N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
VerduurzamingAfgelopen zomer maakte Tata Steel, de grootste CO2-uitstoter van Nederland, bekend dat het de verduurzamingsplannen aanpast. NRC sprak tijdens de besluitvorming met verschillende betrokkenen. Hoe komt zo’n besluit tot stand? „Ik zit graag dicht op het vuur bij grote veranderingen.”
Op 17 april, een van de eerste zonnige avonden van het jaar, staat Jeroen Klumper voor een zaaltje in het stadion van Telstar in Velsen-Zuid. Voor de derde avond op rij is de duurzaamheidsdirecteur van Tata Steel op pad in de regio. Met een handvol mensen uit zijn team – ingenieurs, juridische experts, mensen van de communicatieafdeling – gaat hij langs verschillende zaaltjes in Velsen, Beverwijk en IJmuiden om de vergroeningsplannen voor de staalfabriek te presenteren. Er zijn maquettes van de toekomstige installaties, her en der staan statafels waar vragen gesteld kunnen worden aan ingenieurs en projectmanagers.
Vanavond zijn er enkele tientallen bewoners aanwezig. „Mijn dochter zegt wel eens: jullie generatie heeft het klimaat stukgemaakt”, begint Klumper (47) zijn verhaal. Tata Steel, zo schetst hij, is de grootste ‘puntbron’ van CO2 in Nederland: ruim 7 procent van het nationale totaal. „In 2030 willen we onze uitstoot met 35 tot 40 procent hebben teruggedrongen.” Daarvoor wil Tata Steel een fabriek gaan bouwen die op basis van waterstof staal maakt. Binnenkort gaat het bedrijf de vergunning aanvragen, zo legt hij uit.
De zaal houdt zich eerst een tijd rustig. Maar na het verhaal van Klumper komen er vragen. „Er komt sowieso vertraging”, begint een man die zich introduceert als ex-werknemer. Dat is geen verwijt, het hoort nu eenmaal bij dit soort projecten, zegt hij. „Mijn vraag is: hoe gaan jullie dit betalen?” Een ander vraagt zich af: waar zit nu echt het ‘ja/nee-moment’? „Wanneer valt definitief het besluit om dit te doen?”
Mijn dochter zegt wel eens: jullie generatie heeft het klimaat stukgemaakt
Jeroen Klumper duurzaamheidsdirecteur Tata Steel
De omwonenden weten het die avond niet, maar ze leggen de vinger op de zere plek. Bij Tata Steel is intern net een discussie losgebarsten over de vergroeningsplannen van de fabriek. Onder meer omdat ze te duur en te riskant uitvallen, gaan ze op de schop.
In de zomermaanden gooit de fabriek de plannen om. In juli komt naar buiten dat Tata Steel kiest voor een aangepaste verduurzamingsroute. Een route die bij sommigen binnen het bedrijf gevoelig ligt, omdat het minder zuiver staal zou opleveren – maar waarbij de technologische risico’s lager zijn.
De draai laat zien hoe het controversiële bedrijf, de grootste uitstoter van Nederland, worstelt met de weg naar een duurzame toekomst. De verduurzaming van Tata Steel is een van de grootste en meest complexe projecten van Nederland, met een geschat prijskaartje van enkele miljarden. „Infrastructuurprojecten van meerdere miljarden zijn al moeilijk”, zegt een betrokkene die veel ervaring heeft met grote projecten. „En dat is dan nog relatief simpel: beton storten en rails leggen.”
Hier gaat het om markten die nog niet bestaan (voor waterstof), om technologieën die nog niet op grote schaal draaien. Om een trotse staalfabriek met allerlei stromingen in het personeelsbestand. Om plannen die het liefst ook een einde maken aan de uitstoot van schadelijke stoffen in de omgeving, iets waar Tata Steel al jaren felle kritiek op krijgt. Maar die ook circulair moeten zijn. Tegelijkertijd moet de fabriek een balans vinden tussen kosten en opbrengsten, terwijl nog niemand weet wat een ton groen staal gaat opleveren. En dan is er ook nog die ene, cruciale vraag: krijgt Tata Steel staatssteun? En hoeveel dan?
Ondertussen neemt de druk vanuit de politiek en maatschappij alleen maar toe: verschillende partijen, zoals D66, Volt en de Partij voor de Dieren, willen de toekomst van Tata Steel tot inzet maken van de verkiezingen. NRC sprak de afgelopen maanden – nog tijdens de besluitvorming – meerdere keren met een aantal betrokkenen binnen het bedrijf. Hoe kwam de draai tot stand? En welke afwegingen spelen daarbij?
Hypermoderne smeltovens
Op 26 mei heeft Ruben Lindenburg maar kort de tijd om te bellen. Hij is megadruk, vertelt hij aan de telefoon. Eerder deze maand is hij begonnen als projectleider van een van de alternatieve vergroeningsroutes die Tata Steel gaat uitwerken. Binnen een paar weken moet hij met een team ingenieurs een alternatief klaar hebben liggen voor de oorspronkelijke vergroeningsplannen.
Het probleem: Lindenburg weet eigenlijk niet zoveel van staal maken. Hij was tot voor kort aan de slag met wat ze bij Tata Steel site optimisation noemen: het herinrichten van het fabrieksterrein zodat de bouw van de nieuwe installaties van start zou kunnen. „Ik was bezig met faciliteiten verplaatsen, nieuwbouw, dat soort dingen.”
Lindenburg werkte veertien jaar bij Vattenfall en bouwde daar als projectmanager windparken. Een jaar geleden besloot hij de overstap naar Tata Steel te maken, nadat hij bij meerdere vervuilende industriebedrijven langs was gegaan. „Ik dacht: ik wil dicht op het vuur zitten bij grote veranderingen.”
Lindenburg vond sleutelen aan de indeling van het terrein een heerlijke uitdaging. De komende twee decennia gaat bijna de helft van het terrein van Tata Steel (9.000 werknemers, in feite zeventien losse fabrieken verspreid over een terrein van 750 hectare) veranderen. De vervuilende hoogovens, waar steenkool met ijzererts reageert, waar tonnen CO2 bij vrijkomen, moeten weg, net als onder meer de kooksgasfabrieken, die van steenkool een zuiverdere brandstof maken.
Maar wat ervoor in de plaats zou komen, is wel veranderd. Het oorspronkelijke idee was dat er twee fabrieken zouden komen waar niet met steenkool, maar met waterstof de zuurstof uit ijzererts wordt gehaald. Dat voorbewerkte ijzer zou vervolgens in drie hypermoderne, speciale smeltovens gaan. Deze installaties zijn nog nergens in de wereld op grote schaal gebouwd.
Maar eind april 2023 blijkt dat het anders moet. Het originele plan, waar sinds 2021 aan gewerkt is, blijkt toch erg duur. De kosten – waar Tata Steel tot op heden nooit iets van heeft gedeeld met de buitenwereld – vallen hoger uit dan gedacht, onder meer door inflatie.
Ook zijn er toch twijfels ontstaan over de speciale smeltovens. Onder ingenieurs zijn veel mensen fan van deze route, die zeer zuiver staal moet opleveren. Maar er is twijfel over de risico’s van een nog nooit toegepaste schaalgrootte. „Het is logisch dat technische mensen zich aangetrokken voelen tot deze techniek, het is technologisch een goede oplossing”, zegt duurzaamheidsdirecteur Jeroen Klumper. „Maar je hebt ook een risico bij toepassing op deze schaalgrootte. Die risico’s moet je afwegen tegen de eventuele voordelen.”
Er is maar één kans om het goed te doen. Daarom wordt er besloten om naar alternatieven te kijken. Voor veel mensen binnen Tata Steel is dat een grote verrassing. Sommigen balen flink. De vergunningsaanvragen, waar maandenlang aan gewerkt is, kunnen de prullenbak in. Intern heeft iedereen zich ingesteld op de ‘oude’ plannen: muren van allerlei vergaderzalen in IJmuiden zijn behangen met artist impressions van de nieuwe fabriek.
Op de ingenieursafdeling, die fan is van de oorspronkelijke plannen, zien sommige mensen de hand van het Indiase moederbedrijf Tata Steel Limited in het besluit – hoewel de Nederlandse directie benadrukt dat ze mede zelf tot de herijking is gekomen. „We zagen allebei dat het lastig te financieren werd”, zegt Jeroen Klumper. De ingenieurs wilden net overgaan tot bestellingen en het plaatsen van detailwerk. Deze afdeling, zo zeggen betrokkenen, liep al ver vooruit op bijvoorbeeld het team dat in gesprek was met de overheid. Bewust, want ze moest een soort inspirerende kartrekker zijn. Nu is er verontwaardiging: we moesten toch zo hard rennen?
Voor Ruben Lindenburg betekent het nieuws concreet dat hij voorlopig zijn werkzaamheden aan het fabrieksterrein ziet verdampen. Maar de blonde dertiger zit als nieuwkomer niet zo emotioneel in het debat – en biedt zich daarom begin mei meteen aan om een van de alternatieven uit te werken. „Ik heb mezelf gepresenteerd als onbevooroordeeld. Ik weet hier niks van. Mij maakt het niet zoveel uit welke technologie we kiezen, als we de fabriek maar vergroenen.”
In het eerste alternatief dat voor ligt verandert er inhoudelijk niks aan het plan, maar halveert het in omvang. Dit plan heeft direct van veel mensen uit het ingenieursteam de voorkeur, omdat het sterk overeenkomt met waar al aan gewerkt is – dat is hun „kindje” geworden, zegt een betrokkene.
Het tweede alternatief is er een ‘tussenvorm’: wel ijzererts voorbewerken met waterstof, maar dit daarna mengen met schroot en smelten in een minder innovatieve, conventionele smeltoven: een electric arc furnace (EAF). Die technologie is bewezen – maar levert minder zuiver staal op, hoewel het de bedoeling is de kwaliteit op peil te houden met het ijzererts en gebruik van relatief hoogwaardig schroot. Intern hebben sommigen twijfels over dit plan: is het slim om ijzererts hoogwaardig voor te bewerken, om het daarna alsnog met schroot in een smeltoven te gooien? Dat lijkt niet per se logisch.
In het laatste, meest controversiële alternatief bouwt Tata Steel alleen maar zo’n EAF-smeltoven om daarin schroot om te smelten tot weinig zuiver staal. ‘Nieuw’ staal maken met waterstof is daarin volledig van de baan. Het „horrorscenario” noemt een van de betrokkenen het: een soort zwembad vullen met schroot en dat verhitten. Dit zou in feite het einde van de staalindustrie betekenen in de IJmond. Tata Steel resteert dan als inzamelaar en verwerker van oud ijzer.
In alle drie de plannen bouwt Tata Steel minder installaties dan eerst het plan was: zo vallen de kosten lager uit.
De twee opties met EAF’s liggen gevoelig bij met name het ingenieursteam, dat anderhalf jaar lang aan de bestaande plannen heeft gewerkt. Het levert staal op dat je in de bouw kan gebruiken. Maar misschien niet direct in auto’s, of in verpakkingen – de trots van IJmuiden op dit moment, dat binnen Europa geldt als relatief hoogwaardige staalfabriek. Het staal dat nu uit de hoogovens komt, vindt z’n weg naar allerlei dure automerken en bierfabrikanten, iets wat veel concurrenten in Europa niet zomaar kunnen zeggen.
Lindenburg wordt aangesteld voor de ‘tussenoptie’. Hij rent daarna, vertelt hij, als „kip zonder kop” door het ingenieursgebouw. Hij heeft geen netwerk onder de ingenieurs, moet razendsnel zijn kennis bijspijkeren en een team samenstellen.
Een paar weken lang werken Lindenburg en zijn mensen van zeven tot zeven. „Ik probeer in de avonden niks te doen”, zegt hij. „Maar soms krijg je van ingenieurs wel om elf uur ’s avonds nog een design of zo.” Het is een van de dingen die hem het meest steken wanneer Tata Steel negatief in het nieuws komt: hij ziet alleen maar vakmensen die heel hard werken.
Nu, eind mei, praat Lindenburg alsof hij al jaren staalprocessen bestudeert: hij heeft snel bijgeleerd. „In mijn alternatief maken we op kleinere schaal met waterstof de grondstof voor zuiver staal.” Maar dat gaat dan dus samen met schroot in een EAF-smeltoven. Dat kan, maar: „Het is geen fantastisch proces, de kwaliteit is minder dan wij hier gewend zijn.”
Je kan dan twee dingen doen: de ‘pisbakkenmarkt’ op gaan, zoals intern bij Tata Steel wel eens schertsend wordt gezegd, of met ijzererts en hoge kwaliteit schroot de zuiverheid zo hoog mogelijk houden.
Alleen al de optie om een EAF te installeren leidde in eerste instantie bij zijn team tot ongeloof. „De ingenieurs blijven je drie, vier keer vragen: je weet wat je krijgt als je een schrootsmelter bouwt?” Het idee een dergelijke installatie te bouwen is voor velen onwennig.
Zo zijn er nog wel meer dilemma’s. Hoeveel energie gaat er in een smeltoven? En dan eindeloos kijken of het goedkoper kan, waar je nog in kan snijden. Wat betaal je voor een smeltoven?
Op 26 mei is het bijna zover. Lindenburg legt met zijn team de laatste hand aan een rapport van 45.000 woorden over zijn alternatief, meer dan honderd pagina’s, opgesteld in nauwelijks een paar weken. Op 1 juni mag Lindenburg presenteren aan het Nederlandse management. Dat gaat vervolgens overleggen met de top in India.
Geschiedenis van conflict
Het moederbedrijf en de IJmuidense fabriek hebben een geschiedenis van conflict: in IJmuiden moeten ze van oudsher niet zoveel hebben van bemoeienis van bovenaf, de fabriek is een tikkeltje eigengereid. Ook nu zijn er mensen, met name onder de ingenieurs, die sterk het gevoel hebben dat India tegen de zin van Nederland de plannen aan het aanpassen is. Wat als ‘India’ IJmuiden oplegt om schrootsmelter te worden, en elk gebruik van waterstof afschiet? Er zijn mensen die een impasse vrezen.
Toch bestaan er in de praktijk verschillende stromingen binnen de Nederlandse fabriek. Een belangrijk aspect dat uiteindelijk mee zal spelen in de besluitvorming is circulariteit. Vanuit de Tweede Kamer wordt er in debatten regelmatig op gehamerd dat de toekomst van de fabriek ook circulair moet zijn: gericht op het recyclen van staal. Ook omwonenden hebben hier de afgelopen maanden op aangedrongen. En, misschien nog wel het meest cruciaal: klanten doen dat sinds een jaar ook.
In juni is er veel contact tussen de verkoopafdeling en het verduurzamingsteam. In deze gesprekken speelt Wilfred Geerlings een sleutelrol: de informatie die hij doorgeeft aan het duurzaamheidsteam zal een belangrijke rol spelen bij de besluitvorming, zo blijkt later. Sinds 2018 werkt Geerlings op de verkoopafdeling. Hij is er verantwoordelijk voor de commerciële contacten op het gebied van ‘groen’ staal, en staat in contact met de grote klanten van Tata Steel in de auto-industrie, in de verpakkingswereld, in de bouw, zo vertelt hij in juni in een videogesprek. „Met klanten praten we over dingen als: wat zijn jullie duurzaamheidstargets? Wat zijn onze targets? En hoe kunnen we die verknopen?”
Voor veel afnemers van staal, zoals autofabrikanten, is de uitstoot van een staalfabriek óók een hoofdpijndossier. Er komt Europese wetgeving aan waarbij ze naast hun eigen uitstoot ook die van hun leveranciers moeten vermelden – en die is bij een staalfabriek fors.
Kort gezegd zitten er in de verschillende alternatieven die Tata Steel bekijkt vanuit commercieel oogpunt voordelen én nadelen, legt Geerlings uit. „Nu maken we 7 miljoen ton staal per jaar, van hoge kwaliteit, met een hoge zuiverheid. Maar misschien is dat voor sommige toepassingen eigenlijk wel te zuiver.” Voor de bouwwereld, bijvoorbeeld, die Tata Steel ook belevert. Dus je kunt je een toekomst voorstellen, legt Geerlings uit, waarin je met de EAF die markten bedient terwijl je in een tweede verduurzamingsstap, waarbij ook de tweede hoogoven sluit, met geavanceerde technologieën aan de slag gaat voor de verpakkings- en automarkt.
Moeilijk is dat wel. Want in welke volgorde doe je dat? Zijn er klanten die je dan verliest? Klanten die de concurrentie met andere duurzaamheidskeuzes van je overneemt, of die je later weer kan terugwinnen? „Dit is wel heel spannend. Het liefst ga je de transitie door met je huidige klantenprofiel en houd je vast aan je kracht. Nu moeten we misschien afscheid nemen van de ene klant en daar en daar klanten terugwinnen, maar die markt kennen we dan minder.”
Ook Geerlings ziet dat de markt sinds een jaar steeds meer vraagt om circulair staal. Oftewel: staal dat gemaakt is van hergebruikt staal. En laat dat nou net met een schrootsmelter als een EAF goed te doen zijn. „Klanten leggen zichzelf ook doelen op waarvan ze weten dat die te halen zijn. Dus een constructieklant legt zichzelf hoge circulariteitsdoelstellingen op, omdat ze weten dat hun staal goed te maken is met een EAF.” Maar ook andere markten zijn hier in toenemende mate mee bezig, zegt hij.
Toch is ook dit een complex spel. Als een andere staalfabriek zich met EAF-plannen lijkt te richten op de constructiemarkt – zoals reeds gebeurt – dan krijg Geerlings meteen mails van het bouwverkoopteam bij Tata Steel. „We moeten hier een antwoord op hebben! Maar morgen krijg ik weer een mail: ja die en die autoklant wil dat we inzetten op de waterstofroute.”
De vraag is altijd hoe snel een klant „wegrent” als je niet meteen aan de eisen kan voldoen. En is het echt onmogelijk om de automarkt te bedienen met een EAF? Of de verpakkingsmarkt? Of kan het wel als een auto bijvoorbeeld anders wordt vormgegeven, of als de verpakkingsfabrikant ook meer belang gaat hechten aan duurzaamheid? En hoe ontwikkelt de prijs van schroot zich eigenlijk?
Haarscherpe vragen
Op de ingenieursafdeling blijven veel mensen fan van het oorspronkelijke plan. Met spanning volgen ze eind juni een grote bijeenkomst met twee vertegenwoordigers uit de hoogste gelederen van de Indiase organisatie. De twee mannen rapporteren direct aan topman T.V. Narendran en zijn afgereisd naar IJmuiden om zich te laten informeren over de opties. De verschillende projectteams presenteren hun drie alternatieven.
Wat opvalt, zeggen betrokkenen, is dat de twee mannen geen spoortje van een voorkeur laten merken. Ze nemen alle drie de opties zeer serieus, zo lijkt het, en stellen haarscherpe vragen.
Begin juli komen de Nederlandse en Indiase directie tot overeenstemming, mede op basis van de perspectieven van de verkoopafdeling: met een EAF kunnen weer andere klanten bediend worden, én wordt de fabriek meer circulair. Weer zijn sommige mensen geïrriteerd: kon dat niet een jaar geleden al besloten worden? Tegelijkertijd is er enige opluchting: er komt in ieder geval een waterstofinstallatie, het plan om alléén schroot te smelten is van de baan. En de bedoeling is in de tweede stap van het plan, wanneer ook de tweede hoogoven dichtgaat, alsnog een geavanceerde smeltoven te bouwen. Die harde eis heeft de ondernemingsraad inmiddels ook op tafel gelegd.
Op donderdag 20 juli brengt Tata Steel naar buiten dat het de vergroeningsplannen wil aanpassen. Opvallend: Greenpeace, een van de grootste criticasters van Tata Steel, reageert positief op het idee van schrootsmelten, vanwege de circulariteit.
De dag erna grapt Ruben Lindenburg aan de telefoon: mijn optie heeft gewonnen. „Ik had met een potje flink wat geld kunnen verdienen!”
Hij werkt op dat moment tijdelijk mee aan een renovatie van een van de twee hoogovens op het terrein. Niet een bedrijfsonderdeel waar hij ooit had gedacht te werken, als duurzaamheidsman. Maar hij kon er terecht terwijl het vergroeningswerk even stillag. En hier kan hij, zo vertelt hij, de juiste mensen leren kennen voor als de bouw van de nieuwe installaties op gang gaat komen. „Als we straks aan de slag gaan, bel ik ze weer op.”