Hoe Willem I in 1830 de Belgen uit zijn koninkrijk duwde

Nu een kabinet Wilders I dichterbij is dan ooit worden er natuurlijk oude uitspraken van de PVV-leider aangehaald, met daaraan gekoppeld de vraag of hij daar nog steeds achter staat. Eentje bleef daarbij tot nu toe onderbelicht. ‘Als ik volgend jaar premier word’, zei Wilders zeven jaar geleden tijdens een toespraak in België, ‘geef ik Nederland terug aan de Nederlanders. En als u wilt pak ik Vlaanderen er nog bij.’

De PVV is altijd voorstander geweest van de groot-Nederlandse gedachte. ‘In onze harten zijn we nooit gescheiden. We horen bij elkaar’, schreven Wilders en Kamervoorzitter Martin Bosma in 2008 in een opinie-artikel in de Vlaamse krant De Morgen.

Onrealistisch? Volgend jaar zijn er ook in België nationale en regionale verkiezingen. In Vlaanderen schurken de twee grootste partijen in de peilingen – Vlaams Belang en N-VA – samen aan tegen de vijftig procent. Beide willen graag een einde maken aan België in zijn huidige vorm en pleiten voor nauwere samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen.

In Nederland is het bijna vergeten, maar van 1815 tot 1830 wás er sprake van een Groot-Nederland, inclusief Luxemburg en Wallonië: het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, met koning Willem I als soeverein vorst. Een ‘ongelukkig intermezzo’, zo wordt het vaak gezien, schrijft Willem de Bruin in De scheiding die niemand wilde. De titel zegt al wat de kern is van zijn verhaal: het had ook anders kunnen lopen. ‘Doel is vooral te laten zien dat historische gebeurtenissen zelden zijn voorbeschikt’, schrijft hij in zijn inleiding. In ruim 400 pagina’s maakt hij dat ook waar.

Minutieus beschrijft hij de totstandkoming van het Verenigd Koninkrijk en vooral, het uiteenvallen daarvan in 1830. Vijftien jaar eerder is dat koninkrijk tot stand gekomen op aandringen van de grote mogendheden in Europa die, in de nadagen van Napoleon, een sterke bufferstaat willen creëren om toekomstige ambities van Frankrijk in te dammen. Zij helpen prins Willem Frederik, een nazaat van Willem van Oranje, in het zadel als Willem I.

Vanaf het begin zitten er onevenwichtigheden in de constructie. Inclusief Luxemburg en Limburg tellen de Zuidelijke Nederlanden in 1815 3,4 miljoen inwoners tegen 2,1 miljoen in het Noorden. Toch worden de zetels in de Tweede Kamer, die overigens nog niet zo veel te zeggen heeft, gelijk verdeeld: 55-55. Alle staatsinstellingen – ministeries, Raad van State, Rekenkamer – zijn in Den Haag gevestigd. Belangrijke functies in het koninkrijk gaan vaak naar dezelfde families in het Noorden.

Broodprijzen

Toch is er in het Zuiden ook wel steun voor Willem I. De vorst investeert volop in de aanleg van wegen en kanalen, waar de opkomende industrie in de Zuidelijke Nederlanden van profiteert. In textielsteden als Gent en Verviers is men blij met de Nederlandse koloniën als afzetmarkt. Zeker, er zijn grieven, over het gebrek aan ministeriële verantwoordelijkheid, het beknotten van de pers, en over het feit dat de Hoge Raad in 1830 niet in Brussel maar óók in Den Haag wordt gevestigd. Als na een natte zomer in 1829 de oogsten tegenvallen en de broodprijzen stijgen is er ook veel te doen over ‘het gemaal’, een belasting op gemalen graan. Toch heeft bijna niemand in het Zuiden het tot augustus 1830 over onafhankelijkheid.

In augustus 1830 stapelen de autoriteiten blunder op blunder. De opvoering van de opera La Muette de Portici van Daniel Auber (over een Napolitaanse opstand tegen Spaanse overheersing) wordt eerst verboden, uit angst voor onrust, en vervolgens toch toegestaan, ook uit angst voor onrust. Als die ongeregeldheden dan uitbreken, kijken politie en leger naar elkaar om de rust te herstellen. Als Willem I vervolgens een legermacht naar Brussel stuurt om orde op zaken te stellen, beter bewapend en talrijker dan het handjevol opstandelingen, verzuimen de generaals eerst de stad te omsingelen alvorens naar het centrum te trekken. Daardoor kunnen mensen van buiten de stad zich gemakkelijk aansluiten bij de opstand.

Maar de grootste fout die Willem I maakt is dat hij halsstarrig weigert concessies te doen aan de zuidelijke oppositie, zoals het ontslag van de gehate minister van Justitie Cornelis Felix van Maanen.

Held van Waterloo

Willem I verzuimt ook een belangrijke troef uit te spelen: zijn populaire zoon, de prins van Oranje, de latere koning Willem II. De prins, die als legeraanvoerder een heldenstatus verwierf bij de Slag bij Waterloo, is getrouwd met Anna Paulowna, een dochter van de Russische tsaar. Ze voelen zich meer thuis in het mondaine Brussel dan in het kneuterige Den Haag. Een aantal van de opstandelingen kent hij persoonlijk omdat ze net als hij vrijmetselaar zijn.

Willem I stuurt daarom zijn zoon naar Brussel, maar echt onderhandelen mag hij niet. Terwijl een deel van de opstandelingen, die verdeeld zijn over hun doelen, best voelt voor een losser staatsverband met de prins van Oranje als (onder)koning van België. Als er na de opstand voor het eerst verkiezingen worden gehouden in de Zuidelijke Nederlanden (uiteraard alleen onder het welgestelde deel van de bevolking, van algemeen kiesrecht is nog geen sprake) blijkt dat de orangisten lokaal nog flink wat aanhang hebben. Maar Willem I, die zijn zoon niet helemaal vertrouwt, is steeds te laat met het doen van concessies. ‘Het was vooral dankzij de halsstarrigheid van de Nederlandse koning dat ook zijn meest gematigde tegenstanders in de richting van onafhankelijkheid werden geduwd’, concludeert Willem de Bruin.

De historicus beschrijft het allemaal gedetailleerd, onder meer op basis van verslagen van diplomaten die in die dagen verslag uitbrachten aan hun hoofdsteden. Een kaart van Brussel helpt de lezer, als die een beetje bekend is in de stad, om zich de frontlijn op het Koningsplein voor te stellen. Een lijst van hoofdrolspelers ontbreekt helaas, die zou behulpzaam zijn geweest om de verschillende functionarissen en opstandelingen uit elkaar te houden.

Zoals veel conflicten eindigt ook de korte oorlog tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden aan de onderhandelingstafel. De prins van Oranje is nog enige tijd in beeld als koning van de nieuwe staat, maar uiteindelijk wordt er overeenstemming bereikt over een prins van Duitse afkomst (maar met de Britse nationaliteit): Leopold von Saksen-Coburg. Over de uiteindelijke grenzen wordt nog flink gebakkeleid, en het is zeker geen uitgemaakte zaak dat het de huidige grenzen zullen worden. Terwijl de Nederlanders lange tijd troepen houden in Antwerpen, bezetten de Belgen Venlo – eigenlijk willen ze heel Limburg. Stel je eens voor, Venlo een Belgische stad. Dan was Wilders geen Nederlander geweest.