N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Boeken
Oorlog Ruslandkenner Mark Galeotti reconstrueert Poetins zelf opgelegde missie om van Rusland een militaire grootmacht te maken. Imperialistische hoogmoed blijkt fataal.
Het moet een vreemde ervaring zijn geweest voor Mark Galeotti, de Britse Ruslandkenner. Hij was net klaar met het manuscript voor zijn nieuwste boek: Putin’s wars. From Chechnya to Ukraine, over de militaire geschiedenis van Rusland onder Vladimir Poetin. En toen viel Rusland Oekraïne binnen. Pats, in één klap was het boek zowel actueler dan ooit, als hopeloos achterhaald. Vlug voegde hij in juni nog een hoofdstuk toe. En hier en daar legde hij in eerdere hoofdstukken in een bijzinnetje een verband met de dramatische gebeurtenissen in Oekraïne die zich razendsnel ontwikkelden. Daar was haast niet tegenop te schrijven.
Galeotti zag de oorlog in Oekraïne zelf niet aankomen, geeft hij toe. Maar, schrijft hij er meteen achter aan, de mensen die het wél voorspelden, bezwoeren dat het allemaal binnen drie dagen afgelopen zou zijn. Het Russische leger heeft veel slechter gepresteerd dan verwacht. Waarom?
Hoewel het boek dus nooit bedoeld is als verklaring voor de oorlog in Oekraïne, ga je het natuurlijk wel op die manier lezen. En het is zeker nuttig de bredere militaire context in ogenschouw te nemen, en te realiseren dat dit absoluut niet de eerste oorlog is die Rusland de afgelopen twintig jaar heeft gevoerd. De trouwe krantenlezer zal veel herkennen in Galeotti’s hervertellingen van de oorlogen in Georgië en Syrië, maar het loont al deze conflicten te beschouwen als één doorlopend verhaal. Dan valt een aantal rode draden op. Ten eerste de inefficiëntie, wreedheid en corruptie in het leger. Ten tweede de rol van vernedering, zelfoverschatting en hoogmoed in de politieke besluitvorming.
Lees ook deze recensie van drie andere boeken over Poetins Rusland
Oorlog heeft niet alleen Ruslands grenzen bepaald, oorlog heeft Rusland ook gevormd in hoe het zichzelf ziet. Daarom was de militaire zwakte in de jaren negentig na het uiteen vallen van de Sovjet-Unie, zo ontzettend pijnlijk. Zelfs zijn eigen grensconflicten kon het Russische leger niet oplossen, met als dieptepunt de dramatisch verlopen eerste Tsjetsjeense oorlog onder Jelt-sin. In alle blunders, miscommunicatie en brute gewelddadigheid kan je daar al wat echo’s van de oorlog in Oekraïne horen. Ook in Tsjetsjenië presteerde het leger slechter dan de top had gehoopt. Nota bene in de nacht voordat Jeltsin in 1996 opnieuw werd geïnaugureerd als president, heroverden de rebellen de hoofdstad Grozny op de Russen. Genant.
Militaire wederopbouw
Zulke vernedering, dat wilde Poetin koste wat kost voorkomen. Tsjetsjenië moest op de knieën, en de belabberde staat van het leger moest aangepakt. Dit gerommel in de marge paste een grootmacht niet. Middels militair machtsvertoon wilde Poetin Ruslands plek in de wereld heroveren, en een ‘nationale mythe van trots, glorie en succes herbouwen’.
Met een handvol dodelijke bomaanslagen op flats in Moskou als voorwendsel – waarschijnlijk door de Russische autoriteiten zelf gepleegd – stortte het Kremlin Rusland in 1999 in de tweede Tsjetsjeense oorlog. Het was deze oorlog die aan de basis stond van Poetins presidentschap in 2000.
Hierbij moet opgemerkt worden dat het boek weliswaar Poetins oorlogen heet, maar dat Galeotti gelukkig ook juist veel aandacht heeft voor de ministers en generaals om hem heen. En behalve het navertellen van de recente geschiedenis, heeft Galeotti een aanzienlijk deel van zijn boek over voor de technische militaire ontwikkeling. Hij strooit gul met namen van wapens, vliegtuigen, verhandelingen over de verschillende onderdelen van het leger en waar ze wel en niet geschikt voor zijn. Dat is bij vlagen een wat taai verhaal. Galeotti kan het duidelijk niet vaak genoeg over tanks, divisies en brigades gaan. Hij bekent in de inleiding al dat het negenjarige jongetje in hem, wiens hart een sprongetje maakt bij de aanblik van marcherende soldaten en grote oorlogsmachines, nog altijd springlevend is.
Het lukt Poetin: met de tweede Tsje-tsjeense oorlog weet hij zijn militaire doelen wél te behalen en zo zijn macht te consolideren. Uit elke daaropvolgende oorlog trekt het Kremlin lessen. De oorlog in Georgië in 2008, die weliswaar een succes was maar ook enorme flaters kende, maakte de weg vrij voor vergaande hervormingen. Poetin wilde een slanker, effectiever leger met een groter aandeel voor soldaten op contractbasis. Met de Russische bombardementen op Syrië toonde Rusland dat het een succesvolle interventie kon uitvoeren ver van zijn eigen grenzen. In de Donbas ontdekte het Kremlin dat drones de toekomst hebben. Door de annexatie van de Krim kreeg het land weer vertrouwen in het eigen leger, en Poetin raakte ervan overtuigd dat het Westen, met al zijn hypocriete praatjes, als het puntje bij paaltje kwam niet zou ingrijpen.
En Poetin zette in op een mentale verandering in Rusland, in de geest van Tsaar Alexander III die verklaarde: ‘Rusland heeft slechts twee bondgenoten: zijn leger en zijn marine.’ De samenleving militariseerde steeds verder, een ontwikkeling die Galeotti wel aanstipt, maar jammer genoeg ten gunste van de meer technische ontwikkelingen niet verder uitdiept. Het leger werd steeds vaker verheerlijkt in films, in mode, in pretparken, en natuurlijk de 9 mei parade die een haast religieuze feestdag is geworden. Poetin probeerde van Rusland een Euraziatisch Sparta te maken.
Hoogmoed
Maar hij vertilde zich. Want één belangrijke les leerde hij niet: het gevaar van hoogmoed. En zo komt Galeotti ten slotte bij de oorlog die van 2022 een inktzwart jaar maakte. Want je kan nog zo geïnvesteerd hebben in hervorming van het leger: wie verblind wordt door imperiale ambities en historische obsessies, schiet zichzelf onvermijdelijk in de voet.
De ‘speciale militaire operatie’ ging niet als gepland, deels omdat Rusland het Westen en (cruciaal!) de Oekraïners had onderschat. Maar ook omdat Poetin zelf de belangrijke strategische beslissingen nam. Natuurlijk werd zijn leger structureel geplaagd door corruptie en gebrek aan het meest basale onderhoud van het materieel. Maar de generaals moesten een oorlog voeren zonder goede voorbereiding, met een strategie die nauwelijks wortelde in de realiteit. Poetin zelf, schrijft Galeotti, bleek Kievs geheime wapen. Al zijn behaalde successen verbrandde hij in het vuur van zijn imperiale ambities. En zo werd in 2022 ‘twintig jaar aan hoge uitgaven aan militaire hervorming in twintig dagen verspild.’
Wat brengt 2023 ons? Galeotti vermoedt zelf een lange, ‘ugly deadlock’ in Oekraïne. En het is maar de vraag of Poetin het eind van deze oorlog nog meemaakt als president. Hij spiegelt zich graag aan Peter de Grote, maar het is volgens Galeotti waarschijnlijker dat hij eindigt als Nicolaas II. Die zag in WOI een gouden kans om zijn regime nieuw elan te brengen, en bracht zo zijn dynastie ten val.
Toch zal ook Poetins vertrek geen duurzame vrede brengen. Als Poetins oorlogen voorbij zijn, zijn Ruslands oorlogen dat niet. Galeotti hint al op een nieuw conflict, dit keer met China. Maar, en dat is dan maar het lichtpuntje van het boek: dat verwacht hij nog niet in 2023.