Dat er westerse special forces aanwezig zijn in Oekraïne, is een slecht bewaard geheim. Komen daar „behalve hun gymschoenen” – zoals de Financial Times ze noemt – nu ook boots on the ground bij, om toe te zien op de handhaving van een eventueel bestand?
Dat scenario is goed denkbaar na de bijeenkomst van Europese leiders maandag in Parijs, waar zij samenkwamen om de opties te bespreken na onderhandelingen tussen de VS en Rusland over een eind aan de oorlog in Oekraïne. Want dat Europese gevechtstroepen na zo’n deal de „veiligheidsgarantie” zouden moeten leveren, staat al vast, zei de Amerikaanse minister van Defensie Pete Hegseth vrijdag in München. Zonder Amerikaanse troepen en zonder de bescherming van artikel 5 van het NAVO-handvest. Het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Zweden hebben al duidelijk gemaakt daartoe bereid te zijn, zij het nog zonder details te geven.
Europese troepen in Oekraïne – na de inval van Rusland in 2022 was het onbespreekbaar uit vrees voor escalatie. Toen de Franse president Macron in februari het vorig jaar toch opperde, klonk dat opnieuw: het Westen biedt hulp, Oekraïne moet het vechten zelf doen.
Lees ook
Kruispunt in de geschiedenis van het Westen: Europese leiders staan voor een duizelingwekkende taak
Maar Trumps „elektroshock” dwingt Europa nu om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen veiligheid en die van Oekraïne. Volgens Antonio Costa, voorzitter van de Europese ministerraad, ook in Parijs aanwezig, net als NAVO-chef Rutte, vragen Amerikaanse terugtrekkende bewegingen zelfs om een „nieuwe veiligheidsarchitectuur” vis à vis Moskou.
„Europa moet eindelijk hom of kuit geven”, zegt Steven Everts, directeur van het EU Instituut voor Veiligheidsstudies in Parijs. „Beslissen waartoe het bereid is voor Oekraïne.” Bijvoorbeeld om bevroren Russische tegoeden zelf, en niet alleen de rente, te gebruiken voor Oekraïne. Over maatregelen buiten de EU als geheel om, „want we kunnen niet meer hebben dat Hongarije en Slowakije het tempo bepalen”. En – „het meest sexy onderwerp én het ingewikkeldste” – wat doen we militair?
Noem het om te beginnen geen ‘vredesmacht’
Op dat vlak is ‘Parijs’ een „eerste oriëntatie”, zegt Patrick Bolder, defensie-expert bij The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS). „Maar noem het om te beginnen geen ‘vredesmacht’. Het moet een robuuste krijgsmacht zijn die escalatiedominantie bezit.” Dat wil zeggen: de mogelijkheid om zo hard terug te slaan dat het Rusland om te beginnen al afschrikt van een aanval.
Volle breedte
Robuust betekent ook militaire aanwezigheid „over de volle breedte”, zegt Bolder: grondtroepen, luchtmacht, marine „en het cyberfront”, dat niet alleen in Oekraïne loopt. Minder zichtbaar, wel essentieel: logistiek, inlichtingen, verbindingen. Vooral op dat laatste vlak zijn Europese landen tot nu toe in NAVO-verband veelal afhankelijk van de VS. Die beschikken over grote transportvliegtuigen (strategic lift), vliegende brandstoftankers, satellieten en vliegtuigen voor (elektronische) spionage. De AWACS-radarvliegtuigen, die een cruciale rol spelen bij de bewaking van het luchtruim, vallen nu onder de NAVO.
Volgens Everts bestaat er op dat gebied nog onderhandelingsruimte met de VS. „Zeggen: wij leveren 40- of 50.000 militairen, wat zijn jullie dan nog bereid te doen? Dat kan wellicht juist passen in het Amerikaanse idee van een meer Europese NAVO, waarbij de VS zich op Azië kunnen richten.”
Of een deal er komt, zelfs alleen tussen Rusland en de VS, staat allerminst vast. „Poetin krijgt een gelijkspel aangeboden, maar hij wil nog steeds een overwinning”, schreef de Britse krijgshistoricus Lawrence Freedman in de Financial Times. „Kan hij via onderhandelingen bereiken wat hem op het slagveld nog niet is gelukt?”
Roulerende eenheden
Inmiddels circuleren onder militair analisten allerlei lichte en zwaardere scenario’s, waaronder het model van KFOR, de huidige stabilisatiemissie in Kosovo die sinds 1999 actief is en grotendeels uit roulerende Europese eenheden bestaat, maar wel onder NAVO-auspiciën werkt.
Wat niet zal gebeuren: Europese troepen die zich langs een bestandslijn – de facto het huidige front van 1.400 kilometer lengte – ingraven. Wel is denkbaar om mobiele gepantserde eenheden in midden- en west-Oekraïne te stationeren. Dat zou Oekraïners „vrijspelen” voor „hete zones”, zegt Bolder, met Europese eenheden als achtervanger.
Luchtverdediging – tegen vliegtuigen, drones en raketten – is essentieel. Volgens Bolder is het instellen van een no-flyzone daarom een optie. Die kan onder meer worden afgedwongen met de F-35, waarover verscheiden Europese landen nu beschikken, waaronder Nederland.
Lees ook
Britten hopen dat Trump beter naar hen luistert dan naar de EU
De Britse Telegraph suggereert ten slotte dat Europese troepen „in een laatste optie” ook de verdediging van Kyiv op zich zouden kunnen nemen. Of – aan de lichtere kant van het spectrum – hun trainingen van Oekraïense militairen naar Oekraïne zelf kunnen verplaatsen.
Papieren werkelijkheid
Wie de staatjes van Europese ministeries van Defensie langsloopt, ziet een keur aan lichtere en zwaardere eenheden die met uiteenlopende reactietijden kunnen worden ingezet. Die gevechtseenheden, merendeels brigades met een omvang tot 5.000 militairen, vallen nu meestal onder de NAVO. Om ze in te zetten is het een voorwaarde dat ze van NAVO-infrastructuur en bevelvoering gebruik blijven maken.
En het is deels papieren werkelijkheid. Zo heeft de snel-inzetbare Nederlandse 43ste Gemechaniseerde Brigade, onderdeel van het Duits-Nederlandse 1ste Legerkorps, geen drie maar slechts twee bataljons pantserinfanterie (in gevechtsvoertuigen). Dat patroon, door personeelstekort en jaren van krimp en bezuiniging, herhaalt zich overal in Europa.
„Om eerlijk te zijn hebben we op dit moment niet de aantallen en het materieel om voor langere tijd een grote troepenmacht op de grond te zetten”, zei de Britse oud-generaal Lord Dannatt dit weekend tegen de BBC. „Als [premier] Starmer dat wil, prima, het Britse leger zal altijd zijn verantwoordelijkheid nemen, maar daar gáán we weer.” Tot 2009 was Dannatt stafchef van de Britse landstrijdkrachten, die in een Oekraïne-scenario schaarse tanks moeten leveren.
Aantallen Europese soldaten op missie zijn bovendien bedrieglijk. In werkelijkheid heb je in totaal drie keer meer personeel nodig, zegt HCSS-expert Bolder. „Na een paar maanden moet je eenheden rouleren. De actieve eenheid gaat eerst recuperen, en daarna een periode ‘opwerken¹’ voor nieuwe actieve dienst.”
Lees ook
Wat kan Nederland bijdragen?
