Hoe eten we klimaatvriendelijk, gezond én zonder dat iemand iets tekort komt?

Een radicaal ander eetpatroon vermindert uitstoot en landgebruik sterk. Maar de revolutie stokt vooralsnog bij een vegaburger in het vleesschap.

Wie zegt dat de universiteit van Wageningen een bolwerk is van het agro-industrieel complex? Van het soort voedselproductie dat medeverantwoordelijk is voor zo veel biodiversiteitsverlies en klimaatverandering? In een zaal aan de rand van de campus werd vorige week zo ongeveer de revolutie uitgeroepen. Hier was een pen, en dáár konden de aanwezigen tekenen voor een nieuw circulair voedselsysteem. „Alleen als dan ook het kapitalisme wordt afgeschaft”, riep iemand nog.

In de week waarin de Europese natuurherstelwet aan een zijden draadje hing en het Landbouwakkoord naar de afgrond schoof, werden in Wageningen horizonten geschetst die verder weg leken dan ooit. Geen kleine correcties, maar compleet nieuwe systemen, ontworpen op een blanco vel. Lelijk woord, systemen. Maar zonder systeemverandering, is het idee, gaat het niet. Als je niet álles verandert, verander je niets. De holistische aanpak.

Aanstichter was Hannah van Zanten, die aan de WUR en de Amerikaanse Cornell University puzzelt op circulaire voedselsystemen waarin genoeg voedsel voor iedereen wordt geproduceerd, binnen de grenzen van de planeet, met zo min mogelijk verspilling van waardevolle voedingsstoffen. En waar eten voor dieren minder concurreert met eten voor mensen. Van Zanten kijkt naar broeikasgassen en landgebruik, naar waar je wat kunt laten groeien en hoe je zo veel mogelijk voedselresten kunt hergebruiken.

In haar laatste studie schetst ze drie scenario’s. En ze laat zien hoe we dan eten. Alle drie kunnen ze de 27 EU-landen plus het Verenigd Koninkrijk voeden. Scenario 1 heeft als doel: een kringloop met evenveel voedsel als nu, en net zoveel dierlijke eiwitten. In het tweede scenario is er ook een gezond eetpatroon voor iedereen. De uitstoot van broeikasgassen kan dan met bijna eenderde omlaag en landgebruik zelfs bijna driekwart. Scenario 3 wil ook nog 767 miljoen extra mensen buiten de EU voeden. Zelfs als de EU voedsel exporteert, daalt de uitstoot per persoon met meer dan een derde en daalt het landgebruik nog een beetje.

Het gaat er dan allemaal wel iets anders uitzien. Minder wuivend graan. Meer peulvruchten en groenten. En de veestapel krimpt drastisch. We eten wat meer vis en in de gezonde scenario’s minder varkensvlees, kip en ei. Vleeskoeien worden de grote afwezige, hooguit een paar procent blijft over – minder grasland brengt het landgebruik meteen enorm omlaag.

Als Europa niet alleen voor zichzelf zorgt, maar ook helpt de groeiende wereldbevolking te voeden, zul je juist meer melkkoeien en grasland zien, zodat al die mensen hun dagelijkse behoefte aan eiwit, calcium en vitamine B12 halen. Melkkoeien eten gras, en qua broeikasgassen scoren ze niet zo slecht (stikstof is wat anders). En eenmaal uitgemolken blijft er dan ook nog wat rundvlees over. Al stuwt zo veel zuivelproductie de totale uitstoot wel op, en voor de biodiversiteit is het ook niet positief.

Piepkleine beetjes

Al langer zoekt de wetenschap naar het beste dieet voor mens en planeet. Het EAT Lancet-dieet, een klimaatvriendelijk, gezond eetpatroon dat The Lancet in 2019 presenteerde, maakte nogal wat los, door nog maar piepkleine beetjes zuivel en vlees te serveren. Werd dat niet te karig? Inmiddels zeggen onderzoekers: dat dieet bevat te weinig vitaminen en mineralen, die je met iets meer dierlijk eten wél binnen zou krijgen.

Hoeveel wetenschap heb je nog nodig om in actie te komen?

Van Zanten gebruikte het EAT Lancet dieet wel, maar voegde er een eis aan toe: haar model moest ook voldoen aan de aanbevelingen die Europa nu kent voor energie en voedingsstoffen. In de gezonde kringloopscenario’s, zegt Van Zanten, komt niemand iets tekort. Eiwitten, vitaminen en mineralen krijgen mensen nog voldoende binnen, en we skippen veel bewerkt rood vlees en suikers die we nu veel te veel eten. Op dit moment komt gemiddeld 60 procent van onze eiwitten uit vlees, zuivel en eieren, in de gezonde toekomstscenario’s is dat omgekeerd en halen we nog maar 35 procent van eiwitten uit dierlijke producten.

Hoe minder vee hoe beter? Niet per se. Behalve voor de nodige voedingsstoffen, eten dieren de restproducten van het land en uit de fabrieken op en leveren ze mest. In een vervolgstudie die nog komt berekent Van Zanten met een promovendus dat achttien gram dierlijk eiwit per dag optimaal is om landgebruik en uitstoot zo laag mogelijk te houden. „Onder de achttien gram loop je zonder supplementen tekorten op. En moet je op zoek naar planten die minder efficiënt nutriënten leveren waardoor de milieu-impact omhoog gaat”, vertelt ze na het symposium. „Een beetje dierlijk is dan beter.”

Meel maken voor kaf

Modellen helpen de wetenschap om te kijken wat er gebeurt als je aan knoppen draait. Van Zanten werkt ook nog aan een model op wereldschaal. Maar onvermijdelijk doemen er dilemma’s op waar de computer geen oog voor heeft. „Je kunt veel landgebruik terugdringen met minder grasland, maar wat krijg je ervoor terug? Het systeem kiest het efficiëntste alternatief, dan hou je in Nederland maar een paar gewassen over”, zegt Van Zanten. „En wat betekent dát voor de biodiversiteit?”

Of stel, gewassen voor veevoer gaan naar nul. Volgens het model moet je dan speciaal reststromen produceren voor het vee om voor mensen op voldoende dierlijk eiwit uit te komen. „Dan moet je bij wijze van spreken extra meel maken om genoeg kaf voor veevoer over te houden. Dat kan niet de bedoeling zijn.”

Het gedrag van burgers laat zich bovendien moeilijk in modellen vatten. Soms is import efficiënter dan lokale productie, maar misschien krijg je met lokaal voedsel toch meer handen op elkaar voor gezond, duurzamer voedsel. Daarom wil Van Zanten ook gedragswetenschappers bij haar onderzoek betrekken.

Je kunt het gebrek aan realiteitszin noemen, om zo’n radicale verandering voor te stellen. In de zaal was ook iemand van Lidl, de supermarkt die consumenten de duurzame kant probeert op te duwen door vegaburgers tussen het vlees te leggen. Dan weet je meteen hoever weg de toekomst is die Van Zanten voor ogen heeft. „Het is frustrerend om te zien hoe langzaam het gaat. Maar het moet anders.”

En toch. Is het de rol van wetenschappers om bedrijven in beweging te krijgen? Wringt dat niet, de wetenschapper als activist? Ze gaat zichzelf niet vastlijmen, zegt Van Zanten. Maar hoeveel wetenschap heb je nog nodig om in actie te komen? „De getallen laten zien dat we anders op termijn zoveel kapot maken dat er geen oplossing meer is. Kennis in de samenleving is minimaal. Dan gaat er toch iets mis tussen wetenschap en burgers.” Activisten gebruiken feiten, maar de feiten zelf zijn niet activistisch, zegt ze. „Niets in mij twijfelt nog aan de noodzaak om die boodschap te delen.”