Hoe gaat het met de rechtsstaat in Suriname? ‘Het land leert echt wel van het verleden’

Bharti Girjasing heeft het druk. Ze komt net van haar werk, een volle baan, en moet straks door naar iemand van haar Rotary-club die nog is aangeslagen door de recente verkiezingsuitslag in Nederland. Moed inspreken – en krijgen. „Ik was zelf ook wel in shock en dan helpt het om te praten.”

Moed houden in de democratie – het is ook de inzet van haar proefschrift, De Democratische Rechtsstaat Suriname, de ontwikkeling in de periode 1975-2020, waarop ze promoveerde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Girjasing (34) deed daar haar master bestuurskunde, alweer elf jaar geleden.

Ze studeerde daarna door als buitenpromovendus, want de arbeidsmarkt lonkte ook. Girjasing is sinds vijf jaar werkzaam bij het ministerie van Financiën. Inmiddels is ze daar hoofd van de afdeling Staatsschuld en schatkistbeheer.

Imposante hoeveelheid data

Waarom dan toch promoveren, een plan dat ze al meteen na haar afstuderen opvatte? „Ik vond het wel heel snel voorbij gaan”, zegt ze lachend over haar vierjarige studie. „Helemaal afscheid nemen van de wetenschap kon ik niet.” En er was de betrokkenheid bij Suriname waar Girjasing, geboren in Rotterdam, met haar ouders en broertje van haar achtste tot haar achttiende woonde. Ze keerde in 2007 terug naar Nederland om te studeren.

In haar proefschrift presenteert Girjasing een imposante hoeveelheid data over de ontwikkeling van de democratie in Suriname in drie periodes: de eerste jaren onafhankelijkheid (1975-1980), de periode van militair gezag (1980-1987) en de gestaag herstelde democratie (1987-2021). Ze inventariseerde documenten en interviewde ongeveer zestig mensen: experts en ‘gewone’ Surinamers, jong en oud.

Bronnen vinden was niet altijd makkelijk. „Het was soms wel even zoeken. Zelfs naar de Grondwet van 1975 bijvoorbeeld, de eerste na de onafhankelijkheid. De Memorie van Toelichting kon ik niet vinden in het Nationaal Archief en sommige Handelingen ook niet via het parlement, de Nationale Assemblée. Uiteindelijk kon ik de Memorie achterhalen via een contact dat er zelf over had geschreven.” Een deel van de Surinaamse archieven ging in 1996 verloren bij een grote brand. Girjasing: „De griffier van de Assemblée was heel hulpvaardig, maar moest ook soms zeggen: sorry, dat kunnen we niet meer achterhalen.”

Met ups en downs ging het beter

Wat waren de bevindingen? „Ik onderscheid zeven idealen van een democratische rechtsstaat, van vrijheid van vereniging en vergadering en onafhankelijke informatiebronnen tot kiesrecht en burgerparticipatie. Op zes van die zeven punten ging Suriname in de militaire periode achteruit en is het daarna, met ups en downs, ook weer beter gegaan. Eigenlijk zag je in de militaire periode op één punt verbetering, dat was de burgerparticipatie. Daar werd een zaadje voor geplant met het instellen van volkscomités, al kun je daar verschillend over denken. Ze dienden als ogen en oren van de militairen, maar het effect was ook dat meer mensen een actieve rol kregen en ook innamen.”

Is Suriname al met al dus geen failed state, in de beruchte uitspraak van minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken, VVD) uit 2018? „Nee, dat gaat te ver. Je kunt wel spreken van een flawed democracy, een democratie met enkele gebreken en grote uitdagingen. De staatsrechtelijke basis is er. Suriname heeft de benodigde instituties en wettelijke regelingen. In de praktijk is er nog veel te verbeteren maar zie je dat er ook wel degelijk wordt geleerd van het verleden. De Kiesregeling wordt herzien, die geeft nu nog dunbevolkte districten een disproportionele stem in het parlement. En wat ik heel belangrijk vind: de rechterlijke macht heeft zijn onafhankelijkheid bewezen omdat het proces tegen Bouterse doorgang kon vinden toen hij president was en eindigde in een vonnis, al ging het niet zonder slag of stoot. Ik had niet gedacht dat het zo ver zou komen.”

Verlengstuk van de regering

Haar proefschrift mondt uit in een reeks aanbevelingen, zoals versterking van de democratische instituties en aanpassing van het kiesstelsel. „Cruciaal zou ook zijn dat het parlement zich niet langer opstelt als een verlengstuk van de regering. Dat is sinds de onafhankelijkheid nauwelijks veranderd. Parlementariërs moeten zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en welke checks and balances zij moeten benutten om hun onafhankelijke rol te vervullen.”

Over de effecten van de traditionele etnische politiek in Suriname, met partijen die de staat vooral zien als een middel om de eigen achterban te bedienen met geld en banen, is veel geklaagd. Is Girjasing niettemin hoopvol? „Zeker!” Ze put hoop uit haar generatie, jongeren die minder belast zijn door het verleden, wereldwijzer zijn en meer naar buiten treden dan vorige generaties.

Maar, ter relativering: „Heel veel zal afhangen van de economie. Het is economisch nog nooit echt goed gegaan met Suriname. Als mensen drie banen hebben en nog niet kunnen rondkomen, is vrijheid van meningsuiting niet het eerste waar ze zich zorgen over maken.” De corruptie in het land, en de ondermijnende invloed van de drugsmaffia, liet ze bewust buiten beschouwing. „Het is moeilijk om daar empirisch onderzoek naar te doen en een causaal verband te leggen met effecten op de democratie.”

In maart reist Girjasing naar Suriname, met exemplaren van haar proefschrift op zak. „Het mooiste zou natuurlijk zijn als mijn aanbevelingen worden uitgevoerd. Het voelt nog niet af. Ik zou er trots op zijn mijn steentje te hebben bijgedragen, hoe klein ook, aan de verdere ontwikkeling van de democratie in Suriname.”



Leeslijst