Daar is ze, in het digitale venster. Lichtbruine haren strak naar achter, legergroene trui.
„Hey Floor, het is gelukt! Wat fijn dat je er bent. Welkom, welkom bij WeQuit.”
Floor (16) is er klaar mee. Ze wil niet meer roken en vapen. Ze begon op haar veertiende: haar broer had vapes en zij was nieuwsgierig. Het werd een gewoonte. Voor school, op het station, met collega’s van haar bijbaantje tijdens pauzes in de steeg. Misschien, denkt ze, speelde mee dat haar ouders uit elkaar gingen. „Dat deed wel iets met mijn gedrag.” Nu merkt ze het aan haar conditie: soms is ze buiten adem tijdens het badmintonnen. Een tijdje terug zag ze op Snapchat een reclame voor een stopcursus. Ze dacht: dít is het moment.
Op een woensdagavond heeft Floor haar eerste sessie. Via een videoverbinding praat ze met behandelaar Wouter Vlasveld van WeQuit, een platform dat mensen helpt van een rookverslaving af te komen. Vlasveld is psycholoog en heeft ervaring in de verslavingszorg. Straks, zegt hij, zal hij meer over het programma vertellen. „Maar eerst ben ik vooral heel benieuwd naar jou. Is het de eerste keer dat je gaat stoppen?”
Floor schudt haar hoofd. In de zomervakantie is ze al een tijdje gestopt. Het ging best makkelijk. „Alleen toen begon school weer en daar ging het fout omdat klasgenoten het aanboden.”
„Heb je veel vrienden die roken of vapen?”
„Ja bijna iedereen, dat maakt het wel lastig. Het is moeilijk om nee te zeggen als je weet dat je het toch kan krijgen.”
„Is school een grote trigger voor je?”
„Ja.”
„Oké, dat is zeker iets waar we naar kunnen gaan kijken.”
Zuurstoftank
Bij WeQuit zien ze het aantal vapers enorm stijgen. Vier jaar geleden waren er nog nul aanmeldingen voor hulp bij het stoppen met het gebruik van e-sigaretten, het afgelopen jaar zo’n duizend, vertelt oprichter Joris Dullaert. Een paar honderd van die cursisten zijn jongeren.
Het bedrijf begon onlangs met een programma voor 12- tot 24-jarigen. In zes online sessies krijgen zij persoonlijke begeleiding. Zo’n een-op-een aanpak hebben meer aanbieders, maar voor zover bekend is dit de enige cursus die zich specifiek op een jonge doelgroep richt. Dullaert: „Voorheen deden we groepssessies met alle leeftijden. Soms werkte dat, dan zagen jongere deelnemers bijvoorbeeld iemand met een zuurstoftank en dachten ze: zo wil ik niet eindigen. Maar de gemiddelde 15- of 16-jarige is niet zo bezig met de lange termijn.”
Wie 16 jaar of ouder is, kan zich zelfstandig aanmelden. De behandeling, die bestaat uit cognitieve gedragstherapie en indien nodig nicotinevervangende middelen, is gebaseerd op een methode die wetenschappelijk bewezen effectief is. De cursus wordt – een keer per jaar althans – vergoed door alle zorgverzekeringen.
Daar is ze, in het digitale venster. Lichtbruine haren strak naar achter, legergroene trui.
„Hey Floor, het is gelukt! Wat fijn dat je er bent. Welkom, welkom bij WeQuit.”
Floor (16) is er klaar mee. Ze wil niet meer roken en vapen. Ze begon op haar veertiende: haar broer had vapes en zij was nieuwsgierig. Het werd een gewoonte. Voor school, op het station, met collega’s van haar bijbaantje tijdens pauzes in de steeg. Misschien, denkt ze, speelde mee dat haar ouders uit elkaar gingen. „Dat deed wel iets met mijn gedrag.” Nu merkt ze het aan haar conditie: soms is ze buiten adem tijdens het badmintonnen. Een tijdje terug zag ze op Snapchat een reclame voor een stopcursus. Ze dacht: dít is het moment.
Op een woensdagavond heeft Floor haar eerste sessie. Via een videoverbinding praat ze met behandelaar Wouter Vlasveld van WeQuit, een platform dat mensen helpt van een rookverslaving af te komen. Vlasveld is psycholoog en heeft ervaring in de verslavingszorg. Straks, zegt hij, zal hij meer over het programma vertellen. „Maar eerst ben ik vooral heel benieuwd naar jou. Is het de eerste keer dat je gaat stoppen?”
Floor schudt haar hoofd. In de zomervakantie is ze al een tijdje gestopt. Het ging best makkelijk. „Alleen toen begon school weer en daar ging het fout omdat klasgenoten het aanboden.”
„Heb je veel vrienden die roken of vapen?”
„Ja bijna iedereen, dat maakt het wel lastig. Het is moeilijk om nee te zeggen als je weet dat je het toch kan krijgen.”
„Is school een grote trigger voor je?”
„Ja.”
„Oké, dat is zeker iets waar we naar kunnen gaan kijken.”
Zuurstoftank
Bij WeQuit zien ze het aantal vapers enorm stijgen. Vier jaar geleden waren er nog nul aanmeldingen voor hulp bij het stoppen met het gebruik van e-sigaretten, het afgelopen jaar zo’n duizend, vertelt oprichter Joris Dullaert. Een paar honderd van die cursisten zijn jongeren.
Het bedrijf begon onlangs met een programma voor 12- tot 24-jarigen. In zes online sessies krijgen zij persoonlijke begeleiding. Zo’n een-op-een aanpak hebben meer aanbieders, maar voor zover bekend is dit de enige cursus die zich specifiek op een jonge doelgroep richt. Dullaert: „Voorheen deden we groepssessies met alle leeftijden. Soms werkte dat, dan zagen jongere deelnemers bijvoorbeeld iemand met een zuurstoftank en dachten ze: zo wil ik niet eindigen. Maar de gemiddelde 15- of 16-jarige is niet zo bezig met de lange termijn.”
Wie 16 jaar of ouder is, kan zich zelfstandig aanmelden. De behandeling, die bestaat uit cognitieve gedragstherapie en indien nodig nicotinevervangende middelen, is gebaseerd op een methode die wetenschappelijk bewezen effectief is. De cursus wordt – een keer per jaar althans – vergoed door alle zorgverzekeringen.
Floor merkte aan haar conditie dat ze vapete: soms was ze buiten adem tijdens het badmintonnen.
Foto’s: Bram Petraeus
Het behandelen van vapers is volgens Dullaert nog een beetje pionieren. „We moeten maatwerk bieden. Daarom maken we altijd eerst een rookanalyse en dan een plan van aanpak. Bij vapers is vaak lastig te bepalen hoeveel nicotine iemand binnenkrijgt, terwijl dat van belang is als je met nicotinevervangers werkt.” Illegale vapes uit China maken het extra ingewikkeld. „Vaak staat er een verkeerde dosis op, of überhaupt niets. Bovendien roken veel vapers ook tabak.”
Uit onderzoeken blijkt dat de concentratie nicotine in vapes wisselend en onbetrouwbaar is. RTL Nieuws liet vapes testen die op Nederlandse middelbare scholen in beslag waren genomen, in bijna de helft zat meer nicotine dan wettelijk toegestaan. Er zaten vapes tussen met een equivalent van tussen de 200 en 400 sigaretten en schadelijke stoffen als lood, nikkel en formaldehyde. Soms, constateerde het RIVM in 2021, zitten er nicotinezouten in vapevloeistof. Die zorgen voor een minder scherp gevoel in de keel, waardoor de dampen makkelijker te inhaleren zijn.
Artsen maakten vorig jaar veertien keer melding van kinderen die na vapen in het ziekenhuis belandden. In veel gevallen kregen ze „schokkend” grote hoeveelheden nicotine binnen. Ze hadden onder meer klaplongen en bloedingen.
Razendsnel
Inmiddels zijn er in Nederland bijna net zoveel jongeren die vapen als roken. Bijna 70 procent van de jonge vapers is ‘dubbelgebruiker’ en rookt ook sigaretten. De jarenlange daling van het aantal rokende scholieren is gestagneerd, blijkt uit cijfers van het Trimbos-instituut en het RIVM. De populariteit van de e-sigaret speelt een grote rol, denken deskundigen. Het aantal jongeren dat ooit rookte (12 tot 16 jaar) ligt rond de 17 procent.
Lees ook
Beginnen met één sigaretje, daarna elke dag een ‘nicokick’: jongeren blijven sigaretten en vapes roken
Of het nu rook of damp is: gewone en elektronische sigaretten hebben in principe dezelfde verslavende werking. Nicotine is een van de meest verslavende stoffen die er bestaan. Je hersenen nemen het razendsnel op, legt behandelaar Wouter Vlasveld uit aan Floor. „Binnen nul tot zeven seconden.” Zodra het nicotinepeil in je bloed weer zakt, vaak na 20 tot 60 minuten, word je onrustig, gespannen en krijg je weer zin. Zo ontstaan twee soorten afhankelijkheid: „De nicotineverslaving, die is lichamelijk. En de gewoonte, de routineverslaving, die zullen we samen proberen te tackelen. We gaan kijken naar waaraan het roken en vapen voor jou allemaal gekoppeld is. Heb je hier vragen over? Het is best veel informatie hè.”
Floor glimlacht. „Ik volg het allemaal wel, geloof ik.”
Artsen maakten vorig jaar veertien keer melding van kinderen die na vapen in het ziekenhuis belandden, met onder meer klaplongen en bloedingen
Vlasveld vraagt hoeveel ze rookt. Met roken, zegt hij, bedoelt hij ook vapen.
Floor vindt het lastig in te schatten. „Peuken ongeveer twee per dag, vapen is niet echt te tellen.” Het zijn meestal vrienden of collega’s, zegt ze, die het aanbieden. Ze heeft een weekendbaantje in de horeca en werkt acht uur achter elkaar. „Je krijgt alleen pauze als je rookt. En een kwartier om te eten.”
Lees ook
Vapen slecht voor je? ‘Die klachten komen later wel’, zeggen de jongeren in het park
„Dan nu de hamvraag”, zegt Vlasveld als het einde van de sessie nadert. „Heb je nagedacht over een stopdatum?”
„Ehm, nou ja, mijn doel is eigenlijk wel om na de zomervakantie gestopt te zijn.”
„Oeh… Dat is nog erg ver weg.”
„Ja, ik heb het een beetje ruim ingeschat.”
„Ik ga met de deur in huis vallen: vanuit WeQuit is het idee om tussen de eerste en tweede sessie te stoppen. Omdat we dan meteen kunnen kijken: waar loop je tegenaan?”
Floor knikt zachtjes.
„Dus ja”, zegt Wouter. „Dat zou komende week al zijn.”
Een uitglijder
De stopdag ging goed, vertelt Floor een week later met een glimlach. Zondag heeft ze niks aangeraakt, eigenlijk de hele week niet. Alleen maandag ging het „een beetje fout” toen een vriendin haar een peuk aanbood. „Ik was eventjes vergeten dat ik aan het stoppen was.”
Kan gebeuren, zegt Wouter Vlasveld. „Hoe voelde je je toen je had gerookt? Wat deed het met je?”
„Ik voelde gelijk dat dit niet de bedoeling was. Ik heb ’m vrij snel weggegooid.”
Foto Olivier Middendorp
Vlasveld: „Dit noemen we een uitglijder. Het mooie is: je kunt er ontzettend veel van leren. Roken is een hele geconditioneerde verslaving. Op bepaalde momenten kun je ervan uitgaan dat je trek krijgt.” Heeft ze al bedacht wat ze kan doen als vriendinnen het weer aanbieden, vraagt hij.
De rest van de sessie gaat over ‘helpende gedachtes’ en wat te doen in ‘risicosituaties’. Terwijl Floor de zwart-witte kat op haar schoot aait, vertelt ze dat ze één keer heel veel zin had om te roken en toen haar oortjes in heeft gedaan. „Supergoed!”, zegt Vlasveld. „Je bent dus echt even de afleiding gaan zoeken door muziek te luisteren. Een mooie zelfcontrole-actie.”
Ze bespreken het huiswerk (maak een top-5 van de grootste risicosituaties). Dan zijn de twintig minuten voorbij. „Volgende week zelfde tijd?”
„Dit is mijn eerste interview ooit”, zegt Gitte Dirks van zestien. De middelste dochter zit aan de lunch, zorgvuldig luisterend naar wat haar vader te vertellen heeft over de gevolgen van de stikstofuitspraak van de rechter, deze week. Tenslotte begint ze zelf ook te praten; betrokken, want ze is eerstejaars student veehouderij. „Toen ik drie was, wilde ik prinses worden. Maar ik heb daarna altijd met dieren willen werken. Ik hoop hier later door te kunnen gaan. Als dat nog mag van alles en iedereen die zich met ons bemoeit.”
Vader Twan Dirks (46) is ongeveer twintig jaar varkenshouder in Loon op Zand, op twaalfhonderd meter afstand van het Europees beschermde natuurgebied Loonse en Drunense Duinen, en op ruim twee kilometer afstand van attractiepark De Efteling. Dirks heeft een zogenoemd vermeerderingsbedrijf; hij houdt zeshonderd zeugen die jaarlijks twee keer biggen werpen, en hij verkoopt de biggen als ze 25 kilo zwaar zijn. Dat zijn er twintigduizend per jaar. Noem het een middelgroot bedrijf, zegt hij.
Zoals veel boeren slaat hij met verbijstering het stikstofdebat gade, dat deze week weer oplaaide door de rechterlijke uitspraak dat het kabinet veel meer moet doen om de kwaliteit van de natuurgebieden te verbeteren, en daartoe de uitstoot van stikstof moet verminderen. Iedereen wijst opnieuw naar de landbouw. Volkomen onterecht, vinden de boeren zelf. Dirks: „Mijn ervaring is dat de schuld eenzijdig op de landbouw wordt afgeschoven.”
Gespeende varkens (6-7 weken oud) in een stal van varkensboer Twan Dirks. Foto Dieuwertje Bravenboer
Bezoekers van een pretpark
Dirks: „Het mooie van deze rechterlijke uitspraak is dat mensen gaan inzien dat het zo niet langer gaat. Deze uitspraak laat zien dat we in Nederland tegen een betonnen muur aan zijn gelopen. Als je werkelijk reducties wil halen zoals die nu in de wet staan, dan kun je eigenlijk helemaal geen enkele activiteit meer vergunnen. Niet voor industrie. Niet voor de luchtvaart.”
Als de rechter bepaalt dat er zulke enorme reducties moeten worden behaald om de natuur te redden, „dan zullen ook andere sectoren moeten gaan leveren”, zegt Dirks. Hij wijst in de richting van de Efteling. „Ik was laatst op een gemeentelijke bijeenkomst over mobiliteit. Wat in deze omgeving bij een mobiliteitsvisie niet wordt onderzocht, is het effect van de emissies van stikstof van een drukke weg waar veel bezoekers van een pretpark overheen rijden.”
De stikstofdoelen zijn onhaalbaar, meent Dirks, en ook niet realistisch. Want is stikstof werkelijk de enige oorzaak dat de toestand van Europees beschermde natuurgebieden verslechtert? Zijn er dan geen andere oorzaken, zoals verdroging? En is die toestand wel zo slecht? Hoe meet je dat? Daar wordt volgens hem vaak geen onderzoek naar gedaan. „Ik vind de Loonse en Drunense Duinen een mooi gebied. Ik vind dat we hier in een mooie omgeving zitten.”
De stal en silo’s van varkensboer Twan Dirks. Foto Dieuwertje Bravenboer
Het kan ook wel wat minder met die natuurdoelen, zoals de huidige ondergrens van stikstof van 0,005 mol per hectare, meent Dirks. „Andere Europese landen hebben zo’n norm helemaal niet.” Hij kijkt in de richting van een aantal beuken, eiken en notenbomen die om zijn stallen staan. „Ik ga nu een lullige opmerking maken: als de situatie echt zo slecht is, zou hier geen boom tegen de stal aan groeien. Die zouden dood zijn.” Hij trekt zijn wenkbrauwen op. „Het is niet meer reëel, jongens. Wanneer zien we in dat we met z’n allen de verkeerde route bewandelen? Als de politieke partijen dit willen oplossen, moeten ze niet framen, maar samenwerken.”
Gitte Dirks in de kraamstal. Foto Dieuwertje Bravenboer
Zeven jaar gewacht op vergunning
Ga eens na hoeveel reductie van stikstof de landbouw al heeft bereikt, vertelt Dirks. „Sinds ik het bedrijf van mijn schoonouders overnam, bijna twintig jaar geleden, hebben we de emissies met 90 procent verminderd.” Hij wandelt naar de achterkant van zijn stallen, waar in een weiland enkele paarden staan, en wijst naar enkele buizen van een luchtwasser en vraagt of we iets ruiken. Niet zo veel, moeten we bekennen. Oorzaak is een systeem dat hij zelf heeft uitgedokterd. Na uitgebreide bestudering van camerabeelden van zijn varkens heeft hij de stallen zo ingericht dat de dieren vrijwel steeds op dezelfde plek poepen. Dat scheelt flink in de emissies. Daarbij vangt hij warmte en stof van de afgezogen stallucht af voordat deze de luchtwasser in gaat. „Daardoor werkt deze efficiënter.” Maar voor een verdere verfijning van dit systeem wacht hij al ruim zeven jaar op een vergunning.
We geven miljarden uit om plantjes te redden, ten koste van stilstand
De uitspraak van de Raad van State vorige maand compliceert de kwestie nog. Want volgens die uitspraak krijg je als veehouder pas een vergunning voor een emissiearm systeem als je daarvóór een plan maakt om stikstof te reduceren ten behoeve van natuur in de omgeving. Maar zonder vergunning geen reductie, constateren ze bij boerenorganisatie LTO Nederland. Varkenshouder Jos Naalden uit Roosendaal spreekt van een „enorme fout” die Nederland maakt. „We geven miljarden uit om plantjes te redden, ten koste van stilstand. Want eigenlijk zouden er nu ook woonwijken moeten worden afgebroken die de afgelopen vijf jaar zijn gebouwd. Die zijn immers ook gebaseerd op interne saldering, waarover nu met terugwerkende kracht een verbod is uitgevaardigd.”
Een aantekeningenbord in de stal van Twan Dirks. Foto Dieuwertje Bravenboer
Ligt het echt aan ons?
Onbegrip tekent ook de houding van Twan Dirks. Zou hij, volgens berekeningen die hij vandaag zelf heeft gemaakt, na de rechterlijke uitspraak nog eens 45 procent verder moeten reduceren? Zelfs als ook andere sectoren meedoen? Dirks: „Er zijn hier in de omgeving al veel veehouderijen verdwenen. De overblijvers hebben de reductiedoelen moeten halen, zoals groenlabelsystemen en emissiearme stallen. Als dan de staat van de natuur nog steeds zo slecht is, ligt dat dan aan ons? Of moeten we het integraler bekijken?”
Lees ook
Nooit meer ‘van zaadje tot karbonaadje’: na veertig jaren stapt boer Hoitink uit de varkens
Laat een ding duidelijk zijn, zegt advocaat Anna Collignon, stikstofexpert van advocatenkantoor Stibbe: „Dit is niet iets wat de Nederlandse staat overkomt.” Ze doelt op de gerechtelijke uitspraak die woensdag werd gedaan in de stikstofzaak die Greenpeace had aangespannen tegen de staat, waarin Greenpeace grotendeels gelijk kreeg. „Nederland heeft zelf in de wet vastgelegd dat het zich wil en moet houden aan bepaalde stikstofdoelen. Dat gebeurt al jaren niet. Dan is het niet gek dat een rechter dat nu ook zegt.”
Want dat is waar de uitspraak in de kern op neerkomt. De rechter verplicht de staat zich aan de eigen wetten te houden. In 2021 legde het kabinet-Rutte III wettelijk vast dat het de stikstofneerslag fors zou gaan verminderen, vooral in kwetsbare natuurgebieden.
Om af te dwingen dat Nederland die eigen doelen haalt, legt de rechter de staat een dwangsom op van 10 miljoen euro als dat op 31 december 2030 nog niet is gebeurd. Daarbij moet de meest kwetsbare natuur voorrang krijgen. Ook eist de rechter dat dit vonnis direct wordt uitgevoerd.
„Een stevig signaal”, zegt Collignon over de dwangsom. „Want de staat heeft gezegd dat 2030 niet haalbaar is, maar de rechter vindt dat ongeloofwaardig.” Ralph Frins, als universitair hoofddocent omgevingsrecht verbonden aan Tilburg University: „Die dwangsom is in het licht van de totale rijksbegroting misschien niet veel, maar dát de rechter de overheid een dwangsom oplegt, gebeurt niet vaak. Dat geeft deze uitspraak grote betekenis.”
Nieuw keerpunt
Chris Backes, hoogleraar omgevingsrecht aan de Universiteit Utrecht, noemt de uitspraak „mogelijk een nieuw keerpunt in het stikstofdossier.” Omdat dit voor het eerst een uitspraak van de civiele rechter is, zegt hij, die een dwingende verplichting kan opleggen – en dat ook doet. „Maar het belangrijkste is dat de rechter vaststelt dat de stikstofdoelen die zijn vastgelegd in de Nederlandse wet in feite minimumdoelen zijn, zoals de Europese richtlijnen die voorschrijven.”
Daardoor, denkt Backes, zal het veranderen van wetten of regels – zoals BBB in een eerste reactie opperde – om onder deze uitspraak uit te komen ook weinig zin hebben. „Je kunt de termijnen, percentages en waardes waarmee Nederland zichzelf nu heeft verplicht om stikstof te verminderen wel uit de wet halen”, zegt hij, „maar daarmee ontkom je niet aan de minimumeisen die Europa stelt. Dat heeft de rechtbank in deze uitspraak heel goed beargumenteerd.”
Als er een wet veranderd zou moeten worden, zou het gaan om artikel 2.15a uit de Omgevingswet, denken de juristen. „Daarin staan de reductiepercentages waarmee Nederland inkleuring heeft gegeven aan de Europese richtlijnen”, zegt Collignon. „In het regeerprogramma staat ook dat dit kabinet daar een juridisch houdbaar alternatief voor zoekt, maar zoiets is er nu nog niet.”
„En als je dit artikel aanpast, moet je nog steeds voldoen aan de Europese richtlijnen die voorschrijven dat de natuur niet verder mag verslechteren”, zegt Frins, „terwijl wetenschappelijk is vastgesteld dat dit in Nederland wel op veel plaatsen gebeurt of dreigt te gebeuren.” Dus áls je de wet aanpast, redeneert hij „handel je mogelijk ook in strijd met het Europees recht. En als ze in Europa vermoeden dat Nederland de hete aardappel weer doorschuift, kan de Europese Commissie een inbreukprocedure beginnen. Dat is natuurlijk een proces van de lange adem, maar het behoort tot de mogelijkheden.”
Gevolgen aanzienlijk
Dat de staat terecht wordt gewezen op de eigen verplichtingen neemt niet weg dat de gevolgen van deze uitspraak aanzienlijk kunnen zijn. „Deze situatie leidt tot grote onzekerheid”, zegt Collignon. „Dat zagen we ook bij eerdere rechterlijke uitspraken over stikstof. Als die onzekerheid niet wordt weggenomen, gaan individuele provincies, apart of samen, zelf de boel op slot zetten, door geen vergunningen meer te verlenen. Omdat ze niet weten welke passende maatregelen ze voor boeren, bouwers of industrie moeten nemen om te zorgen dat de natuur niet verslechtert”, zegt ze. „Dat is een kwalijke ontwikkeling.”
Die duidelijkheid, onderkennen alle juristen, moet komen van de staat. Die moet maatregelen bedenken om Nederland vlot te trekken. „Concrete normen voor ieder bedrijf, die samen leiden tot de door de rechter nu bevestigde stikstofvermindering”, zegt Backes, „waardoor iedereen weet waar-ie aan toe is”. Want dat, zegt hij, is waar het al heel lang aan schort. „Daardoor zijn natuurminnende groepen boos dat de politiek zich niet aan de wet houdt. En zijn de agrariërs boos dat de regels telkens veranderen. Dat zorgt voor veel wantrouwen, in de hele maatschappij.”
Stilstand door politiek
Vanuit Den Haag klinkt dat het de rechters zijn die de boel op slot zetten. Volgens deze juristen is het eerder omgekeerd. „De stilstand komt door de politiek”, zegt Frins. „Door onduidelijk te zijn over wat er moet gebeuren op de lange termijn. Nederland moet van het slot door de uitstoot en neerslag van stikstof aan te pakken.”
Dat kan door maatregelen, vrijwillig of verplicht, op het gebied van verduurzaming en innovatie gericht op het verminderen van de stikstofuitstoot. Is gedwongen krimp van de veestapel daarbij te voorkomen? „Dat denk ik niet”, zegt Frins, „maar met vrijwillige maatregelen kun je waarschijnlijk wel veel bereiken.” Ja, het wordt moeilijk, zegt hij, en het is een grote opgave. „De staat heeft nog ruim vijf jaar de tijd. Als die dit momentum laat lopen, blijft er nog jaren gedoe over vrijwel ieder project dat gerealiseerd moet worden, waaronder de bouw van woningen”, zegt hij. „Het kabinet had er gisteren – en eigenlijk nog veel eerder mee moeten beginnen.”