Als Donald Trump eind 2020 rechtszaken aanspant tegen de zege van Joe Biden en Kamala Harris – hij stelt dat de presidentsverkiezingen zouden zijn gemanipuleerd – duiken in Amerikaanse gerechtelijke documenten de namen op van twee deskundigen uit het Nederlandse stikstofdebat.
Het zijn een Amerikaan en een Nederlander. De Amerikaan, William M. (Matt) Briggs, is statisticus, klimaatontkenner en in 2017 ontslagen door Cornell Medical School in New York. Hij publiceert sindsdien onder meer kritische data-analyses over het Nederlandse stikstofbeleid.
De Nederlander, chemicus en theoloog Jaap Hanekamp, is verbonden aan onder meer het Roosevelt University College in Middelburg. Hij publiceert al sinds de jaren negentig kritisch over landbouwmaatregelen en is co-auteur van alle bijdragen van Briggs over het Nederlandse stikstofbeleid.
Hun vaak spectaculaire publicaties – over ‘verdwenen’ stikstofdata, of mogelijke manipulaties door het RIVM – raken een snaar: zij worden onderdeel van het nationale stikstofgesprek, in de politiek, de sector, en vooral tijdens boerenprotesten, als de overheid en het RIVM veelvuldig worden beschuldigd van ‘leugens’.
Na de uitslag van eind 2020 weet Trump-aanhanger Briggs dat er fraude moet zijn gepleegd. Hij werkt als „een rode mier”, blogt hij, en heeft contact met Sidney Powell, lid van Trumps advocatenteam, die in belangrijke staten procedeert tegen de uitslag.
In ‘Mijn statistiek voor Sidney Powell’s rechtszaken’ schrijft Briggs over „ongeveer 154.000 stemmen die misschien vermist zijn”. In swingstate Pennsylvania alleen al zijn 30.000 Republikeinse stemmen niet meegeteld. „En dit is nog maar het begin.”
Wanneer de zaak in Arizona voorkomt baseert Trumps advocaat haar claim van verkiezingsfraude mede op data van Briggs. In Briggs’ bijgevoegde CV verwijst hij onder meer naar stikstofpublicaties met Hanekamp.
Maar de rechter in Arizona heeft haar bedenkingen als ze 9 december 2020 oordeelt over de door Briggs ingebrachte statistische bewijzen. Briggs’ data bestaan uit tweets van een „onbekende persoon” die claimt in swingstates telefonisch „onderzoek” te hebben gedaan onder respondenten wier identiteit onbekend is gebleven, aldus het vonnis. „De onbetrouwbaarheid van de informatie waarop de ‘analyse’ van de heer Briggs is gebaseerd […] kan onmogelijk dienen als grondslag om een presidentsverkiezing ongedaan te maken.”
Het zal niet verhinderen dat Kamerleden hierna nog veelvuldig Briggs’ stikstofstatistieken aanhalen. De vraag is: hoe kon deze man invloed krijgen op het Nederlandse stikstofdebat?
Handel in twijfel
In 2010 komt in de VS Merchants of doubt uit, een latere bestseller van een Harvard-hoogleraar en een NASA-wetenschapper over de strategie waarmee belaagde bedrijfstakken, zoals de tabaks- en olie-industrie, met hulp van wetenschappers overheidsingrijpen wisten te vertragen.
Alles draait daarbij om het dubbelzinnige belang van twijfel in het publieksdebat. Voor de wetenschap is twijfel een beroepshouding: alleen wie twijfelt komt meer te weten. Voor bedreigde bedrijven is twijfel geld waard: het ontneemt overheden de ruimte beperkende maatregelen te treffen.
Zo constateert de tabaksindustrie al vroeg dat mensen massaal zullen stoppen met roken als de wetenschap consensus bereikt over het verband met kanker. En dus valt een bekende wetenschapper, betaald door tabaksbedrijven, in de jaren negentig nog overheidswetenschappers aan die concluderen dat ook meeroken kanker veroorzaakt: data zijn volgens hem gemanipuleerd. Dezelfde wetenschapper is later een van de academici die in het publieksdebat de onenigheid over klimaatverandering in stand houden.
En deze wetenschapper, natuurkundige Fred Singer, is een relatie van Matt Briggs: als Merchants of doubt in 2014 wordt verfilmd, wil Singer van een groepje vertrouwelingen weten of een gerechtelijke procedure tegen de auteurs kansrijk is. Uit Singers mail daarover, door NRC gevonden in een archief over de tabaksindustrie bij een universiteit in San Francisco, blijkt dat Briggs een van de mensen is die hij advies vraagt.
Ook het Nederlandse stikstofdebat kent een lange historie van ontkenning en twijfel, waarbij belangenwetenschap de motieven van de overheid verdacht maakt.
Inhoudelijk is er al decennia wetenschappelijke consensus over het stikstofvraagstuk. In 1990 schetst NRC de ervaringen van bodemonderzoeker Chris Henkens, een hoge ambtenaar van Landbouw die sinds de jaren zestig ziet dat de opkomst van de intensieve veehouderij leidt tot overproductie van dierlijke mest. Hij geeft inzage in interne nota’s waarin hij jaren vergeefs waarschuwde.
Traditioneel was het aantal dieren dat een boer kon houden afhankelijk van de hoeveelheid land waarover hij beschikte. Henkens ziet dat dit verband door de intensieve veehouderij is doorbroken: boeren kunnen in principe onbegrensd vee houden. Ze bevorderen de groei van hun dieren met krachtvoer en kunstmest, die stikstof en fosfaat bevatten. Deze stoffen belanden via de mest in de bodem, waardoor de water- en luchtkwaliteit wordt geschaad. Henkens bedenkt in de jaren zeventig ook een oplossing: stel een maximum aan het aantal dieren per hectare, anders gebeuren er ongelukken.
En bijna iedereen die NRC vijftig jaar later raadpleegt – van boeren tot en met bankiers – beaamt dat dit nog steeds klopt. „Het voer naar het dier, de poep naar het land: dat is in principe de enige oplossing”, zegt Wim de Vries, hoogleraar stikstofeffectanalyse in Wageningen en verbonden aan het wetenschappelijk instituut van de SGP.
Het vergt alleen minder vee – en dat blijft taboe. In de jaren negentig lukt het de overheid de stikstofuitstoot met praktische regels substantieel terug te dringen. Daarna komt de klad erin. Zo behoort Nederland nog steeds tot de EU-landen met het hoogste stikstofoverschot. „Hadden we Henkens gevolgd, dan waren we allang klaar geweest”, zegt oud-wetenschappelijk directeur van het RIVM Klaas van Egmond. „Maar er is nooit fundamenteel ingegrepen.”
Special interest science
De Zeeuw Jaap Hanekamp (1964) wandelt medio jaren negentig, net terug van een postdoc in de VS, het nationale stikstofdebat binnen. Een tegendraads en kleurrijk type. Als chemicus gefocust op harde wetenschap. Als theoloog gefascineerd door de risicomijdende verlangens van de moderne mens. Als burger een pleegouder die onderdak biedt aan tieners „die wat hulp nodig hebben”.
Na mislukte sollicitaties in de chemische industrie komt hij terecht bij de Stichting Heidelberg Appeal Nederland (HAN), die wil dat het klimaat- en natuurbeleid wordt gebaseerd op gedegen wetenschap.
Door steunbetuigingen van Nobelprijswinnaars als Elie Wiesel (vrede) en Jan Tinbergen (economie) heeft HAN een serieuze reputatie. Donoren krijgen een boek cadeau: Het Broeikaseffect bestaat niet (1993) van Karel Beckman, nu hoofdredacteur van De Andere Krant. Over die krant meldt NRC in 2020 dat initiatiefnemers en oprichters banden met Rusland hebben.
Hanekamp bedrijft bij HAN iets wat Amerikanen special-interest science (SIS) noemen: zijn onderzoeken worden gefinancierd door belanghebbenden. Voor zijn eerste HAN-studie, mede samengesteld door Karel Beckman, trekken twee noordelijke landbouworganisaties en de Rabobank samen 30.000 gulden uit, aldus een bericht uit De Boerderij in 1995 dat hij later afdrukt in een boekje over zijn HAN-jaren.
De uitkomst van zijn rapporten was vaak eenzijdig
De uitkomst staat vooraf vast. Het draait dan om het ammoniakvraagstuk. Stikstof vormt zich in dierlijke mest om tot ammoniak, die verzuring van de bodem veroorzaakt. De Boerderij: „Het onderzoek zal bestaan uit het verzamelen van wetenschappelijke gegevens die laten zien dat er geen duidelijke relatie is tussen ammoniakuitstoot door de veehouderij en schade aan de natuur.”
In het rapport staat het subtieler, maar het komt er wel op neer. De studie wordt serieus genomen. „Hanekamp maakte op mij een constructieve en integere indruk”, zegt oud-RIVM-directeur Van Egmond, die erop wijst dat ook belanghebbenden een punt kunnen hebben. „Hij stelde goede wetenschappelijke vragen.”
Later gaan dingen opvallen. Hanekamp doet eind jaren negentig in opdracht van de Vakbond van Varkenshouders (waar ook Caroline van der Plas zal gaan werken) twee andere onderzoeken – naar de schade van nitraat (ook een stikstofverbinding) en fosfaat – en komt weer met landbouwvriendelijke conclusies.
„Jaap Hanekamp is geen wappie”, zegt Wouter van der Weijden van het Centrum voor Landbouw en Milieu, dat bij natuurbescherming veel met boeren samenwerkt. „Maar de uitkomst van zijn rapporten was vaak eenzijdig.” Andere onderzoekers constateren hetzelfde.
Zelf benadrukt Hanekamp dat hij zijn onafhankelijkheid per studie contractueel vastlegt. Maar de Volkskrant zet in 1999 boven een analyse van de HAN-landbouwstudies: „Twijfel te koop”.
Gerichte opdrachten
Rond de eeuwwisseling neemt de overheid in stilte een besluit dat nog steeds doorwerkt in de stikstofcrisis.
Jan Willem Erisman, nu hoogleraar milieu en duurzaamheid in Leiden, leidt destijds het Stikstof Onderzoeksprogramma (STOP), waarin stikstofvragen wetenschappelijk worden onderzocht: hoe ver van een boerderij slaat stikstof neer, hoe verbeter je het model dat stikstofneerslag berekent? Et cetera.
Het Rijk betaalt er jaarlijks 2 miljoen gulden aan. Maar als hij eind 1999 een nieuwe aanvraag doet hoort Erisman dat de staat ophoudt onafhankelijk stikstofonderzoek te financieren.
Het past in de tijdgeest, zegt toenmalig RIVM-directeur Van Egmond: „Alles moest naar de markt.” Hij weet nog dat een hoge ambtenaar destijds opwerpt de naam ‘Staatsbosbeheer’ te veranderen. „Het klinkt zo Oost-Europees.”
Het onafhankelijke stikstofonderzoek valt vrijwel stil. Stikstofonderzoekers gaan massaal iets anders doen. „Erg triest”, zegt Erisman. „De kennisontwikkeling stokte.” Overheidsdiensten en kennisinstituten – de Wageningse universiteit, het RIVM, het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) – houden ruimte voor onafhankelijk stikstofonderzoek. Maar ministeries betalen alleen voor gerichte opdrachten. „De instituten doen goed werk, maar hun mogelijkheden zijn beperkt”, zegt Erisman.
De daling van het kennisniveau in Den Haag – het ministerie van Landbouw wordt in 2010 zelfs tijdelijk opgeheven – veroorzaakt ook dat de sector vaker gelegenheid krijgt stikstofnormen te overschrijden. Tweemaal, in 2007 én 2019, verbiedt de Raad van State nieuwe vergunningen voor stikstofemissie omdat de overheid de normen te lankmoedig handhaaft.
En in de consternatie daarover zetten, naast Erisman, vooral special-interest -scientists de toon in het publieksdebat: de markt heeft het laatste woord.
Zo trekt Hanekamp al in 2015 de samenwerking van de overheid met haar kennisinstituten in twijfel, „waarin een select gezelschap van steeds dezelfde samenstelling milieuonderzoek doet zonder fatsoenlijke wetenschappelijke en maatschappelijke controle”.
Datzelfde jaar is hij ontzet over het Urgenda-vonnis van de Haagse rechtbank, dat de staat verplicht internationale klimaatafspraken na te leven. In een stuk voor de Tweede Kamer schrijft Hanekamp: „In dit totalitaire systeem zullen politieke partijen vervangen zijn door anti-parlementaire ‘bewegingen’ die zich specialiseren in het manipuleren van de wetenschap en de rechterlijke macht om hun doelen te bereiken.”
De voordelen van roken
Zelf heeft hij intussen promotie gemaakt in de wereld van de belangenwetenschap. De Stichting HAN stopt (in 2008) en Hanekamp verbindt zich volgens zijn LinkedIn-account in 2010 aan de universiteit van Massachusetts in Amherst, in de VS, waar hij onderzoek doet met hoogleraar en toxicoloog Ed Calabrese.
Een omstreden wetenschapper; in 1994 biedt Calabrese een tabaksbedrijf aan „voordelen” van roken te onderzoeken, „zoals mogelijke bescherming tegen sommige vormen van kanker”, aldus een mail van Calabrese uit het eerder genoemde tabaksarchief in San Francisco.
Calabrese, ook hij benadrukt zijn academische onafhankelijkheid, ontvangt volgens zijn universiteit tussen 1990 en 2013 ruim 8 miljoen dollar van tabaks-, olie- en chemische bedrijven, het Amerikaanse ministerie van Milieu en de luchtmacht. Zijn relatie met ambtenaren van de regering-Trump (2017-2021) is hecht, onthult de Los Angeles Times in 2019.
Als onderzoeker omarmt Calabrese de hormese-theorie, die claimt dat blootstelling aan een kleine dosis giftige stoffen of (nucleaire) straling voordelig is voor de gezondheid. Hij vergelijkt het met medicijnen, die ook vaak gif bevatten. De gezondheidswetenschap is sceptisch: medicijngebruik kun je doseren, bij onverwachte blootstelling aan een giftige stof is dat ondenkbaar.
En ook dit onderzoek van Calabrese wordt gefinancierd door belanghebbende bedrijfstakken. Al in 2010 wijst een hoogleraar filosofie daarop. En volgens David Michaels, in de regering-Obama (2009-2017) betrokken bij deze materie, is het geen toeval dat ook „de stralingsindustrie het werk van Calabrese promootte”, mailt hij NRC. Die „wil kosten ontlopen die ze maken als werknemers en anderen mogelijk aan straling zijn blootgesteld”.
Hanekamp draagt via talrijke artikelen bij aan dit onderzoek, hoewel de universiteit hem dit niet vergoedt, aldus woordvoerder Patrick Freeman tegen NRC. „Elke betaling die hij mogelijk heeft ontvangen moet van buiten de universiteit zijn gekomen.”
Stikstoftwijfel
Dit is de wereld waarin Hanekamp opereert als hij zich in 2014 met Matt Briggs opnieuw aan stikstof in Nederland gaat wijden.
Ook Briggs is geen bescheiden figuur. Hij spreekt al jaren op conferenties van het Heartland Institute, een denktank die zich keert tegen de wetenschappelijke consensus over klimaatverandering. Kritiek op special-interest science vindt hij ridicuul: het ware schandaal is volgens hem dat wetenschappers die subsidie ontvangen zich nooit hoeven te verantwoorden voor hun afhankelijkheid van de overheid.
Aan zijn academische loopbaan komt een einde door zijn opvattingen over klimaatverandering en ‘woke’, vertelt Briggs in 2022 in een podcast van een Amerikaanse klimaatontkenner. Hij is „volledig gecanceld”.
Zodoende is Briggs zijn „geld gaan verdienen met advieswerk”, zegt hij in de podcast. „Ik doe veel dingen in Nederland.” Gekscherend vertelt hij dat ze daar denken dat „de wereld aan zijn einde komt door blootstelling aan stikstof.”
Briggs in 2022: „We zijn nu al acht jaar aan het werk om te laten zien dat die conclusies overdreven zijn, gedramatiseerd, onvoldoende onzeker, en in veel gevallen gewoon onjuist.”
Zijn eerste studie, Ammoniak in Nederland (2017), is het startschot van een reeks publicaties die de stikstoftwijfel op de agenda zet. Briggs werkt naast Hanekamp samen met de wetenschapsjournalist Marcel Crok, oprichter van Clintel Nederland dat de menselijke invloed op klimaatverandering „onzeker” noemt.
Het onderzoek, volgens het rapport betaald uit crowdfunding, heeft argwaan als uitgangspunt. In 2014 is een artikelenserie verschenen in het landbouwblad V-focus, dat vragen stelt bij de hoeveelheid ammoniak die de landbouw produceert: „Volgens de berekeningen van de overheid is dat heel veel, maar de werkelijke metingen van het RIVM vertellen iets anders.”
Betrokkenen zien dat er tussen Hanekamp c.s. en de Wageningse universiteit wrevel ontstaat: de onderzoekers vragen brondata van de ammoniakmetingen op, maar die zijn volgens de universiteit niet meer beschikbaar.
In hun stuk bombarderen Briggs, Crok en Hanekamp dit tot hun hoofdconclusie. Ze spreken van een „inbreuk van wetenschappelijke waarden”, en als Hanekamp het later in de Kamer heeft over „verdwenen brondata”, zullen boeren die term nog jaren gebruiken.
Ook constateert het rapport „een opeenstapeling van rekenkundige, modelmatige en argumentatieve tekortkomingen” in het beleid. Conclusie: „Men kan […] niet concluderen dat het ammoniakbeleid wetenschappelijk goed onderbouwd zou zijn.”
De Kamer is gealarmeerd: CDA’er Jaco Geurts vraagt al een reactie van het kabinet daags voordat het stuk uitkomt, met SGP’er Elbert Dijkgraaf eist hij dat „de waarheid op tafel komt”. Boerenorganisaties zijn ontstemd nu „onderzoek uit het verleden onvolledig en incorrect blijkt te zijn”.
De twijfel gezaaid
De Wageningse universiteit brengt kort hierna een reactie uit die de kwestie van de verdwenen brondata terugbrengt tot een misverstand. De ruwe velddata uit de periode 1990-1993 zijn verloren gegaan maar „de 60 veldrapporten [zijn] online beschikbaar”. Alleen: „Deze zijn niet opgevraagd door de auteurs.”
Tweeëneenhalf jaar later volgt een fundamentele reactie van een Wageningse statisticus in het blad van de Vereniging voor Statistiek: Briggs c.s. hebben „de gezaaide twijfel over het emissiebeleid van de overheid gebaseerd op een totaal verkeerd gebruik van statistische methoden.”
Het maakt weinig indruk op boeren of Kamerleden. En Briggs en Hanekamp zetten door, waarbij Hanekamp soms ook samenwerkt met hoofdredacteur Geesje Rotgers van V-focus.
Zij draagt veel petten in dit dossier. Ze is behalve hoofdredacteur van V-focus ook communicatiemedewerker van de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV). Daarnaast doet ze onderzoek, zegt ze, voor het Mesdag Zuivelfonds, dat opkomt voor de zuivelsector, en voor de Stichting Agrifacts. Deze ontvangt tonnen van agrobedrijven van Quote 500-miljonairs die ageren tegen het stikstofbeleid.
In 2018 publiceren Hanekamp en Rotgers over een meetstation van het RIVM dat nadelig voor boeren staat opgesteld. Financier is het Mesdag Zuivelfonds, geleid door Jan Cees Vogelaar, een oud-CDA’er die in 2020 korte tijd Kamerkandidaat is voor FVD.
In 2019 brengen ze een video uit over onjuiste ammoniakmetingen: „De Trukendoos van het RIVM”, weer betaald door het Mesdag Zuivelfonds. Hanekamp in de video: „Ik zou me als parlementariër zorgen maken omdat dit soort resultaten van het RIVM aantoonbaar onbetrouwbaar zijn.”
En weer later in 2019 financiert het Mesdag Zuivelfonds onderzoek waarin Hanekamp en Rotgers, aangevuld door Briggs, concluderen dat „ammoniakconcentraties in natuurgebieden oplopen door een foutieve wiskundige bewerking van de meetresultaten”.
Het debat komt ineens op scherp te staan als de Raad van State mei 2019 overheden niet langer toestaat op grond van de bestaande wet nieuwe vergunningen voor stikstootuitstoot nabij natuurgebieden uit te geven. De hoogste bestuursrechter gaat niet over één nacht ijs: ze raadpleegt eerst het Europees Hof van Justitie, dat oordeelt dat Nederland door zijn soepele vergunningverlening inderdaad in strijd met het Europees recht handelt.
Het gevolg is dat er geen vergunningen voor nieuwe stikstofuitstoot verleend mogen worden zolang er geen nieuwe wetgeving is. Er is haast. Maar het ministerie, waar bijna alle stikstofkennis is verdwenen, krijgt dat die zomer niet voor elkaar. Behalve de landbouw kan ook de bouw geen nieuwe projecten meer beginnen. Nederland, heet het, zit op slot.
En als in de nazomer D66 halvering van de veestapel voorstelt om de impasse te doorbreken, blijkt hoezeer de kritische onderzoeken van Briggs, Crok, Hanekamp en Rotgers media en publieke opinie hebben beïnvloed.
„De boeren geloven de meetmethoden van het RIVM niet”, meldt het NOS Journaal van 16 oktober 2019 in de opening, na weer een dag van boerenprotest. Hun trekkers staan die ochtend bij het RIVM in Bilthoven, waar een bestuurslid van Farmers Defence Force zegt: „Hebben we het over leugens, aannames en rekenmodellen, waardoor wij dreigen opgeofferd te worden, dan zijn we hier in Bilthoven aan het goede adres.”
Goede politieke contacten
De politiek buigt mee: in een motie dringen toenmalige coalitie-Kamerleden Jaco Geurts (CDA) en Helma Lodders (VVD) aan op onderzoek naar stikstofmetingen en het stikstofmodel. Minister Carola Schouten (Landbouw, CU) zegt een commissie toe.
Stikstofhoogleraar Erisman, al geworven als commissielid, hoort dat Landbouw „iemand met een afwijkende mening” in de commissie wil: kan hij leven met Hanekamp? Later claimt het CDA dat Geurts Hanekamp de commissie in helpt.
Het onderstreept Hanekamps goede politieke contacten: Kamerleden ter rechterzijde (VVD, CDA, PVV, FVD, JA21, SGP, BBB) nodigen hem veelvuldig uit voor hoorzittingen en stellen Kamervragen over zijn publicaties.
Hanekamp is in die tijd ook adviseur van een gehypet onderzoek van het Mesdagfonds. Dat wil aantonen dat het eerste stikstofrapport-Remkes (2019) op voorspraak van het RIVM een grove onjuistheid bevat: dat de landbouw verantwoordelijk is voor 46 procent van de stikstofneerslag.
Februari 2020 laat het fonds in een afgeladen Nieuwspoort zien dat het RIVM er inderdáád naast zit: onderzoek toont aan dat het aandeel van de landbouw in de stikstofneerslag slechts 25 procent is. „De conclusie die u vandaag hoort: de boeren hebben gelijk. Er is een ronduit bezopen stikstofbeleid”, zegt directeur Vogelaar.
Twee dagen daarna beschrijft toenmalig landbouwjournalist Caroline van der Plas in Pigbusiness dat boeren een ode brengen aan Geesje Rotgers, die het onderzoek deed.
Maar later moet het Mesdagfonds rectificeren: niet het RIVM, maar het Mesdagfonds zélf zat ernaast.
Het model is ongeschikt
Er gebeurt iets vreemds. In de commissie die de stikstofmodellen en -metingen op hun wetenschappelijke waarde beoordeelt valt het leden op dat Hanekamp „stilletjes” is, zegt stikstofhoogleraar Erisman. Zijn Wageningse collega Wim de Vries ziet hetzelfde.
Een eerste rapport, het verschijnt in coronatijd, staat haaks op de stikstofpublicaties van Briggs en Hanekamp. „De wetenschappelijke kwaliteit van het werk van de betrokken onderzoekers [is] voldoende”, aldus de commissie, en „data, methoden en modellen” zijn „van voldoende tot goede kwaliteit”.
In het eindrapport voegt de commissie er een belangrijk voorbehoud aan toe: het model waarmee het RIVM stikstofneerslag berekent, Aerius, is ongeschikt voor vergunningverlening. Het model is ooit ontwikkeld voor een landelijk beeld van de stikstofneerslag. Op het niveau van een boerderij is de foutmarge te groot.
Het laat in meer opzichten zien hoe het stikstofdebat is ontspoord, zegt oud-RIVM-directeur Van Egmond. „Je moet je nooit laten verleiden om op basis van een model te zeggen hoeveel ammoniak er vanuit een boerderij op een natuurgebied terechtkomt.” Waar wetenschap en bedrijfsleven elk om een verschillend motief behoefte aan twijfel hebben, zal de politiek zoeken naar zekerheden. „Een valkuil voor de wetenschap. Maar modellen zijn per definitie onzeker: het zijn generalisaties. Als je precisie pretendeert word je gepakt – eerst door de sector, dan door de politiek zelf.”
Het betekent niet dat het stikstofoverschot onzeker is of dat stikstofnormen onjuist zijn. Van Egmond trekt de vergelijking met de snelheidslimiet voor auto’s in de bebouwde kom. „Het is niet zo dat je in elk dorpscentrum dezelfde kans op een ongeval hebt als je te hard rijdt. Toch betwist niemand die norm. Het enige verschil: bij stikstof staan economische belangen op het spel.”
De kern is, zegt hij, dat critici „met behulp van een bekende truc” het debat op zijn kop hebben gezet. „Je benadrukt steeds nieuwe details – een verkeerd meetstation, een misverstand over brondata, etc. – en wekt de indruk dat het stikstofvraagstuk niet bestaat. Maar dat is wereldwijd door honderden wetenschappers aangetoond. Doen alsof één meetstation iets zegt over het probleem, is zéér onwetenschappelijk.”
Het gevecht des geloofs
Matt Briggs is op Manhattan, waar hij dan woont, verzeild geraakt in heftige debatten over Covid. Hij keert zich in 2020 tegen lockdowns: de overheid moet eerst het bewijs leveren dat die werken. In het najaar betrekt hij in The Price of Panic met twee coauteurs de stelling dat de menselijke kosten van het overheidsingrijpen de baten verre overstijgen.
En nadat Trump eind dat jaar de verkiezingen verloren heeft, en begin 2021 duidelijk is dat zijn rechtszaken tegen de verkiezingsuitslag kansloos zijn, leidt dit bij Briggs niet tot een ander oordeel over de uitslag.
Het blijkt op 6 januari 2021, als Trump-aanhangers met geweld het Capitool bezetten. Briggs constateert op Twitter, nu X, dat er 100.000 à 200.000 „patriotten” in Washington zijn: „Dit is het moment, meneer de president.” En als die dag bekend wordt dat voorzitter Nancy Pelosi van het Huis van Afgevaardigden door de politie is ontzet: „Win some and lose some.” (Hij verwijdert later zijn berichten, maar een deel blijft bewaard.)
Daags erna is hij ontredderd dat Trump de strijd tegen ‘Thief Biden’ opgeeft. „We hebben het gevecht des geloofs gevochten, en verloren”, schrijft hij, verwijzend naar het Nieuwe Testament. „De diefstal is officieel.”
Drie maanden later circuleert zijn naam gewoon weer als stikstofkenner in de Nederlandse landbouwpers. Een nieuwe reeks publicaties met Hanekamp is aanstaande, die maart 2021 begint met kritiek op het model waarmee per Natura 2000-gebied de gevoeligheid voor stikstofneerslag wordt berekend (de zogenoemde kritische depositiewaarden of KDW). De rituele Kamervragen komen van onder meer Barry Madlener (PVV), nu minister van Infrastructuur en Waterstaat. Toenmalig landbouwminister Carola Schouten weerspreekt de kritiek.
Een klein jaar later is het kabinet-Rutte IV gevormd, dat op initiatief van D66 een versnelde stikstofaanpak nastreeft. Briggs en Hanekamp brengen een nadere publicatie over het model voor stikstofgevoeligheid per natuurgebied (KDW) en behandelen daarin ook de samenhang met het model voor stikstofneerslag (Aerius).
Het artikel verschijnt in het wetenschappelijk tijdschrift dat is opgericht door Hanekamps hoogleraar in Massachusetts, Ed Calabrese, die er nooit voor terugschrikt omstreden onderzoek te publiceren. Journalist Geesje Rotgers verspreidt het nieuwe artikel van Briggs en Hanekamp in Nederland via de website van de stichting Agrifacts, en zo bereikt het de landbouwpers.
Vertragen was hun enige doel
Wageningse onderzoekers spreken veel kritiek van Briggs en Hanekamp tegen en de nieuwe minister, Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof, VVD), antwoordt op PVV-vragen dat het betreffende KDW-model binnen Europa „in een uitgebreid wetenschappelijk proces” is gevalideerd.
Maar in een Kamerdebat in april domineert de twijfel. De VVD, de grootste partij, is kritisch over KDW. Caroline van der Plas (BBB), in 2021 verkozen, zet de toon: „Ik hoor hartstikke graag bij de twijfelbrigade.”
De omgekeerde vlaggen komen op. Hanekamp laat zich steeds minder wetenschappelijk over het stikstofbeleid uit. In De Andere Krant noemt hij het „waanzin”. Titel van een lezing bij FVD: „staatsterreur”.
Boerenprotesten zwellen aan en in juni gaat de VVD om: het partijcongres verwerpt het stikstofbeleid van het kabinet, en vraagt om beleid „op basis van metingen en feiten in plaats van modellen en berekeningen”. Twee maanden later, in augustus, neemt de vicepremier van het CDA, Wopke Hoekstra, in het AD afstand van het regeerakkoord: hij wil het beleid versoepelen. Een kabinetscrisis is aanstaande.
34 stikstofwetenschappers proberen in Trouw te redden wat er te redden valt: onder meer Jan Willem Erisman en Wim de Vries schrijven dat er lang genoeg getwijfeld is. „Er bestaat meer dan genoeg wetenschappelijke consensus om nu in actie te komen.”
Maar als Johan Remkes bemiddelt om een kabinetscrisis te voorkomen, bevat zijn advies oktober 2022 opmerkelijke overeenkomsten met de laatste publicaties van Briggs en Hanekamp. Ook Remkes neemt nu afstand van de twee stikstofmodellen waarop de stikstofcriticasters het laatste anderhalf jaar hun pijlen richtten: Aerius moet beter en de KDW kan op termijn worden vervangen, adviseert hij.
Na de verkiezingszeges van BBB en PVV in 2023 sluit het Hooflijnenakkoord van het kabinet-Schoof zich daarbij aan. Aerius wordt „ten behoeve van de vergunningverlening vervangen” zodra dat kan. En: „De KDW gaat uit de wet en wordt vervangen door een juridisch houdbaar alternatief.”
Zo staan de pilaren onder het nationale stikstofbeleid, onmisbaar om stikstof terug te dringen, op omvallen. Tegelijk wil het kabinet alles omgooien: niet langer met een model de neerslag van stikstof berekenen, maar per boerderij de stikstofuitstoot vaststellen, wat een nieuw model vereist. Het is gebaseerd op een idee van Wim de Vries en Wageningse collega’s, al leidt invoering, beaamt hij, onvermijdelijk tot wéér uitstel. Ambtenaren schatten het op zeker vijf jaar.
‘Vertragen was enige doel’
Vol ongemak kijken gesprekspartners terug op deze geschiedenis.
Achteraf kun je volgens vrijwel allemaal zeggen dat effectief beleid te lang uitbleef mede doordat wetenschappers twijfel zaaiden. Zoals Wim de Vries zegt: „Vertragen was vaak hun enige doel.” Deze week bleek dat wederom; het kabinet wil het hele stikstofbeleid gaan omgooien.
Achteraf kun je ook zeggen dat de overheid het er zelf naar heeft gemaakt. Door vanaf 2000 de kennis van stikstof op de departementen en de universiteiten af te bouwen, stelde ze zich bloot aan het risico van zwak beleid en betwistbare keuzes.
Zoals Jan Willem Erisman zegt: „De overheid heeft collega’s die moedwillig twijfel zaaiden helaas ook de ruimte gegeven.”
Achteraf kun je evengoed zeggen dat de agrosector – niet zozeer boeren, eerder exporterende groothandelaren – uitbundig profiteerde toen de overheid kansen voor groei gaf die achteraf onverantwoord was.
Zoals oud-RIVM-directeur Klaas van Egmond zegt: „In dit debat is het klimaat- en stikstofontkenners gelukt dat Nederland de wereldwijde consensus over stikstof is gaan negeren. Nu denk ik dat we als wetenschappers véél meer tegenspraak hadden moeten bieden.”
En achteraf kun je zeggen dat de particulier gefinancierde wetenschap érg veel energie stak in het blootleggen van beleidszwaktes, maar amper oog had voor de omvang van het Nederlandse stikstofoverschot. Zodat een Amerikaans statisticus die het bewijs construeerde voor zijn opvatting dat Trump in 2020 de verkiezingen won, in de Nederlandse democratie kon uitgroeien tot een van de invloedrijkste critici van het stikstofbeleid.
Zoals Matt Briggs zelf dit voorjaar in een podcast zei: „Propaganda werkt. Dat is wat ik heel graag zeg. Propaganda werkt.”
Wie is wie
- Matt Briggs
- Amerikaans statisticus, onder meer bekend van het Heartland Institute, dat de academische consensus over klimaatverandering bestrijdt. Naar eigen zeggen is hij sinds 2014 als consultant betrokken bij onderzoek naar Nederlands stikstofbeleid, waarover hij sinds 2017 met de Nederlander Jaap Hanekamp publiceert. Hij was in 2020 actief betrokken bij rechtszaken die Trump aanspande tegen de verkiezingsuitslag.
- Jaap Hanekamp
- Chemicus en theoloog die in de jaren negentig bij de toenmalige Stichting HAN begon met kritische publicaties over het landbouwbeleid, betaald door belanghebbenden. Hij is verbonden aan het University College Roosevelt in Middelburg. Daarnaast doet hij 2014 met onder meer Matt Briggs onderzoek naar Nederlands stikstofbeleid, veelal betaald door de sector. Ook verricht hij onderzoek met de Amerikaanse toxicoloog Ed Calabrese.
- Ed Calabrese
- Emeritus hoogleraar aan de Universiteit van Massachusetts. Hij is aanhanger van de theorie dat kleine doses gif goed zijn voor de menselijke gezondheid, en haalde daarmee miljoenen dollars onderzoeksgeld op bij onder meer de tabaks-, olie- en chemische industrie. Calabrese onderhield dusdanig hechte contacten met de regering-Trump dat deze tekstvoorstellen voor bedrijfsvriendelijke wetgeving woordelijk van hem overnam, onthulde de Los Angeles Times in 2019.