Hoe Rusland besmet gebied werd voor multinationals


Oorlog in Oekraïne De Oekraïne-oorlog veroorzaakte dit jaar een ongekende exodus van westerse bedrijven uit Rusland. Waarom trokken ze nu wél een grens?

Mensen lopen langs een gesloten vestiging van McDonald’s in Moskou, afgelopen juni. De fastfoodketen is een van de bedrijven die Rusland dit jaar verliet.
Mensen lopen langs een gesloten vestiging van McDonald’s in Moskou, afgelopen juni. De fastfoodketen is een van de bedrijven die Rusland dit jaar verliet.

Foto Yuri Kochetkov/EPA

Voor Philips, ING en Aegon was het begin november een pijnlijke aanval: Dmytro Koeleba, de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken, beschuldigde het drietal er via Twitter van „rechtstreeks Russische oorlogsmisdaden en genocide op Oekraïners” te financieren. De Nederlandse multinationals stonden op een lijst van vijftig westerse bedrijven die volgens de Oekraïners nog altijd niet uit Rusland zijn vertrokken, en zo de militaire agressie van Poetin blijven sponsoren.

De drie bedrijven haastten zich om te reageren. Aegon zei geen activiteiten in Rusland te hebben en een „verwaarloosbaar bedrag” van 15 miljoen euro aan investeringen af te bouwen. ING verklaarde alle bestaande Russische belangen af te bouwen. Philips stelde dat het wel degelijk gestopt was met de meeste activiteiten in het land, met uitzondering van de levering van medische apparatuur aan Russische ziekenhuizen.

De snelle reacties onderstreepten hoe groot de druk op multinationals is om zich na de Oekraïne-inval van 24 februari publiekelijk van Rusland te distantiëren. De oorlog zette een ongekende exodus van westerse bedrijven in gang: meer dan 1.000 van de 1.200 in Rusland aanwezige multinationals besloot te vertrekken, becijferden onderzoekers van de universiteit Yale. Van de 42 Nederlandse ondernemingen hebben er 38 hun Russische activiteiten dit jaar gestopt of afgeschaald.

Een historische stap: sinds de boycot van het Apartheidsregime in Zuid-Afrika liet het bedrijfsleven een land niet meer zo massaal links liggen. Het merendeel van de multinationals vertrok niet in de eerste plaats uit Rusland vanwege de opgelegde sancties. Waarom dan wel? Volgden de bestuurders van die bedrijven, doorgaans wars van politieke statements, nu massaal hun morele kompas? Of speelden er andere afwegingen een rol?

Sneeuwbaleffect

Na de inval hadden sommige bedrijven nauwelijks tijd nodig voor een besluit. Het Nederlandse techbedrijf Messagebird besloot al op 25 februari alle dienstverlening aan Russische klanten te staken; topman Robert Vis riep via LinkedIn andere bestuurders op hetzelfde te doen. Olieconcern BP sneed na enkele dagen de banden met Rusland door, waarna concurrenten als Shell en ExxonMobil niet konden achterblijven. Er ontstond een sneeuwbaleffect: begin maart hadden honderden multinationals hun vertrek in gang gezet, waaronder Apple, IKEA, H&M, Disney, Volkswagen en McDonald’s. Vier van de vijf grote Nederlandse pensioenfondsen trokken hun investeringen terug.

De ranglijst die de universiteit Yale bijhield, kreeg wereldwijd veel aandacht, niet in de laatste plaats in de bestuurskamers van de betrokken bedrijven zelf. „Zoveel ceo’s wilden gezien worden als iemand die het juiste doet”, zo verklaarde Yale-professor Jeffrey Sonnenfeld de massale terugtrekking in The Washington Post. Volgens hem vertrokken bedrijven uit Rusland vanwege een „zeldzame combinatie van patriottische overtuigingen, persoonlijke waarden, oprechte zorgen om de wereldvrede en zakelijk eigenbelang”.

„Het was zeker een cocktail van al die zaken”, zegt Zita Schellekens, die samen met oud-DSM-topman Feike Sijbesma ondernemingen adviseert op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. „Een aantal bedrijven met significante belangen in Rusland liet zien dat het heel snel kon, vertrekken. Toen dachten anderen: verdorie, wij moeten ook. Je zag ook de publieke opinie kantelen. En eigen medewerkers spraken zich vaak uit. Voor bedrijven werd de keuze heel zwart-wit: blijven of vertrekken.”

Sanctierechtspecialist en advocaat He-leen over de Linden vond het massale vertrek uit Rusland aanvankelijk een „zeer overhaaste en overtrokken reactie”, zegt ze aan de telefoon. „Voor een politiek statement vond ik de gevolgen veel te verstrekkend. Volgens de sanctieregels van dat moment hoefde het niet. Door dan toch te vertrekken geef je een signaal af: dit conflict gaat heel lang duren. Ik dacht in het begin dat er nog wel overleg met Rusland mogelijk zou zijn.”

Emotionele oproepen

Ook de directie van Nederlands grootste bank, ING, worstelde aanvankelijk met de vraag wat te doen. De bank doet „in principe geen politieke uitspraken” maar ontkwam daar nu niet aan, vertelt een woordvoerder. ING had zowel in Kiev als Moskou kantoren. „Uiteraard leidde het uitbreken van de oorlog tot interne discussies over de toekomst van beide vestigingen en emotionele oproepen van klanten of andere belangstellenden”, zegt de woordvoerder.

Op 2 maart besloot ING expliciet steun aan Oekraïne uit te spreken en voortaan geen zaken met Russische klanten meer te doen. Dat betekende geen acuut vertrek: bestaande leningen aan Russische klanten bleven overeind. Volgens ING was dat de enige optie, omdat de bank anders miljarden euro’s aan leningen had moeten afschrijven. „Een bank is geen restaurant of fabriek, waar sluiting betekent dat je geen diensten meer verleent aan je klanten. Als kredietverlener heb je het geld al verstrekt aan de klant, die vervolgens rente en aflossingen betaalt. Door geen nieuwe leningen meer te verstrekken loopt de blootstelling uiteindelijk terug.” In de loop van dit jaar bouwde ING de Russische leningen met 43 procent af. De bank heeft nu nog 3,8 miljard euro in het land uitstaan.

Net als ING kreeg het Amsterdamse advocatenkantoor Houthoff te maken met druk van zowel eigen werknemers als de buitenwereld. Tot aan de inval stond Houthoff veel cliënten uit Rusland bij, waaronder de Russische staat. Aanvankelijk zei een partner in NRC dat zijn kantoor deze cliënten zou blijven helpen: „Die moeten kunnen procederen.” Dat leidde tot fel protest van tientallen, veelal jongere partners en medewerkers, die erop aandrongen de banden te verbreken. Tegelijkertijd deed een groep van twintig middelgrote kantoren een oproep aan alle Nederlandse advocaten om Russische cliënten te weren. Kort daarop besloot Houthoff alsnog afstand te nemen, volgens een verklaring „vanwege de oorlogsdaden in Oekraïne door de Russische Federatie”.

Ook Philips kwam in die eerste dagen onder druk te staan van het eigen personeel. Topman Frans van Houten wilde aanvankelijk vasthouden aan een „politiek neutrale houding”, maar zag al snel dat er „veel vragen kwamen uit onze eigen organisatie: moeten we niet een sterker standpunt innemen?”, zei een woordvoerder tegen NRC. „Er werden mails gestuurd, het kwam in meetings steeds aan de orde en op onze interne socialemediakanalen.”

Een bezoeker van de IKEA-vestiging in Khimki, Rusland.
Foto Andrey Rudakov/Bloomberg

Begin maart veroordeelde Van Houten publiekelijk de oorlog. Hij kondigde aan een groot deel van de activiteiten van Philips in Rusland af te bouwen, al bleef het concern producten leveren aan de Russische gezondheidszorg. Om die reden staat Philips op de lijst van de universiteit Yale nog altijd op ‘rood’, als bedrijf dat na de inval actief bleef in Rusland. Volgens advocaat Heleen over de Linden is dat terecht: „Alles wat je daar levert, wordt toch direct of indirect voor de oorlogsmachine gebruikt. Dat geldt zeker voor medische apparatuur, met het grote aantal gewonde Russische militairen en zieken.” Philips wil daar niet op reageren. Een woordvoerder benadrukt in een reactie dat alle resterende activiteiten „in lijn zijn met de richtlijnen van diverse regelgevingsinstanties, waaronder het Amerikaanse ministerie van Financiën”.


Lees ook: Tech-talent trekt weg uit Rusland. Populaire bestemming: Nederland

Tijd kopen

Heineken-topman Dolf van den Brink probeerde na de inval „tijd te kopen”, vertelde hij vorige week in een interview met NRC. De grootste bierbrouwer van Nederland vertrok in stapjes. Heineken annuleerde eerst de export naar Rusland, besloot kort daarna geen nieuwe investeringen in het land meer te doen en stopte kort daarop ook met de verkoop van het eigen Heineken-merk. Toch bleef de kritiek, onder meer van de Nederlandse Vereniging van Effectenbezitters, omdat Heineken nog altijd lokale biermerken bleef produceren en verkopen. Van den Brink: „Op een gegeven moment begon ik toch te aarzelen: is dit voldoende? Je voelde de spanningen binnen het bedrijf. Op interne fora, in gesprekken. Het was een ingewikkelde morele zoektocht.”

De interne kritiek gaf volgens hem de doorslag. Van den Brink besloot te luisteren naar Heineken-medewerkers uit buurlanden van Oekraïne – onder meer Polen en Hongarije – die van de aanwezigheid in Rusland af wilden. Eind maart kondigde de brouwer aan alle Russische fabrieken af te stoten, een afschrijving ter waarde van 400 miljoen euro. De verkoop is overigens nog niet rond.

IJsjes nog te koop

Bedrijven die zich niet duidelijk tegen zakendoen in Rusland uitspraken, kregen ook later in het jaar te maken met kritiek. Zo kwam Unilever afgelopen week nog onder vuur te liggen omdat het in Rusland nog altijd ijsjes verkoopt, terwijl het bedrijf eerder beweerde alleen „essentiële” voedingsmiddelen aan Russen te verkopen, om te voorkomen dat ze verhongeren.

Of neem het Brabantse Swinkels Family Brewers, het moederbedrijf van Bavaria. Dat stond niet vooraan in de rij van vertrekkende bedrijven, tot ongenoegen van Karel Burger Dirven, honorair consul van Oekraïne in Nederland. Half maart riep hij Swinkels via Twitter op de samenwerking met de licentiepartner die het Bavaria-bier in Rusland produceert en verkoopt, te staken. De brouwerij was dat toen niet van plan.

„Oorlog maakt alles anders”, zegt Burger Dirven nu. „Elke dag dat je er als bedrijf aanwezig blijft, draag je bij aan de oorlogsmachine van het Kremlin, onder meer door het betalen van belastingen. Ik vind het de morele plicht van elk Nederlands bedrijf om gewoon helemaal weg te gaan uit Rusland.”

In juni kondigde directeur Peer Swinkels toch aan van het licentiecontract af te willen, maar de honorair consul betwijfelt of het inmiddels is opgezegd. „De indruk die op mij wordt gewekt, is dat ze niet echt de wil hebben daar weg te gaan. Ze denken: dit waait wel een keer over, en dan zitten wij daar nog. Die aankondiging was echt voor de bühne. Totaal verwerpelijk, als je het mij vraagt.” Bavaria stelt in een reactie dat het contract wel degelijk afgelopen zomer is opgezegd, maar gaat verder niet in op vragen.

Een opvallende uitzondering is het Amsterdamse JDE Peet’s, moederbedrijf van koffiemerk Douwe Egberts. Het Russische dochterbedrijf verkoopt nog altijd koffie en thee, maar noemenswaardige weerstand hiertegen bleef uit. JDE Peet’s nam slechts beperkte maatregelen: zo keert de Russische dochter geen dividend meer uit en zijn nieuwe investeringen en reclamecampagnes in Rusland gestopt. In 2021 verdiende het concern zo’n 350 miljoen euro in het land. JDE Peet’s reageerde niet op vragen van NRC.

Europese sancties

Bij de bedrijven die het afgelopen jaar wel vertrokken speelde, behalve druk vanuit de buitenwereld en van het personeel, nog een factor mee: de economische sancties. Door een reeks sanctiemaatregelen – de Europese Unie nam eerder deze maand het negende pakket aan – werd zakendoen met Rusland steeds moeilijker. Inmiddels gelden er uitgebreide exportbeperkingen en is internationaal betalingsverkeer vrijwel onmogelijk gemaakt. Baggeraar Boskalis maakte bijvoorbeeld meteen na aankondiging van de eerste Europese sancties bekend alle activiteiten in Rusland stil te leggen en de medewerkers te repatriëren. „Vanuit de publieke opinie was hier volledig begrip voor”, zegt een woordvoerder.

Dan blijft de vraag over: in hoeverre speelde het ethisch besef van bestuurders zélf een rol bij het besluit om te vertrekken? Hadden ze zonder druk van buitenaf, kritische werknemers, of angst voor reputatieschade hetzelfde gedaan? Bart Jansen, docent rechtsfilosofie en ethiek aan universiteit Nyenrode en New York University, zet daar vraagtekens bij. „Ik betwijfel of ethiek nou zo belangrijk is in het bedrijfsleven. Bedrijven maken meer politieke statements dan vroeger, maar dit soort besluiten komt toch vooral tot stand door druk van buitenaf. Dat kun je mooi vinden, maar dat maakt het op zichzelf nog geen ethisch besluit.”

Volgens bedrijfsadviseur Zita Schellekens vertrokken de multinationals zeker sneller in reactie op kritiek van werknemers en de buitenwereld. „Daarbij ligt wel het gevaar van willekeur op de loer: bij een duidelijke agressor als Rusland gaat zakendoen nu te ver, maar onder welke voorwaarden keer je dan eventueel terug? En wat zijn de criteria voor acties in andere landen waar mensenrechten worden geschonden, ook als er minder aandacht voor is? Dat zijn lastige discussies, maar het zou goed zijn als bedrijven die in de toekomst vaker gaan voeren.”

Sanctiespecialist Heleen over de Linden veranderde in de loop van dit jaar zelf van mening. Vond ze vertrekken uit Rusland eerst nog overdreven, inmiddels begrijpt ze heel goed dat bedrijven er weggaan. „Als je de beelden uit Boetsja of Marioepol ziet, je moet echt een statement maken. Ik was zelf altijd heel begripvol, maar nu denk ik ook: hier moet je niets meer mee te maken willen hebben.”