N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Boeken
Geschiedenis Hoe kan je na de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog nog varen op het kompas van traditie? Die vraag stelt Hannah Arendt zich in Tussen verleden en toekomst, waarin ze op zoek gaat naar premoderne geschiedsopvattingen.
Op 18 september 1915 schreef de Duitse kunstenaar Hugo Ball (1886–1927) in zijn dagboek: ‘de instorting neemt reusachtige dimensies aan. Het oude idealistische Duitsland kan niet langer als basis fungeren’. Zijn woorden waren onder meer een reactie op het Manifest der 93, een document waarin een klein honderdtal prominente Duitse academici de vernietiging van Leuven door Duitse troepen eerder dat jaar trachtten te legitimeren. De verwoesting van de Vlaamse stad en de Wereldoorlog meer in het algemeen behoorden nou eenmaal tot de verdedigende plicht van hun Kulturvolk, zo stelden zij.
Het manifest – en alle andere nationalistische oorlogsretoriek van zijn landgenoten – legde volgens Ball het culturele failliet van Duitsland bloot, en van Pruisen in het bijzonder. Hoe hadden al die gerenommeerde wetenschappers, filosofen, architecten, kunstenaars – al die ‘humanisten’ – de vernietiging van levens kunnen goedpraten onder het mom van ‘cultuur’?
Balls reactie was om traditie finaal de rug toe te keren — eine Flucht aus der Zeit. De kunst van deze culturele ontsnapping noemde hij Dada, een antistijl waarin elke esthetische conventie, elk traditioneel taalgebruik, elke conceptuele samenhang de deur werd gewezen.
Tussen verleden en toekomst
Vijftig jaar later schreef de Joods-Duitse Hannah Arendt (1906–1975) in haar onlangs naar het Nederlands vertaalde Tussen verleden en toekomst (1961–1968) in vergelijkbare woorden over het culturele verraad dat in Duitsland en elders had plaatsgevonden. Arendt had gedurende de jaren twintig in Marburg en Heidelberg een van de beste humanistische opleidingen genoten die Europa te bieden had en was na de opkomst van de NSDAP tweemaal gevlucht: in 1933 naar Frankrijk, vervolgens in 1941 naar de Verenigde Staten. Daar groeide zij uit tot een van de meest spraakmakende – en moedige – denkers.
Vanaf de Amerikaanse oostkust oordeelde zij dat de vernietiging van mens en menselijkheid in Europa gedurende de periode 1933–1945 de ‘draad van traditie’ definitief had doen knappen. Welke canonieke filosofen kan men nog lezen nadat is gebleken dat hun werken voor duivelse karren kunnen worden gespannen? Welke politieke tradities kan men vertrouwen nadat zij op grote schaal onmenselijkheid hadden goedgepraat? Wie kon nog varen op het kompas van traditie nadat diezelfde traditie de waanzin had gediend?
En toch had het antwoord van Arendt niet sterker kunnen verschillen van dat van Ball, die zich in een nieuwe, oeverloze toekomst meende te kunnen storten. Een dergelijke toekomst, schreef Arendt, is niet mogelijk: ‘het verleden is nooit dood, het is niet eens voorbij’, citeerde zij uit het werk van schrijver William Faulkner. Ball maakte kunst om traditie te verlaten, Arendt schreef om het moment tussen verleden en toekomst te behouden – en zelfs lief te hebben. De politiek had een nieuwe traditie nodig, maar die lag volgens haar in het verleden – een nieuw verleden.
Oefeningen in denken
Anders dan haar in 1951 gepubliceerde Totalitarisme draait Tussen verleden en toekomst niet primair om een beschrijving van ‘het kwaad’. En anders dan men op het eerste oog zou kunnen verwachten, bieden deze essays ook niet een recept voor ‘het goede’. Arendt noemde haar essays liever ‘oefeningen in denken’, bedoeld voor die momenten waarop traditioneel begrip geen beschutting meer biedt. Wat doet men wanneer traditionele begrippen van bijvoorbeeld ‘vrijheid’, ‘cultuur’, ‘staat’ en ‘politiek’ tot terreur hebben geleid maar er nog geen nieuwe begrippen zijn, ter vervanging? Hoe weerstaat een weerloze geest op een dergelijk moment de verleiding om zich gehaast en gedachteloos te nestelen bij nieuwe idolen, nieuwe menners, nieuwe ‘zekerheden’?
Om te beginnen distantieerde Arendt zich van politieke tradities niet door hun woorden af te zweren, maar door in het verleden op zoek te gaan naar niet-traditionele betekenissen van die woorden. ‘Vrijheid’, ‘cultuur’ en ‘staat’ hadden nog altijd het vermogen om uiteenlopende mensen te engageren. Alleen door dat engagement expliciet tot doel te verheffen konden de verstikkende moderne ‘zekerheden’ worden ingeruild voor nieuwe tradities van pluriformiteit, debat en onzekerheid. Op deze wijze verkende Arendt het verleden juist zodat ‘iets nieuws kan beginnen’.
Tijd voor een voorbeeld
‘De “ijzeren wet” van de geschiedenis was nooit meer dan een aan de natuur ontleende metafoor, en het is een feit dat deze metafoor ons niet langer overtuigt’, schreef Arendt in haar essay over de geschiedenis van het begrip ‘geschiedenis’. Met deze ‘ijzeren wet’ refereerde ze zowel naar het marxistische als nationaalsocialistische geloof in historische noodzakelijkheden – en de onmenselijkheden die beiden daarmee hadden geprobeerd te rechtvaardigen. Net zoals Ball vond Arendt dat elk geloof in historische noodzakelijkheden als politieke basis had afgedaan; maar anders dan Ball zag Arendt in dat de term ‘geschiedenis’ nog altijd gemeenschappelijk aanzien genoot en daarom herziening in plaats van afschaffing verdiende.
Arendt verkende in dit essay pre-socratische, christelijke, moderne en totalitaire gebruiken van de term om zo in het verleden een opvatting van ‘geschiedenis’ te vinden die in staat was mensen met verschillende opvattingen met elkaar in gesprek te brengen over ‘de geschiedenis’. Uiteindelijk vond zij in premoderne invullingen van de term ‘geschiedenis’ een betekenis met dit vermogen: een begrip van geschiedenis dat niet draait om historische noodzakelijkheden, maar om de vraag wat deugdzaam en voorbeeldig is – en daarmee het herinneren waard. Dit premoderne begrip draaide niet om onwrikbare waarheden, maar om de praktijk van een gesprekscultuur.
Ball vluchtte uit het verleden; Arendt vertrok vanuit het heden naar een nieuw verleden met andere toekomstige vergezichten. Door de nieuwe vertalingen en uitgaven van haar werk blijft zij in gesprek met ons. Arendt hoeft niet een idool te worden – liever niet zelfs. Maar lees haar en lees haar samen.
Lees ook: Waarom blijft Hannah Arendt zo fascineren?