De zon schijnt. De terrasjes zitten zoals gebruikelijk in juni vol. Mannen met hun jasje over hun schouder verschijnen bellend uit glazen draaideuren in de buurt waar lobbyisten samenklonteren. Vrouwen in strakke yogakleren struinen met plastic bekers ijskoffie over straat. Daklozen bivakkeren in tentjes op de stoep. Toeristen wandelen over de Mall, de brede grasstrook waar het Witte Huis, het Capitool, vele monumenten en musea omheen liggen. Alleen hier is onmiddellijk zichtbaar hoe het Republikeinse bewind de hoofdstad ingrijpend verandert.
Gezinnen, schoolklassen en hardlopers moeten al dagen om de dranghekken heen navigeren die worden neergezet voor de militaire verjaardagsparade van president Donald Trump. Zaterdag marcheren hier duizenden soldaten, met tanks en paarden, en springen paratroopers uit militaire vliegtuigen en helikopters ter eer en meerdere glorie van Trump.
Toch ontgaat na vijf maanden geen inwoner van Washington de structurele consequenties van Trumps tweede termijn. Eerst en vooral door het roestige mes dat hij in de federale overheid zet. Ambtenaren zijn ontslagen of vrezen ontslag, restaurants vrezen minder klanten én de vreemdelingenpolitie, makelaars een leegloop, kappers het moeten sluiten van hun zaak en sommige inwoners zelfs honger. Washington is een company town, een plek die door één bedrijf draaiende wordt gehouden. In dit geval: de landelijke overheid. Een kwart van deze stad is federaal ambtenaar – militairen niet meegeteld. Daaromheen zit een schil van bedrijven, consultants, juristen. Plus lokale bedrijvigheid aan horeca, winkels en diensten die de vaak hoogopgeleide en goed verdienende ambtenaren en politici voeden, kleden en mooi maken, hun belastingaangifte doen, hun gras maaien en voor hun kinderen zorgen.
„Iedereen in deze stad, zelfs mensen die het van zichzelf niet weten, is op een of andere manier afhankelijk” van de politiek en de federale overheid, zegt Bart Hutchins, een ondernemer die wel vaart bij de recente omwenteling.
Vijftien Signalgroepen
Alex Niewijk (55) verhuisde begin januari terug naar Washington voor een baan bij USAID, het agentschap voor Ontwikkelingssamenwerking. Ze werkte daar eerder, in onder andere Turkije, Mali en Afghanistan. Ernstig ziek en getraumatiseerd door al het leed dat ze had gezien, nam ze in 2008 ontslag en vertrok naar Hawaï. Na een pijnlijke scheiding wilde ze weer „baanzekerheid, een carrièrepad en straks een federaal pensioen”.
Ze werd op 13 januari beëdigd, precies een week voor Trump. Hij bevroor meteen alle buitenlandse hulp, zette alle tienduizend USAID-mensen op non-actief en hief de organisatie op. Mensen op tijdelijke contracten en in hun proeftijd, zoals Niewijk, vlogen er als eerste uit. „Dit zijn geen hervormingen, er wordt op een bewust wrede manier omgegaan met ambtenaren en intellectuelen.”
Nu zit de alleenstaande moeder met twee zoontjes in een buitenwijk van DC, in een bescheiden huurhuis dat hier 5.000 dollar per maand kost en dat ze over een paar weken, als haar salaris definitief ophoudt, nauwelijks meer kan betalen. „Ik heb niet eens het geld om te verhuizen.” Ze slikt en keert haar helblauwe ogen af. „Als ik al zou weten waarheen.”
Vooral jonge collega’s verlaten Washington. „Extreem slimme, getalenteerde mensen met geweldige opleidingen en met ervaring in humanitaire hulp, die met geen mogelijkheid aan de bak komen. Ik zit in vijftien Signalchatgroepen en ken niemand van het hele agentschap die al iets gevonden heeft.”
Immuun voor crises
Washington is altijd relatief immuun geweest voor recessie. Tijdens de financiële crisis waren meer ambtenaren nodig om de banken te reguleren. Tijdens de coronapandemie om de gezondheidszorg en de economie overeind te houden. De stad groeide en werd steeds onbetaalbaarder om te wonen. De pandemie en recente inflatie trokken wel een wissel op de lokale horeca. Volgens een in maart gepubliceerde enquête vreest ruim twee op de vijf restaurants in DC in 2025 de deuren te moeten sluiten.
Bij een bekende Griekse afhaalzaak, zeven blokken ten noorden van het Witte Huis, is het rustig. Te rustig. „Het liep in februari even storm, toen werd afgekondigd dat alle ambtenaren weer vijf dagen per week naar kantoor moesten. Maar met de ontslagen loopt onze omzet terug. En lopen onze prijzen op. Volgens mij zijn de groenten zo duur omdat er geen immigrant meer is om ze van de velden te plukken”, zegt de eigenares. Ze wijst van achter de kassa naar de stomende bakken vol sperziebonen en orzo, tussen rijst, kip en lamsvlees. „Ook alle advocaten en non-profits hier in de buurt houden vanwege de onzekerheid de hand op de knip.” De in de VS geboren moslima wil niet met haar naam in de krant, „want straks krijg ik ICE op mijn dak” – de vreemdelingenpolitie.
Safe space
In Capitol Hill, de wijk rond het parlementsgebouw, zit een bijzonder tevreden horeca-ondernemer op zijn eigen terras. Bart Hutchins (34) is de chef en mede-eigenaar van Buttersworth’s, het nieuwe stamrestaurant van rechts. „In Trumps eerste termijn werden zelfs zijn kabinetsleden geweerd in veel lokale horeca.” Trumps eigen hotel, dat hij na zijn eerste presidentschap verkocht, was destijds de verzamelplek. Culinair „was het absolute troep: steakhouse, saai”, oordeelt Hutchins.
Foto Scott Suchman/The Washington Post/Getty
Foto Valerie Plesch/The Washinton Post via Getty
Zijn restaurant, dat hij in oktober opende met geld van investeerders die rijk werden bij Uber en de rechtse website Breitbart, is een bistro Franse stijl, waar varkenswangen, beenmerg en lams-tartaar geserveerd worden. Op woensdagavond zit het vol met oudere mannen in jas en das, en jongere mannen in korte broek met een pet op. Er zijn enkele toeristen. En een groep linkse ambtenaren van het ministerie van Defensie die hier per ongeluk zijn beland na het afscheid van een collega die vrijwillig vertrekt. Niet de beoogde klantenkring van de besloten club (lidmaatschap tot 500.000 dollar per jaar) die Trumps zoon Don Jr. zal openen elders in de stad.
Een jonge, rechtse vrouw in een ieniemienie rood jurkje, die een sigaret bietst bij Hutchins, komt „voor de gratis drank”. Op de bovenverdieping vloeit dat vanwege de boekpresentatie van Newt Gingrich. De Republikeinse Huisvoorzitter uit de jaren 90 aan wie de geboorte van de keiharde polarisatie in de Amerikaanse politiek wordt toegeschreven.
„In de eerste termijn was het hotel onze ‘safe space’ in deze linkse stad, nu is dit het”, zegt Dylan (35), met Gingrichs boek onder zijn linker oksel. Hij deelt zijn achternaam niet vanwege een werkgever die zaken doet met de overheid. Dit is waar hij komt om gelijkgestemden te ontmoeten. Maar hij belandt na een paar martini-cocktails in een schreeuwende ruzie met een van de Defensiemedewerkers. „Waarom ben jij zo’n eikel. Waarom wil je dat ik ontslagen word?”, schreeuwt zij naar hem. „Stel je niet aan, trut”, roept hij terug. Dat is nu de sfeer in Washington.
Het is een plek die geknipt zou zijn voor een verhaal van journalist Mark Leibovich (60). Hij werkt nu 27 jaar als politiek verslaggever, sinds een paar jaar voor The Atlantic. Hij heeft snijdende boeken geschreven over de cultuur van Washington en de ‘permanente politieke klasse’ die hier onder zowel Democraten als Republikeinen blijft floreren: de lobbyisten, de adviseurs en de advocaten (naast journalisten). „„Hoe meer competente ambtenaren er worden ontslagen, terwijl het Congres weer meer geld uitgeeft, hoe meer er voor die types te halen valt. Trump legt het ‘moeras’ niet droog. Het wordt alleen maar dieper”, zegt hij aan de telefoon.
Toch verandert er voor de stad Washington veel. „De meeste inwoners, die niet direct met de politiek te maken hebben, zien de politiek als een soap die geen werkelijke invloed op ze heeft. Ook al wonen ze in de studio waar die wordt opgenomen. Dit keer is dat anders. Mensen zijn – terecht – bang voor deze regering.” Trump grijpt niet alleen in in de ambtenarij, maar ook in wetenschappelijk onderzoek, lokale subsidies en culturele instituten, zoals het Kennedy Center.
De president heeft zichzelf voorzitter gemaakt van dit theater, waar hij woensdag naar de première ging van een van zijn favoriete musicals, Les Misérables. Het culturele aanbod verandert. Er wordt zelfs een nieuwe trend in plastische chirurgie aan zijn bewind toegeschreven: versterkte kaaklijnen voor Republikeinen die gezien willen worden als sterke man.
Trump grijpt ook in in de leiding van het Smithsonian Institute, dat bijna alle musea hier bestiert, om het te zuiveren van diversiteitsbeleid en ‘woke’ tentoonstellingen. „Het heeft een afschrikkend effect. Wie durft er nog kritiek te uiten? Dat zie je ook bij journalisten.” Leibovich verdenkt sommige collega’s van zelfcensuur om maar niet in problemen te komen, met de regering-Trump, of hun eigen baas. Bij The Washington Post – Leibovichs oude werkgever – grijpt eigenaar Jeff Bezos sinds kort in in het redactionele proces. „In zijn eerste termijn kon Trump het land en deze stad niet zijn wil opleggen. Nu gaat hij veel verder en heel Washington voelt dat.”
Meer criminaliteit
Het gaat sinds Trump weer aan de macht is, logischerwijs, veel over de rechtsstaat, de democratie, de vrijheid van meningsuiting en deze week over zijn inzet van militairen tegen eigen burgers. Voor zover federale ambtenaren over hun ontslag in het nieuws zijn, zijn het de witte boorden die achter een bureau hoogopgeleid en goed betaald werk verrichten. Niet over de beveiliger, de schoonmaker en secretaresse die ook hun inkomen verliezen.

Foto: STR/NurPhoto
Een andere ontwikkeling die weinig aandacht krijgt: veel federale subsidies voor armoedebestrijding, sociale projecten, werkverschaffing en voedselhulp zijn ook geschrapt. Uiteindelijk zal de last van een gekortwiekt Washington het zwaarst drukken op de allerarmsten. De hoofdstad heeft altijd extreme, witte rijkdom en diepe, zwarte armoede gekend.
Die armen wonen vooral in het zuiden van de stad. Een jaar geleden kookte Beverly Smith (50) daar elke dag voor zestig kinderen en jongeren. Als dochter van een aan crackverslaafde moeder en moeder van een volwassen zoon die „telkens in en uit de gevangenis is”, richtte ze in 2014 Momma’s Safe Haven op. Een hulporganisatie voor kinderen die opgroeien in gezinnen die kampen met huiselijk geweld en verslaving. Met federale en lokale subsidies van miljoenen dollars bood ze sindsdien duizenden gezinnen groepstherapie voor de ouders, huiswerkbegeleiding en psychische hulp voor de kinderen, praktische trainingen voor jongeren om ze te helpen op de arbeidsmarkt en herintegratie van minderjarige veroordeelden. Een veilige plek vooral.
Vrijwel direct nadat Trump aan de macht kwam , werd haar nog lopende subsidie ingetrokken. Ze heeft alle acht haar fulltime medewerkers moeten ontslaan. „Ik moet over drie dagen mijn eigen huur betalen.” Ze kijkt op haar horloge. „En ik weet nog niet hoe ik dat ga doen.” Alleen de naschoolse huiswerkbegeleiding voor kinderen van vijf tot tien jaar runt ze zelf nog, nu als vrijwilliger. Die kinderen krijgen ook nog elke doordeweekse avond een maaltijd van haar. „Ik weet dat er kinderen zijn die met honger naar bed gaan.”
„In deze gemeenschap is weinig sympathie voor politici of voor ambtenaren die hun baan verliezen. ‘Zij geven niet om ons, dus waarom zouden wij ons om hen moeten bekommeren’, is de houding. Maar mensen beseffen niet dat de overheid hier de hele economie draaiende houdt, van hun bijstandsuitkering tot mijn subsidie en van de tante die ambtenaar is en af en toe financieel bijspringt, tot het salaris dat ze wel verdienen als kapper, automonteur of in de keuken”, zegt Smith.
„Het verlies van banen, hulp en perspectief zorgt voor stress en mogelijk meer huiselijk geweld en drugsgebruik. Ik maak me zorgen om onze gemeenschap, vooral de jongeren. Maar laat de politici die dit beramen niet denken dat het hen niet ook zal raken. Als criminaliteit hier verder toeneemt, krijgt iedereen in de stad daar last van.”
