Hoe patiënten als daders in het strafrecht worden rondgepompt en in een niemandsland belanden

Reportage

Psychiatrisch patiënten Door tekortschietende zorg, eindigen sommige mensen met zware psychische problemen als draaideurcriminelen. Advocaat Jan Vlug verdient er goed aan, maar wil dat het stopt. „Deze zes akkefietjes leveren mij ruim 5.000 euro op. Belastinggeld.”

In nog geen vijf weken tijd begaat de 51-jarige verdachte een winkeldiefstal, een inbraak, opnieuw twee winkeldiefstallen, overtreedt hij een gebiedsverbod, en pleegt hij nog een winkeldiefstal. Alle zes keer eindigt hij in een politiecel. „Ik ben gewoon een slechte dief, wat dat betreft,” analyseert Edwin V. tegenover de politierechter in Zwolle. De zes incidenten worden bijgeschreven op zijn strafblad, met inmiddels meer dan vijftig misdrijven – voornamelijk diefstallen en geweldplegingen – en tientallen overtredingen. Edwin V. is verslaafd en heeft een bipolaire stoornis, blijkt uit zijn medisch dossier.

Hij staat terecht tijdens een snelrechtszitting, voor drie van de zes laatste gebeurtenissen, van half maart tot afgelopen april. Het is vier dagen na de laatste diefstal. Drie weken eerder zat hij hier ook al. Toen ging het om drie winkeldiefstallen, en mocht hij naar huis met een voorwaardelijke celstraf en allerlei voorwaarden – die hij binnen een week schond.

V. hoort het gelaten aan, hij is het gewend inmiddels.

„Het is allemaal gekomen omdat ik mijn woning ben verloren”, verklaart hij. Het opvanghuis van de ggz-instelling Dimence had hem begin maart op straat gezet omdat hij agressief gedrag had vertoond.

Zijn advocaat, Jan Vlug, zag toen al aankomen dat hij weer een aantal strafzittingen met V. mee zou gaan maken: „Edwin is sinds vijftien jaar mijn cliënt. Hij belde mij op 14 maart. Hij was heel erg druk, dat wordt hij als hij manisch is. Ik zei: ‘Edwin, zorg dat je medicatie krijgt. Doe iets!’ Twee dagen later werd hij voor de eerste winkeldiefstal aangehouden.”

Het strafblad van Edwin V. loopt synchroon met zijn ziekteverloop. De bipolaire, verslaafde man belandt elke drie jaar in een manische periode. En daarin pleegt hij het ene na het andere misdrijf. Die misdrijven zijn daarmee niet alleen voorspelbaar, maar ook te voorkomen, betoogt de raadsman: „Nu ook, hij werd na de eerste winkeldiefstal weggestuurd met een dagvaarding. Maar iedereen weet dat hij dakloos is. Iedereen weet dat hij een zorgmachtiging heeft. Ik heb aan de bel getrokken bij zijn behandelaars: ‘doe iets. Laat hem opnemen: hij is ziek.’”

Politierechter Joyce de Ruiter slaat aan op de opmerking van de advocaat over de zorgmachtiging – een machtiging om een patiënt tegen zijn wil op te kunnen nemen, afgegeven door een rechter omdat de patiënt een gevaar is voor zichzelf of voor anderen.

De Ruiter: „Van wanneer is die zorgmachtiging?”

Die heeft hij al ruim vijftien jaar, sinds 2008, antwoordt Vlug. Hij laat de rechter het medisch dossier zien. Daarin staat het zwart op wit. „Dus het is niet zo dat Edwin zich even niet zo lekker voelde, ofzo.”

Als V. zijn medicijnen heeft geslikt gaat het volgens de advocaat relatief goed met hem, maar zodra hij op straat voor zichzelf moet zorgen gaat het fout. Vlug: „Iedereen die ik bel zegt hetzelfde: neem hem op.”

„En waarom gebeurt dat niet?”, wil de rechter weten.

,,Ja, dat is de honderdduizend euro vraag.” Vlug vertelt dat ggz-instelling Dimence de man niet langer in de instelling in het centrum van Zwolle wilde hebben omdat hij „grensoverschrijdend” was. Vlug: „Hij stond voor de deur te schreeuwen, zeiden ze. Tja, mensen die manisch zijn, doen dat. Dat klopt.”

Het probleem is volgens de raadsman heel simpel: „Edwin is zijn huis kwijt. Hij gebruikt speed – – niet veel zegt hij zelf, maar hij doet het wel – en dat is een verschrikkelijke trigger voor zijn psychische ontregeling. Alleen: de ggz neemt hem niet op. Eerst zeggen ze: je bent lastig. Daarna zeggen ze: je bent verslaafd en we zijn geen verslavingskliniek. Het laatste verhaal is: we zijn niet voor huisvesting. Met andere woorden: Edwin, ga maar weg.”

Lees ook: Hoe kan iemand zonder veroordeling al tien jaar in een tbs-kliniek zitten?

Het ministerie betaalt

Edwin is een van de vele patiënten met complexe psychiatrische problemen in Nederland die niet de hulp krijgen die ze moeten krijgen. Ggz-instellingen weren deze mensen omdat er weinig zicht is op succesvolle behandeling. En er zijn veel te weinig opnameplekken waar ze onder intensief toezicht langdurig – of zelfs voor de rest van hun leven – begeleid kunnen wonen. Deze mensen krijgen, ondanks de zorgplicht van de overheid, vaak pas aandacht nadat ze een misdrijf hebben gepleegd. Dan valt hun zorg namelijk niet langer onder de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraars, maar verandert die van reguliere ggz-zorg in forensisch psychiatrische zorg. En dat betaalt het ministerie van Justitie en Veiligheid. Opname vindt dan onder strafrechtelijke dwang plaats. De patiënten zijn dan veranderd in daders waartegen de samenleving beschermd moet worden.

Vlug zegt dat het systeem ook bij de rechter is vastgedraaid: „Deze patiënten worden volstrekt zinloos als criminelen rondgepompt in de strafrechtketen. Daar wil ik als strafrechtadvocaat helemaal niet mijn geld mee verdienen.”

Cliënten als Edwin V. zijn een gemakkelijke bron van inkomsten. Vlug: „Tel maar na, voor alleen deze casus al. Zes aanhoudingen zijn zes piketvergoedingen. Hij is daarnaast drie keer voorgeleid bij de rechter-commissaris. Twee keer een procedure om de voorlopige hechtenis. Twee politierechterzittingen. Ik krijg voor al die gebeurtenissen standaardbedragen aan rechtsbijstandsvergoedingen. Voor serieuze zaken met echte verdachte schieten die bedragen vaak te kort. Maar hier is het geldverspilling. Deze zes akkefietjes van Edwin leveren mij ruim 5.000 euro op. Belastinggeld. Omdat hij als dakloze een paar boodschappen van een paar tientjes gejat heeft.”


Die kosten zijn exclusief de kosten die gemaakt worden voor de politie-inzet; de administratieve afhandeling van aangiften en getuigen; het arrestantenvervoer; de voorgeleiding bij de rechter-commissaris; en de capaciteit van het Openbaar Ministerie en de rechtbank, van de reclassering, en de psychiatrische afdeling van de gevangenis.

Vlug, die zelf kantoor houdt in Deventer: „En ondertussen zijn er hier in Oost-Nederland dit jaar bij rechtbank Gelderland meer dan vijftienhonderd kant-en-klare strafzaken in een keer in de vuilnisbak verdwenen wegens capaciteitsgebrek. Daar ging het ook om strafzaken met geweldslachtoffers, die te horen kregen: ‘Het spijt ons dat u bent mishandeld, maar we hebben het te druk om uw zaak in behandeling te nemen’. Maar Edwin met zijn drie gestolen blikjes Red Bull, blijven we vervolgen. Ik vind dat niet uit te leggen.”

De gevolgen voor Edwin V. dreigen veel groter te worden dan de gebruikelijke straf voor winkeldiefstallen. Formeel is hij namelijk een veelpleger. En daarvoor kan een rechter een speciale maatregel opleggen voor de duur van minimaal één en maximaal twee jaar: ISD, Inrichting Stelselmatige Daders. De maatregel is in de praktijk bij psychiatrisch patiënten het sluitstuk van een vicieuze cirkel, legt Vlug uit. Een psychiatrisch patiënt krijgt niet de zorg die hij nodig heeft, en komt op straat. Daar wordt hij een veelpleger. Om de samenleving veiliger te maken wordt zo’n veelpleger via ISD langdurig opgesloten. Waar hij nog langer verstoken blijft van de intensieve hulp die hij eigenlijk nodig heeft.

„Het is slecht, het is dom, het is onmenselijk en het is pure geldverspilling”, zegt Vlug op basis van zijn eigen praktijk. Hij rekende de totale kosten van een andere patiënt-cliënt van hem uit, die uiteindelijk een ISD-maatregel kreeg opgelegd: In vijf jaar kreeg deze man 22 dagvaardingen voor 30 strafbare feiten; zat hij twee jaar en vier maanden in de ISD; en 17 maanden in de cel voor 21 andere veroordelingen. Alleen de detentiekosten komen daarmee al op ruim vier ton, die van de ISD op bijna twee ton. Vlug zelf kreeg als advocaat vergoedingen van in totaal 40.000 euro. De raadsman: „Exclusief kosten voor inzet van politie en zittingen is dat bijna anderhalve ton per jaar. Voor in totaal een paar honderd euro aan boodschappen, waarvan het meeste ook nog eens retour is gegaan. En allemaal zinloos. Iedere keer dat hij na zijn straf weer buiten werd gezet, was hij nog steeds dakloos, verslaafd en schizofreen en had hij geen uitkering, geen huisarts, en geen medicatie.”

‘U hoort mijn frustratie’’

In de rechtszaal in Zwolle uit advocaat Vlug zijn verontwaardiging dat Edwin V. zelfs mét een zorgmachtiging aan zijn lot werd overgelaten.

„U hoort mijn frustratie”, sluit hij zijn betoog af over verwaarloosde patiënten en het averechts effect van de ISD-maatregel in die gevallen.

„Ik begrijp u”, reageert rechter De Ruiter. Ze draait zich naar de officier van justitie en wijst haar op de verantwoordelijkheid van het OM: „Mevrouw de officier, laat ik vooropstellen dat het Openbaar Ministerie een inspanningsverplichting heeft om de zorgmachtiging ten uitvoer te leggen. Hij ligt er.”

Toch kan ook officier van justitie Antoinette Doedens geen opheldering geven.

„Ik mag er niks over zeggen”, stelt de officier vast. Dat is het gevolg van wetgeving die in 2020 ingevoerd werd, juist om problemen op te lossen. In de praktijk is de wetgeving onwerkbaar, bleek uit een evaluatie die het kabinet zelf liet uitvoeren. Complexe psychiatrische patiënten kunnen daardoor in het niemandsland tussen reguliere en forensische zorg verstoken blijven van zorg of opvang waar ze recht op hebben of zelfs toe veroordeeld zijn. Dat dit in uiterste gevallen tot doden kan leiden bleek onlangs nog met de neergestoken en dodelijk verwonde vrouw in een Albert Heijn, en eerder uit de reconstructie die NRC maakte over het falend zorgsysteem in het geval van de ‘kruisboogschutter’.

In de zittingszaal belandt Edwin V. in dat niemandsland. Hij staat, vanwege de strafbare feiten die hij heeft gepleegd, tegenover het Openbaar Ministerie, dat eerder zelf de zorgmachtiging aanvroeg. Maar nu mag de officier van justitie die Edwin V. vervolgt, formeel niet weten dat haar eigen OM voor diezelfde Edwin V. eerder een zorgmachtiging aanvroeg.

„Dit is een gescheiden traject”, probeert de officier van justitie uit te leggen. „Ik krijg van mijn college geen informatie, zij mogen die niet geven. Die informatie ligt bij de mensen met wie meneer Vlug contact heeft gehad”, zegt ze doelend op ggz- en andere behandelaars van V. die de advocaat gebeld had, „dus dat maakt het heel lastig.”

Het gevolg: strafrechtelijk is Edwin V. vandaag ‘gewoon’ een verdachte die een aantal winkeldiefstallen heeft gepleegd. Zijn vijftien jaar durende ziektebeeld is privé-informatie wat hij zelf aan de orde moet stellen. Net als dat hij op straat leefde en dus niet de zorg kreeg die hij had moeten krijgen. Het staat allemaal niet in het strafdossier.

Overal muurtjes

Vlug, met een zucht: „Zo zitten overal muurtjes tussen. En wordt Edwin vermalen.”

Verbetering van het systeem lijkt niet in zicht. Het gat tussen reguliere ggz-zorg enerzijds en de strafrechtelijke, forensisch opgelegde maatregelen anderzijds gaat voorlopig niet opgelost worden, blijkt uit Kamerstukken. Eind mei beantwoordde Zorgminister Helder (VVD) nog een hele reeks vragen naar aanleiding van de evaluatie van de falende wetgeving. De maximale toezegging die ze Kamer in dertien pagina’s antwoorden kon doen, luidde: „Ik geef opvolging aan de aanbevelingen om te komen tot concrete aanbevelingen ter vereenvoudiging van de uitvoerbaarheid van de wetgeving [..]”

Ik vind het heel belangrijk dat u zo snel mogelijk opgenomen wordt, waar dat dan ook is

De rechter

In de rechtszaal gaat zowel de officier van justitie als de rechter mee in het verzoek om de ISD-maatregel voor Edwin V. buiten beschouwing te laten. De officier, advocaat en rechter zoeken een uitweg voor de patiënt in het verdachtenbankje. Over de feiten is geen discussie, over de op te leggen straf des te meer. De officier eist drie maanden cel, waarvan de helft voorwaardelijk. De rechter is het met de advocaat eens dat gevangenisstraf geen oplossing is.

„Ik vind het heel belangrijk dat u zo snel mogelijk opgenomen wordt”, begint de rechter haar uitspraak. „Waar dat dan ook is. Als u maar geholpen wordt.”

Ze legt 75 dagen voorwaardelijke celstraf op, onder de voorwaarde van een behandeling in een kliniek, onder toezicht van reclassering. Daarnaast krijgt V. 15 dagen onvoorwaardelijk, waarvan hij de meeste tijd al heeft uitgezeten bij zijn arrestaties. In de krappe week die overblijft moet een plek in een kliniek gevonden worden, zonder dat V. op straat gaat zwerven en opnieuw de fout in kan gaan.

Dat lukt. Nu de rechter geoordeeld heeft, is er wel plek voor Edwin V. Na een paar weken in een gesloten inrichting waar zijn medicatie weer in balans gebracht werd, woont hij inmiddels ‘beschermd’, onder forensisch toezicht in Almelo.

Animaties Lynne Brouwer