Hoe help ik mijn gepeste zoon (7)?

Moeder: „Mijn zoon (7) heeft last van twee pesters in de klas. Het is nog vrij onschuldig en soms speelt hij gewoon met ze en lijkt er niks aan de hand. De pestertjes geven hem af en toe een duw, noemen hem nare namen, en één maakt iedere dag een vervelende opmerking over zijn kleren. Mijn zoon draagt weinig merkkleding, die andere jongen altijd. Zijn reactie op de jongens is niks doen, niks zeggen. Gelukkig heeft hij vriendjes in de klas. We hebben het verteld aan de juf, zonder effect. Zelf kan ik goed boven dit zielige gedrag staan, maar ik zie aan onze zoon dat het zijn zelfvertrouwen aantast, al praat hij er thuis liever niet over omdat hij zich schaamt. We hebben met hem gevatte opmerkingen geoefend; dat gaat steeds beter. Maar laatst had hij een nieuw voetbalshirt aan, en hebben ze er een flinke kras op gezet. Ik wil geen ouder zijn die bij andere ouders aanbelt. Wat kan ik doen om het pestgedrag te stoppen?”

Terug naar school

Ron Scholte: „Pesten is niet ‘onschuldig’ zodra het slachtoffer het als pijnlijk ervaart. Ik snap dat u de zwaarte uit de situatie wilt halen, maar het begint ermee om een verschil te maken tussen wat voor u erg is, en wat voor uw zoon. U kunt er wel boven staan, maar kan uw zoon dat ook? Ga uit van wat voor hemzelf pijnlijk is. Als een kind zich niet serieus genomen voelt, komt het namelijk meer geïsoleerd te staan, en vertelt het thuis en op school mogelijk minder.

„Ouders reageren vaak op pestgedrag vanuit hun eigen normen en waarden. Soms zeggen ze: ‘Sla hem één keer goed op zijn bek.’ Een enkele keer helpt dat misschien, een andere keer slaat de pestkop met een bende vriendjes terug. Voor u zijn gevatte opmerkingen een strategie, maar dat werkt alleen als ook het pesten puur verbaal is. Dat is hier niet zo: ze duwen hem, en krassen op zijn shirt.

„Als dit op school plaatsvindt, moet u teruggaan naar school. Daar ligt de verantwoordelijkheid om dit pestgedrag aan te pakken. Kennelijk gebeurt dat onvoldoende.”

Verantwoordelijkheid

Stijn Sieckelinck: „Er zijn geen rechttoe-rechtaan-manieren om onze kinderen weerbaar te maken tegen de uitwassen van groepsprocessen. Maar een kras op het shirt hoeft geen kras op de ziel te betekenen. Waar het om gaat, is dat we als volwassenen in dit soort situaties om onze kinderen heen moeten gaan staan.

„Waarom zou u de ouders van twee zevenjarige kinderen niet even kunnen aanspreken, om zonder beschuldigingen te zeggen: ‘Ik zie dat de verstandhouding niet zo lekker loopt. Wat merken jullie daarvan?’ Dat kun je juist bij 7-jarigen nog zo goed doen, bij 12-jarigen wordt dat veel moeilijker. Het heeft op de juf veel meer effect als drie ouders zeggen: ‘Wil je ons informeren over wat je tussen onze kinderen ziet gebeuren?’

„Als we ons als ouders, als school erbij neerleggen dat dit soort dingen gebeuren, wordt niet alleen het zelfvertrouwen van het kind aangetast. Er ontstaat ook een ‘moral injury’. Dan leert hij namelijk dat zelfs de voor hem allerbelangrijkste volwassenen niet in staat zijn om adequaat onrechtvaardigheid aan de orde te stellen. Dit tast het vertrouwen in de wereld aan. In dat licht is contact opnemen met de ouders een kleine moeite.”