Moeder: „Onze oudste van 19 jaar studeert, heeft stevige verkering en gaat steeds meer haar eigen gang, maar woont nog wel thuis. Nu verkeren we in die gekke tussenfase waarin ik de verantwoordelijkheid voor haar net niet kan loslaten. We wonen landelijk, een half uur fietsen vanaf het station. Ik hoor graag wanneer ze met de trein of de bus aankomt ’s avonds, zodat ik haar in het donker tegemoet kan fietsen. Ook herinner ik er haar aan om door te geven of ze mee-eet, omdat ik het sneu vind als ze thuiskomt en er niks meer is. Ik verschil hierover van mening met mijn man. Hij vindt dat als kinderen 18 zijn het opvoeden ophoudt. Vergeet ze het door te geven? Dan geen eten. Daar leert ze juist van, zegt hij. In hoeverre is het pedagogisch verantwoord om rekening te houden met een inwonende jongvolwassene?”
Naam en woonplaats zijn bij de redactie bekend. De rubriek Opgevoed is anoniem, omdat moeilijkheden in de opvoeding gevoelig liggen. Wilt u een dilemma in de opvoeding voorleggen? Stuur uw vraag of reacties naar [email protected]
Afspraken maken
Tischa Neve: „Overleg met uw dochter en partner hoe jullie deze tussenfase zien. Op deze leeftijd is uw dochter een volwaardig lid van het gezin, dat rekening houdt met haar huisgenoten en meedraait met gezinstaken.
„Een van de afspraken is dat ze voor een bepaald tijdstip aangeeft of ze mee-eet. Doet ze dit niet, dan kan ze zelf iets maken. Een goede oefening in zelfstandigheid. Laat haar weten dat u dit niet meer voor haar oplost. Daarvan leert ze uiteindelijk het meest.
„Voor onveiligheid geldt iets anders. Als de weg inderdaad niet veilig is, zou uw dochter daar ’s avonds laat niet in haar eentje moeten fietsen. Als ouders ervoor kiezen ergens te wonen waar kinderen niet veilig naar huis kunnen fietsen, is de consequentie dat daar afspraken over worden gemaakt.
„U kunt in dit geval uw dochter vragen om rekening te houden met uw reële bezorgdheid. Als ze laat thuiskomt, spreken jullie tijdig af waar en hoe laat u haar oppikt. En anders kan ze ervoor zorgen dat ze met iemand anders naar huis fietst, of bij een vriend of vriendin logeert.”
Meekijken
Liesbeth Groenhuijsen: „Uw dochter is zich op een gezonde manier aan het losweken. Gun uzelf de tijd om na jaren van zorg uw verantwoordelijkheid te leren loslaten. Dat kan niet in één keer. Het is uw oudste, en een dochter bovendien. Dat kan voor moeders doorgaans net iets lastiger zijn.
„In hoeverre je als ouder je handen van een jongere kunt aftrekken, hangt af van zijn of haar ontwikkeling. De hersenen van jongeren zijn nog niet volgroeid. Daarom kunnen ze tot hun 23ste jaar ook in aanmerking komen voor het adolescentenstrafrecht, waarbij rekening wordt gehouden met wat ze kunnen inschatten en plannen.
„Dat uw dochter nog thuis woont, geeft u de kans mee te kijken met haar keuzes. In hoeverre kan zij bijvoorbeeld nadenken over haar eigen veiligheid? Hoe reflecteert zij zelf op dat fietsen ’s nachts over die donkere landweg? En kan ze daarover adviezen aannemen? Praat daarover met uw dochter en partner. En zeg ook dat het voor u ingewikkeld is.
„Het ouderschap blijft een leven lang in ontwikkeling. Of ze kleuter zijn, uitwonende student of zelf vader of moeder worden; al naar gelang de leeftijd van kinderen leer je je als moeder anders tot hen verhouden. E n hoewel de opvoeding na hun achttiende min of meer ten einde komt, leren kinderen nog heel lang lessen van hun ouders. Meestal minder door wat ouders zeggen dan door hun voorbeeldgedrag.”
Tischa Neve is psycholoog en opvoedkundige. Ze schreef Pubers zijn leuk! Ook heeft ze de opvoedpodcast Even over mijn kind. Liesbeth Groenhuijsen is klinisch pedagoog.
Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.
Op de steiger voor de Openbare Bibliotheek Amsterdam staat aan het begin van de avond een groep van acht roeiers te wachten. Sommigen roken een sigaret, anderen verzorgen hun blaren of proberen even te slapen. 80 van de 200 kilometer van de roeitocht ligt achter hen. Links van de steiger meert een luxe sloep aan. Lege flessen wijn op tafel. De opvarenden nemen een biertje mee voor onderweg.
Wijn en bier blijven ver van de sloep van de acht roeiers vandaan.
„Je blijft je leven lang verslaafd”, zegt Adrie Sluimer. „Zoals iemand met een pinda-allergie geen pinda’s eet, zo drink ik nooit meer alcohol.” Benjamin Ooms valt hem bij: „Als ik begin, kan ik niet meer stoppen. Voor mij staat gebruik gelijk aan de dood.” Sluimer (46), voormalig marinier en ervaringsdeskundige, is de initiatiefnemer van Roeien in Herstel, bedoeld voor mensen die herstellende of hersteld zijn van een verslaving, vooral alcohol en drugs. Ze zijn verbonden aan verslavingszorginstelling Antes, onderdeel van de Parnassia Groep. De sloeproeitocht, Slag om Herstel, is het jaarlijkse hoogtepunt. Dit jaar is de vierde editie. Tweehonderd kilometer, van Den Helder naar Rotterdam. Vier teams – Alpha, Bravo, Charlie en Delta – wisselen elkaar in boot ‘The Recovery’ om de tien kilometer af. De andere drie rijden per bus naar de volgende wisselplek. Aan het einde van de tocht, op de Maas in Rotterdam, roeien de deelnemers in vier verschillende boten.
Sluimer raakte zelf na een uitzending in 2003 verslaafd aan cocaïne. Hij verloor zijn baan. Roeien hielp hem tijdens zijn herstel. „Ik voelde me weer mens en niet alleen patiënt – dat wilde ik doorgeven aan anderen.”
Cliënten van Antes kunnen zich vrijwillig aanmelden voor Roeien in Herstel. De voorwaarde is dat ze clean zijn. De roeiers trainen enkele keren per week in Rotterdam, Den Haag en Zaandam. „Ze trainen samen voor roeiwedstrijden, waaronder de Great River Race in Londen”, vertelt Sluimer.
Afzeggen betekent dat er een ‘gat’ in de boot komt. Zo ontstaan vanzelf verantwoordelijkheidsgevoel en discipline. „Je kunt niet als je geen zin meer hebt, zoals bij voetbal, stoppen. Je teamgenoten moeten zonder je doorroeien”, zegt Benjamin Ooms (31). Hij was verslaafd aan zowel alcohol als drugs en is nu vier jaar clean.
Woordgrappen
Middernacht in Haarlem. Team Alpha – het enige vrouwenteam – roeit onverstoorbaar door. Riem in het water. Naar achteren hangen. Krachtig trekken. Blad eruit. En opnieuw. Maar de eerste kwalen beginnen op te spelen. Een roeister heeft last van haar maag – „dat ijsje van net”, een ander pijn aan haar pink. „Ach joh, we roeien met de riemen die we hebben.” Er wordt veel gelachen, woordgrappen zijn populair, de sfeer blijft ondanks alles goed. Belangrijk, volgens Ooms. „We zitten allemaal letterlijk in hetzelfde schuitje. Het voelt als een heel hechte vriendengroep, bijna als familie.”
Verslaving is geen hersenziekte, maar herhaald gedrag, zegt Arie Dijkstra, hoogleraar gezondheidspsycholoog aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Het werkt , dus doet iemand het opnieuw.” Cruciaal bij verslaving is de interne worsteling: een verslaafde weet dat het gedrag slecht is, maar het lukt niet ermee te stoppen.
Een zinvol leven kan mensen helpen die in het verleden een verslaving hadden, zegt Dijkstra. „Ze raken vaak verslaafd omdat er iets ontbreekt in hun leven.” Het echte werk bij een verslaving zit volgens hem in „het leven weer op orde brengen”. Een sport zoals sloeproeien kan ex-verslaafden zingeving bieden. Hij benadrukt wel dat iemand zich na een mindere training ook juist vervelender kan voelen, waardoor de kans op terugval groter wordt.
Foto Bart Maat
Geen ‘derde helft’
De deelnemers aan Roeien in Herstel volgen in de kliniek eerst een reguliere behandeling. „Maar daarna moeten ze thuis verder werken aan hun herstel”, zegt Adrie Sluimer. En daarbij helpt het roeien. „Ze worden onderdeel van een groep, en willen dat ook blijven, dus zorgen ze ervoor dat ze clean zijn.”
De ‘derde helft’ zit er bij de roeiers dus niet in. „Wij slaan die bewust over”, zegt Sluimer. Zelfs alcoholvrij bier vermijden de roeiers. „Mijn brein herkent het flesje, de geur, de smaak”, zegt hij. „Maar het mist de roes. Dan hoor ik die stem in mijn hoofd: ‘Plak gewoon het etiket van een alcoholvrij biertje op een echt biertje. Niemand merkt het’.”
Het is inmiddels half twee ’s middags, de volgende dag. De roeiers zijn al 33 uur wakker. De vier teams varen nu voor de finale op vier boten door de hoge golven van de Maas. Door de stroming is dit het zwaarste deel van de tocht. Sommige roeiers krijgen bakken water over zich heen – na de regen van de afgelopen nacht deert dat niemand meer.
Nadat de Rotterdamse burgemeester Carola Schouten vanaf een meevarende boot het eindsignaal heeft gegeven, verdringen de roeiers zich rond gehaktballen. Ooms zegt dat sommige roeiers inmiddels niet meer zonder het roeien kunnen. „Maar als je dan ergens aan verslaafd moet zijn, dan toch liever aan roeien.”
Benjamin Ooms (31) uit IJmuiden‘Mijn herstel is het zwaarste dat ik ooit heb gedaan’
Foto Sylvester Jimenez
‘Aan het begin van mijn verslaving werkte ik in de horeca. Ik werd wakker, knuffelde de wc-pot, dronk het laatste restje bier van gisteren of rookte een dikke joint. Rond het middaguur kon ik weer functioneren, maar na werktijd begon mijn vaste rondje: coffeeshop, supermarkt, naar huis, gebruiken.
„Verslaving is meer dan het middel, het is gedrag. En dat begon bij mij al vroeg. Ik kom uit een gescheiden gezin, ben misbruikt en werd jong uit huis geplaatst. Rond mijn veertiende begon ik met roken en op mijn zestiende mijn eerste joint. Vanaf mijn achttiende blowde en dronk ik dagelijks. In 2020 dronk ik tussen de zes en acht halve liters met 13 procent alcohol per dag. En blowde ik 12 tot 14 joints – 2,5 gram per dag.
„Een paar jaar later hoorde ik stemmen en dacht dat mensen me iets aan wilden doen. Op een dag stond de politie aan de deur. Ik deed open met in mijn handen een keukenmes van 26 centimeter. Na een nacht slapen in de cel haalde mijn beste vriendin mij op: „Jij hebt hulp nodig.”
„Ik had geluk: clean worden in de kliniek ging makkelijk. Maar toen ik thuiskwam was ik slechts clean, niet hersteld. Binnen acht uur had ik weer een joint gehaald en zat ik snel weer op mijn oude gebruik.
„Pas toen ik zelf echt om hulp vroeg, begon mijn herstel; het is het zwaarste wat ik ooit heb gedaan. Omdat ik mij bewust werd van mijn eigen gedrag en de manier waarop ik met gevoelens omging. Ik was bijvoorbeeld bang dat alles wat ik deed niet goed genoeg was. Hieruit kwam veel angst en stress, wat ik probeerde te verdoven door te gebruiken. Langzaam kreeg ik mijn kritische stem onder controle en voelde ik mij ook beter, zonder daarvoor drugs of alcohol nodig te hebben.”
Adrie Sluimer (46) uit Rotterdam‘Ik verloor alles in een paar dagen’
Foto Sylvester Jimenez
‘In 2003 had ik mijn kinderdroom waargemaakt: ik werd marinier bij het Korps. Maar nog datzelfde jaar verloor ik alles. Op uitzending in Curaçao bood iemand me cocaïne aan. Onder invloed van alcohol leek het me grappig om te proberen — maar daarna kon ik niet meer zonder. Drugs bij defensie betekent één ding: ontslag.
„Ik verloor naast mijn baan ook mijn identiteit en mijn eigenwaarde. Het verdriet dempte ik door nog meer te gebruiken; ik wilde niet meer voelen. Al snel leefde ik op straat. Meerdere keren belandde ik door een overdosis in het ziekenhuis. De laatste keer lag ik op de ic vanwege een overdosis. Ik overleefde, alsof er een engeltje op mijn schouder zat.
„Mijn ouders haalden me op en ik mocht weer bij hen wonen. Ik zei dat het beter ging, maar dat loog ik en bleef gebruiken. Daarnaast belandde ik in de criminaliteit, ik begon te handelen in illegaal vuurwerk. In 2010 werd ik gearresteerd.
„Na mijn gevangenisstraf meldde ik mij eind 2011 aan bij een kliniek in Limburg. Het was mijn 41ste opname. De veertig keer ervoor waren bij reguliere instellingen, maar dat klikte nooit. De hulpverleners begrepen me niet. In Limburg was het anders. De vrouw die de kliniek runde, had ook een verslavingsverleden. Ik dacht voor het eerst: jij snapt mij.
„Tijdens die opname ontmoette ik iemand uit Rotterdam. Hij was clean en vertelde over zelfhulpgroepen, waar verslaafden met elkaar praten. Na de behandeling in Limburg ging ik met hem mee. En ik bleef gaan, tot op de dag van vandaag. Want clean worden is één ding, clean blijven is minstens zo moeilijk.”
‘Mijn ouders zijn allebei in de jaren dertig van de vorige eeuw geboren in Surabaya, voormalig Nederlands-Indië. Ze ontmoetten elkaar echter pas in 1960 in een pension in Haarlem. Beiden waren vlak daarvoor als ‘nieuwkomers’ met hun families per boot naar Nederland gekomen. Mijn moeder zette in februari 1958 voet aan wal in Amsterdam, waar ze in ballerina’s haar allereerste sneeuw trotseerde.
Mijn moeder, tante en grootmoeder woonden in hetzelfde pension als mijn vaders broer en zijn gezin. Mijn vader, die op de grote vaart werkte, logeerde daar wanneer hij in Nederland was. Mijn moeders droom om naar Amerika te emigreren, iets dat ze veel Indische vriendinnen zag doen in die tijd, verdween als sneeuw voor de zon toen ze hem ontmoette.
Een tijd van intensieve overzeese correspondentie volgde. Flinterdunne blauwe velletjes volgeschreven vanuit exotische havens, van Calcutta en Basra tot Montevideo en Buenos Aires, maar ook een ansichtkaart met groeten uit Marseille. Op haar beurt zorgde mijn moeder, met behulp van de vaarschema’s van de Nautische Dienst, dat er in elke haven waar mijn vader aanlegde een brief op hem lag te wachten. Dit vaak maanden achtereen, tot zijn paar weken verlof in Nederland weer begon.
Ze trouwden in 1962, en toen mijn oudste broer in 1964 werd geboren, besloot mijn vader een baan ‘aan wal’ te zoeken. Terwijl het gezin groeide – ik was de jongste van vier – verdween de reislust nooit. Elke zomer vertrokken we vier tot zes weken met een volgepakte auto richting Spanje of Frankrijk, maar altijd met een omweg: via het Zwarte Woud, de Zwitserse bergen of Noord-Italië. Mijn ouders – hier op de foto in 1978 in Playa de Aro, in Spanje – wisten als geen ander dat niet de bestemming telt, maar de reis ernaartoe.”
Nieuw licht op gedane zaken is altijd opwindend. Daar stond het, met grote letters in het Amerikaanse tijdschrift Rolling Stone: „Charlotte York is het coolste en meest herkenbare personage van Sex and the City.”
De hitserie van 94 afleveringen, oorspronkelijk uitgezonden tussen 1998 en 2004, heeft vier hoofdpersonages: Carrie Bradshaw, Miranda Hobbes, Samantha Jones en Charlotte York. Charlotte, gespeeld door Kristin Davis, was eerder nooit de publiekslieveling. Nu wel. Gen Z’er Alaina Demopoulos schreef in The Guardian dat de „onderschatte steunpilaar” van de groep de wijste van het hele stel is. Volgens modetijdschrift Glamour is 2025 hét jaar van het Charlotte-kapsel.
Sinds de originele serie een tweede leven kreeg op de streamingdiensten – samen met het vervolg And Just Like That… (2021) – wordt ‘meisjesmeisje’ Charlotte op socialemediakanalen geprezen om haar positieve blik en vrouwelijkheid. „Ze is precies zoals ik”, echoot het op TikTok. Of: „Charlotte leeft haar leven als een romcom. Wat een icoon!” „Ik zit in mijn Charlotte York-fase”, schrijft de Deense influencer Freya Bryndorf op Instagram. Sommige filmpjes oogsten een half miljoen likes. Meesurfend op al die nieuwe belangstelling, besloot actrice Kristin Davis in januari de podcast Are You a Charlotte? te beginnen.
Buitenbeentje
Toen de HBO-serie Sex and the City in 1998 het licht zag, was het ingetogen personage Charlotte een buitenbeentje. The New York Times zette haar weg als een „traditionele vrouw, die doodsbang is dat ze geen man kan vinden en vervolgens oud en alleen achterblijft”. Net als bij een kind bevolken sprookjesachtige, maar vaak onrealistische ideeën over de toekomst de wereld van Charlotte. Ze kent maar één doel: het huwelijk. Onvermoeibaar speurt ze cocktailbars, huisfeestjes en countryclubs af op zoek naar de perfecte echtgenoot.
Cynthia Nixon, Kristin Davis, Kim Cattrall en Sarah Jessica Parker in 1999, tweede seizoen van Sex and the City, 1999.
Foto Paramount Pictures
Als eerste-generatiekijker wilde je beslist geen Charlotte zijn. Haar preutse, statusgerichte personage paste niet bij het postfeminisme dat de show destijds zoveel succes bracht: die draaide geheel om de seksuele escapades en de garderobes van de vier vrolijke, vrije New Yorkse vrouwen.
Bij Gen Z (geboren tussen 1997 en 2012) lijkt dat anders. Deze jongere kijkers identificeren zich met Charlotte, haar klassieke wereldbeeld en haar zweverige hartstocht.
Waarom? De droom die Charlotte najaagt lijkt veel onbereikbaarder voor deze generatie. Haar ‘lang en gelukkig’ is een anachronisme. Al jaren neemt in het Westen het aantal mensen zonder partner toe, het is de bevolkingsgroep die het hardst stijgt. Scandinavische landen als Zweden staan in de top van de ‘sololanden’, maar ook in Nederland is de liefde steeds vaker een nevenkwestie.
Deze ‘singleficatie’ zorgt dat de vraag naar geschikte woningen toeneemt. Alleen zijn die er amper, onder meer omdat de maatschappij nog steeds ingericht is op het klassieke gezin. En de huizen die er zijn, zijn vaak onbetaalbaar. Ruim 10 procent van de jongeren in de Europese Unie spendeert 40 procent van hun inkomen aan hun huis. De weelde aan late etentjes, Cosmopolitans en Upper East Side-appartementen die voorbijkomen in Sex and the City is voor Gen Z’ers onhaalbaar en onbetaalbaar.
De genderkloof komt daar nog bij. Algoritmes duwen jonge mannen en vrouwen tegengestelde kanten op. Dat maakt relatievorming moeilijker, want manfluencer Andrew Tate en feministisch actrice Emma Watson tref je nu eenmaal niet snel samen op een kussen. Mannen stemmen vaker rechts; vrouwen stemmen juist (veel) progressiever dan voorgaande generaties. Deze trend staat haaks op het Oilily-conservatisme van Charlotte, een ‘tradwife light’ uit een Republikeins gezin.
Puppy-ogen
Het lijkt paradoxaal dat juist een generatie vol progressieve jonge vrouwen die brave, conservatieve Charlotte verheerlijkt. Waarom blijven deze vrije vrouwen achter Charlottes puppy-ogen, witte kraagjes en hallucinante droomwereld aanlopen?
Zou het kunnen dat jongeren dagdromen nodig hebben? Gen Z is een generatie die moeilijk aansluiting lijkt te vinden bij de maatschappij. Ze zijn idealistisch (denk aan thema’s als het klimaat), maar zien hun ideeën niet terug in de politiek. Dit voedt politieke apathie. Slechts 12 procent van de Amerikaanse jongeren heeft vertrouwen in het parlement. Een luttele 15 procent vertrouwt de media.
Of het nu gaat om de huizenmarkt, mentaal welzijn of sociale armoede: Gen Z wordt weinig gehoord. Cultuurcriticus Rayne Fisher-Quann (geboren in 2001) spreekt in The New York Times van opkomend ‘Gen Z-nihilisme’. Door ideële en financiële tegenslag denkt deze generatie allang niet meer dat ‘normale dingen’ als een huis en een partner mogelijk zijn. Wat ligt dan meer voor de hand dan maatschappelijke onthechting en escapisme?
Kristin Davis, circa 1986.
Foto Getty Images
En dan herkennen Gen Z’ers zich nog in Charlottes terughoudendheid qua seks („mannen trouwen niet met het ‘up the butt’-meisje”). Deze generatie is conservatiever. Jongeren worden steeds moralistischer over seks, blijkt bijvoorbeeld uit een recente enquête van The Times. De Gen Z-generatie begint later met seks en heeft minder behoefte aan naakt op tv.
Het personage Charlotte, eerder verguisd om haar preutsheid, past daar wonderwel bij. Kuis of niet, zij wil als vrouw zelf haar seksleven kunnen begrenzen. Je kunt deze seksuele omslag zien als herpakte autonomie, schrijft journalist Sophie Gilbert in The Atlantic: „Deze generatie hunkert weer naar echte intimiteit.”
De nieuwe generatie vindt Charlottes zachte ziel niet verwerpelijk, maar ontwapenend. Wat maakt het uit dat zij haar leven romantiseert? Dat ze zich al zwijmelend verzet tegen de morsige realiteit waarin het vinden van een liefdespartner lastiger is dan ooit? Smachtende Charlotte belichaamt de onvervulbare verlangens van hun generatie.
Ja, slecht nieuws en tegenslagen zijn alomtegenwoordig. En nee, op Park Avenue (waar Charlotte resideert) zullen Gen Z’ers niet snel belanden. Maar zijn de onvervalst hartstochtelijke dromen van Charlotte niet gewoon verrukkelijk?