Hoe John Lennon en Paul McCartney in hun songs vooral musiceerden voor elkaar

In 1965 vond John Lennon een uitlaatklep voor zijn onzekerheden en angsten in het nummer ‘Help!’. Op het toppunt van Beatlemania, met de ene hit na de ander. Maar Lennon was onzeker: over zijn huwelijk, over het vaderschap en hij was bang voor creatieve armoede – die volgens hem nu toch weleens zou moeten gaan toeslaan. In het refrein herinnert hij zich de ‘jeugdige dagen’ waarin hij niemands hulp nodig heeft. Maar nu: ‘now these days are gone, I’m not so self assured.’ Lennon zou later zelf zeggen: „Ik meende het. Ik was het die ‘Help’ riep.”

Nu weten de meeste Beatles-fans dat wel, wat zeg ik: álle Beatles-fans weten dat. Maar luister toch nog eens goed, lijkt schrijver Ian Leslie te zeggen in John & Paul. A Love Story in Songs. De achtergrondzang van Paul McCartney en George Harrison in ‘Help!’ is nog belangrijker dan gewoonlijk in Beatles-nummers, schrijft hij: „Telepathisch zingen Paul en George elk eerste woord op John vooruit. Een man kan pas eerlijk zijn over zijn angsten als hij weet dat vrienden naar hem luisteren, is het gevoel dat je ervan krijgt.”

Het boek van Leslie zit vol zulke spitsvondige analyses. Met soms zelfs kleine observaties maakt hij een nummer dat we door en door kennen opnieuw interessant. In John & Paul analyseert hij de band tussen John Lennon en Paul McCartney. John en Paul waren volgens Leslie meer dan vrienden, rivalen of collega’s en het bewijs daarvoor zoekt hij in 42 liedjes, waarbij hij zich niet tot de hits beperkt. Vlotjes vlecht Leslie daaromheen de biografie van de band.

Lennon en McCartney leren elkaar kennen in de zomer van 1957. Lennon, dan 16 en anderhalf jaar ouder dan Paul, is de onbetwiste leider van zijn band, The Quarry Men. McCartney is een getalenteerde gitarist die via een gemeenschappelijke vriend in de band komt. Lennon herkent in McCartney een concurrent, maar vooral een zielsverwant. Beiden verliezen op jonge leeftijd hun moeder, een dramatische gebeurtenis die de band tussen de twee versterkt.

Een van de eerste nummers die van Leslie een ruime analyse krijgt is ‘She Loves You’. De tekst is een gesprek tussen twee vrienden over een meisje en zodoende is het zowel een nummer over liefde tussen een meisje en een jongen als over de vriendschap tussen twee jongens. En de jongen die de ander aanmoedigt om achter het meisje aan te gaan, wil volgens Leslie uiteindelijk vooral laten zien hoeveel híj wel niet van zijn vriend houdt. Lennon en McCartney schreven de meeste liedjes niet zozeer voor meisjes, maar voor elkaar, is de conclusie die Leslie trekt; niet alleen bij ‘She Loves You’, maar ook bij tal van andere nummers.

Usual suspects

Natuurlijk worden de usual suspects besproken. ‘Strawberry Fields Forever’ en ‘Penny Lane’ worden in samenhang geanalyseerd; de nummers die Lennon en McCartney schreven over de thuisstad Liverpool. Maar Leslie bespreekt ook minder voor de hand liggende nummers. ‘Till There Was You’ is volgens Leslie een van de belangrijkste nummers in het vroege repertoire van The Beatles. De band die tot dan toe bijna alleen maar rock-‘n-roll speelde, coverde de ballad van Peggy Lee uit 1961. Hiermee zetten The Beatles de luiken open, schrijft Leslie, naar andere genres. Hij trekt een directe lijn van ‘Till There Was You’ naar experimentele werken als ‘Eleanor Rigby’ en ‘Strawberry Fields Forever’.

Gelukkig kiest Leslie niet tussen Lennon en McCartney, zoals menig Beatles-biograaf voor hem. ‘John óf Paul?’ is werkelijk de saaiste vraag die je een Beatles-fan kunt stellen. Waar andere biografen graag de groeiende rivaliteit benoemen als motor van de muzikale ambities van The Beatles, kiest Leslie voor de liefde tussen de twee als drijfveer. Leslie beschrijft hoe Lennon en McCartney in de eerste jaren letterlijk heel dicht op elkaar muziek maken. Recht tegenover elkaar, allebei met een gitaar in handen, op de veranda van Lennons tante. Later vinden ze dezelfde intimiteit als ze samen drugs gebruiken en elkaar urenlang in de ogen kijken.

Subtiele boodschappen

Ook in het latere solo-werk van beiden herkent Leslie nog de invloed van de ander en boodschappen aan elkaar. Soms subtiel, af en toe stuitend direct. McCartney schampert in ‘Too Many People’ over Lennons protestacties van de jaren zeventig: „Too many people preaching practices. Don’t let them tell you what you wanna be”. In het buitengewoon giftige ‘How do You Sleep’ sabelt Lennon zijn voormalig partner neer. McCartney zou „niets meer dan ‘Yesterday’ hebben gedaan.” Meestal is Leslie in John & Paul vol mededogen over de emotionele uitbarstingen van Lennon, maar hier wijst hij hem terecht. Tegelijkertijd schrijft Leslie ook: iemand moet wel heel erg van de ander houden, als hij zó gekwetst kan worden.

De andere leden van The Beatles, George Harrison en Ringo Starr, komen er door Leslie’s invalshoek natuurlijk bekaaid af. Ook de partners van McCartney en Lennon zijn bijna onuitgenodigde indringers in Leslie’s liefdesverhaal. Als John & Paul voor een lezer de eerste Beatles-biografie is, kan daardoor een wat vertekend beeld ontstaan.

Een hoogtepunt uit het boek is het hoofdstuk over ‘Hey Jude’, een nummer dat veel van zijn glans heeft verloren door ‘aprés-skisering’. Leslie poetst het lied weer op: „‘Hey Jude’ begint met één persoon die reikt naar een ander, en het eindigt in een vreugdevolle overgave aan het collectief.” Het is de volwassen versie van ‘She Loves You’. „Elke zin in het nummer is tegelijkertijd zo persoonlijk en zo onbepaald, dat iedereen zichzelf erin kan herkennen.”

De muziek van The Beatles was voor mij de afgelopen jaren als een meubel in de woonkamer. Het is er, je maakt er iedere dag gebruik van. Sommige nummers zong ik als slaapliedje voor m’n zoon. Maar ik kende de liedjes eigenlijk té goed om er echt aandacht voor te hebben. Door de aanstekelijke liefde in John & Paul luister ik met nieuwe aandacht.


Lees ook

Nieuwe Beatles-docu: gevoelige jongens voor het eerst in Amerika

Nieuwe Beatles-docu: gevoelige jongens voor het eerst in Amerika