Hoe een kater naar zijn baasje kijkt in een Japanse literaire klassieker

Wij mensen kletsen nogal wat af tegen onze huisdieren, in de veronderstelling dat ze ons toch niet verstaan. Max of Simba oordeelt niet en zal onze geheimen nooit doorvertellen. In de klassieke Japanse roman Ik ben een kat oordeelt een kater wél. En zijn beeld over zijn baasje is niet positief.

Ik ben een kat schetst het mensenleven vanuit kattenogen – en dan in het bijzonder een laat-negentiende-eeuwse kat in Japan, met een baasje die leerkracht is en veel last heeft van zijn maag. Auteur Soseki Natsume (1867-1916) was een leerkracht die relatief jong is overleden aan een maagzweer – dat de auteur via de kattenomweg zichzelf beschrijft, mogen we dus wel aannemen, aldus vertaler Luk van Haute in het nawoord.

In Ik ben een kat heeft de vertaler flink zijn tanden kunnen zetten. Dat Japan ten tijde van de publicatie moderniseerde en westerse producten en termen normaler werden ten koste van de traditionele gebruiken, wordt gereflecteerd in het veelvuldige taalspel van Natsume. De roman zit vol met woordgrapjes, nieuwe vormen van poëzie – Natsume hoorde bij een experimentele haiku-groep. Deze roman vertalen op een manier die de moderne Nederlandse lezer dat gevoel meegeeft is een flinke klus. Zo wordt een leraar Engels het mikpunt van spot als hij bancha, een soort groene thee, vertaalt als savage tea, maar deze grap is pas te begrijpen als je toevallig veel weet van thee of het niet erg vindt om het op te moeten zoeken. Wat misschien wel aanbeveling verdient, want het resultaat van Van Hautes vertaalklus is een filmische roman waarbij de kater de lezer van de ene naar de andere scène meeneemt. Dat is soms frustrerend, net wanneer het spannend wordt (met wie gaat de dochter van de rijke koopman nou trouwen?) besluit de kater dat het genoeg is en loopt hij terug naar zijn baasje. Als lezer kun je dan niet anders dan meegaan. ‘Bij kattenpoten is het alsof ze er niet zijn’, verzucht de kat op een bepaald moment. Beter is de roman niet samen te vatten: de kat bewaart de regie over de rode draad die tussen de verschillende verhalen wordt gespannen.


Lees ook

De eindeloze vertakkingen van de werkelijkheid in de nieuwe roman van Haruki Murakami

Tokio. Foto ANP / Magnum Photos

Oorspronkelijk werd alleen het eerste deel als afgerond verhaal uitgebracht in een tijdschrift, waarmee Ik ben een kat dus een feuilletonroman of serieroman werd. Of de verhalen ooit als roman samengebracht hadden moeten worden, is niet helemaal duidelijk. De auteur wist vaak niet of en hoe hij de rest van zijn verhaal kon publiceren, iets wat ook wel te merken is. Hier en daar een fragment lezen werkt dan ook beter dan de roman in een ruk uitlezen.

Het zal daarbij vooral een goede leeservaring zijn voor zij die meer willen weten over historisch Japan, een beetje zoals je nu Lodewijk van Deyssel vooral oppakt om meer over de historische context van literair Nederland rond de 19e eeuw te leren. Net als in Junichiro Tanazaki’s Stille sneeuwval, de Japanse klassieke roman uit 1936, geeft het boek veel context over het vooroorlogs Japan. Feodaal Japan dus, waar de samoerai nog een levende klasse zijn, waar veel wordt gegeven om uiterlijkheden en waarbij je plaats in de samenleving alles is. Dat wordt pijnlijk duidelijk als onze leraar op slechte voet komt te staan met een rijke familie verderop in de straat en hun bedienden besluiten hem achter de heg luidop belachelijk maken. Hij ziet ze niet, maar hij hoort ze wel.


Lees ook

‘Wij zijn niet twee’: hoe zen opbloeide in Japan

Venster op de uit de veertiende eeuw stammende Funda-in-tuin in Kyoto, Japan.  Foto John S Lander/Getty Images

Veel liefde is er ook niet tussen de kater en zijn baasje – en dus ook niet tussen de auteur en zijn zelfbeeld, zo vermoed je als lezer. ‘Dat mijn baasje zelfzuchtig en bekrompen is, wist ik al langer’, stelt hij. Al half slapend oordeelt de kater zo over elk gesprek tussen de leraar en zijn bezoekers, veelal wannabe-kunstenaars zoals de leraar zelf. Hij kijkt toe hoe zijn baasje kunstvorm na kunstvorm weet te verpesten, aldus zijn eigen bescheiden kattenmening. Vertolkt de kat daarmee weer de stem van Natsume zelf? Je had de auteur iets meer zelfliefde gegund, al is het maar voor zijn kunst.