijn circa vierduizend chauffeurs in Nederland vooralsnog geen contract hoeft aan te bieden.
Dinsdag besloot het hof de Hoge Raad eerst om verduidelijking te vragen over de standpunten in een soortgelijke zaak, eerder dit jaar, rond maaltijdbezorgservice Deliveroo. Bij de beoordeling van deze zaak heeft het hoogste rechtscollege volgens het Amsterdamse hof ruimte gelaten voor interpretatie van „het aspect ‘ondernemerschap’ bij de kwalificatie van een arbeidsrelatie”. Het hof wil van de Hoge Raad weten of Uber-chauffeurs die ook voor andere taxibedrijven rijden, ook werknemer zijn.
Hele rechtsgang opnieuw
Ook vraagt het hof de Hoge Raad om advies over de procedure die de FNV heeft gevolgd. De vakbond stelt op basis van de cao-wetgeving dat alle Uber-chauffeurs werknemer zijn en daarmee onder de taxi-cao vallen. Het hof sluit echter niet uit dat de FNV een collectieve rechtszaak namens de chauffeurs had moeten aanspannen. Als de Hoge Raad besluit dat dit het geval is, zou de hele rechtsgang opnieuw moeten.
De zogeheten ‘prejudiciële vragen’ zijn ook van belang in andere geschillen over arbeidsrelaties, verwacht het hof. Op 14 november mogen FNV, Uber en zes individuele chauffeurs hun mening geven over de formulering van de vragen. Daarna kan het nog een tijd duren voordat beantwoording door de Hoge Raad volgt. Naar verwachting doet het gerechtshof pas volgend jaar uitspraak in het hoger beroep.
Lees ook: Rechter bepaalt dat Uber-chauffeurs werknemers zijn
Maurits Schönfeld, directeur Noord-Europa bij Uber, noemt het „goed en belangrijk” dat het hof „het ondernemerschap van chauffeurs in dit tussenvonnis bevestigt”. Hij zegt te hopen dat er snel duidelijkheid komt over de rechtspositie van de chauffeurs.
Maar ook FNV-bestuurder Zakaria Boufangacha voelt zich gesteund door het besluit: „Het hof bevestigt dat de chauffeurs zijn ingebed in de organisatie en er een gezagsrelatie bestaat.” Wel noemt hij het „teleurstellend” dat de zaak door de extra vragen langer zal duren. „We zullen over een jaar pas duidelijkheid hebben. In de tussentijd”, vindt hij, „moet de Belastingdienst gaan handhaven op schijnconstructies en de politiek opstaan.”
Uber-lobby
Dat laatste lijkt te gebeuren. Zowel in Nederland als op Europees niveau is wetgeving in de maak die platformwerk zoals bij Uber reguleert. In juni sloten EU-landen na moeizame onderhandelingen een akkoord over de regulering van deze manier van werken via digitale platforms, waardoor een groot deel van de platformwerkers in de toekomst automatisch als werknemer in dienst moet worden genomen.
Nederland was samen met Spanje een van de grote voorvechters van het akkoord, waar demissionair minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, CDA) haar handtekening onder zette. Daarmee is nog niet gezegd dat die EU-wetgeving er daadwerkelijk komt. Uber probeert zowel publiekelijk als in de lobby het tij te keren. Zo waarschuwde Anabel Diaz, hoofd van de Europese mobiliteitsafdeling van Uber, debatterende EU-politici vorige maand dat de nieuwe regels leiden tot een verlies van „50 tot 70 procent van de werkgelegenheid” bij Uber. Het taxiplatform zou zich terugtrekken uit „honderden” van de circa drieduizend Europese steden waar het actief is.
Voorlopig blijft Uber gewoon actief in Nederland, waar het op zijn internationale hoofdkantoor in Amsterdam ook nog meer dan duizend mensen heeft werken. Volgens Schönfeld neemt de vraag naar Uber-ritten, die een forse klap kreeg tijdens corona, weer fors toe. Daardoor heeft het bedrijf „een substantieel tekort’ aan chauffeurs, zegt de directeur, die geen specifieke cijfers geeft. „De business gaat door.”