Hoe een dode hond in Turkije een klopjacht op Syriërs ontketende

Reportage

Verdraagzaamheid Van de grote verdraagzaamheid onder Turken jegens Syrische vluchtelingen is weinig over. Het is een kwestie van tijd voor bij confrontaties opnieuw meer doden vallen dan een hond.

Een straat in Dilovasi
Een straat in Dilovasi Foto Musab Yousef

De dood van een hond, daar begon het mee. Het dier had een zwarte vacht met bruine vlekken en ging door het leven als straathond, totdat Mehmet Aydemir, een brede Koerdische man met zwarte snor, zich over hem ontfermde. Hij noemde het beest Çakir, de naam van een bekende maffiabaas in de nationalistische televisieserie Vallei der Wolven.

In de nacht van 1 op 2 juli ligt Çakir dood op straat in Dilovasi, een industriestad onder de rook van Istanbul. Al snel wijzen de Turken en Koerden in de stad een collectieve schuldige aan. „De Syriërs hebben de hond vergiftigd”, zeggen ze tegen elkaar. Diezelfde nacht breken er straatgevechten uit tussen de lokale bevolking en Syrische vluchtelingen. Huizen worden aangevallen, winkels vernield. De politie rukt uit en opent een klopjacht op Syriërs. Tien van hen worden naar een deportatiecentrum gebracht.

Het kon de woede in Dilovasi niet sussen. In de dagen na Çakirs dood gingen honderden mensen, vrijwel uitsluitend mannen, de straat op om het vertrek van de Syriërs te eisen. „We willen geen vluchtelingen in ons land!”, schreeuwen ze op filmpjes die gedeeld werden op sociale media. De beelden werden opgepikt door nationale nieuwszenders en leidden tot parlementaire vragen in Ankara. Zelfs Geert Wilders deed een duit in het zakje. „Ook Turken zijn het zat met de massa-immigratie uit Arabische landen”, schreef hij boven een retweet van zo’n filmpje. „Ze protesteren terecht tegen Erdogans opendeurbeleid.”

Vluchtelingendepot

Maar dat Turkije zo veel vluchtelingen opvangt, komt grotendeels doordat Europa hen buiten de deur houdt. Mede uit vrees voor de opkomst van anti-migratiepolitici als Wilders en zijn Europese geestverwanten sloot de Europese Unie in 2015 een miljardendeal met Ankara om vluchtelingen onderweg naar Europa tegen te houden, zoals het deze maand opnieuw een deal met Tunesië sloot. Al negen jaar aaneen is Turkije het land met het grootste aantal vluchtelingen ter wereld, volgens de Verenigde Naties: meer dan 4 miljoen, van wie ruim 3,6 miljoen Syriërs. Werkelijke aantallen liggen nog hoger, want veel vluchtelingen zijn niet geregistreerd.

„Dit gaat natuurlijk niet over die hond”, zegt een Syriër

Steeds meer Turken verzuchten dan ook dat Turkije het ‘vluchtelingendepot’ van Europa is geworden. De economische crisis in het land heeft een einde gemaakt aan de eerdere, relatief grote verdraagzaamheid jegens de vluchtelingen. In 2021 vond 82 procent van de bevolking dat Syriërs terug naar huis moeten, aldus de Turkse opiniepeiler Metropoll. Dat percentage is waarschijnlijk alleen maar toegenomen, want sindsdien zijn extreem-nationalistische anti-migratiepolitici doorgebroken tot de politieke mainstream. Hun voornaamste programmapunt – de uitzetting van alle vluchtelingen binnen één jaar – werd tijdens de laatste verkiezing overgenomen door de grootste oppositiepartij CHP.

De explosieve cocktail van vluchtelingenhaat en economische malaise belooft de Turkse politiek de komende jaren te domineren. In een land waar nepnieuws vrij spel krijgt en veel burgers wegzinken in armoede, vindt een vonk immers snel een kruitvat. Incidenten zoals die in Dilovasi zijn dan ook allesbehalve een uitzondering en leidden eerder al tot dodelijke confrontaties tussen Syriërs en Turken. Het lijkt een kwestie van tijd voor er opnieuw meer doden vallen dan alleen een hond.

Niet bidden

De vrijdag na Çakirs dood houden twee politieagenten de wacht bij de Fatih-moskee, waar de vechtpartijen begonnen. Uit de minaretten schelt het monotone geprevel van de imam, die de broederschap van Turkse, Koerdische en Arabische moslims bejubelt. Maar veel Syriërs zijn deze vrijdag niet komen bidden. „We durfden drie dagen lang niet eens de deur uit”, zegt een Syrische kruidenier in zijn winkel, even verderop. Net als veel andere Syriërs in Dilovasi wil hij geen naam in de krant uit angst voor represailles. De Arabische naam van zijn winkel is afgedekt met een Turkse vlag. Dat is al zo sinds een eerder verbod op Arabische teksten op winkelgevels, legt de kruidenier uit, maar het kwam ook van pas toen onlangs Turken en Koerden hier plunderend door de straten trokken. „Ze hebben de winkel van mijn broer kapotgeslagen.”

„Die hond is gewoon aangereden”, zegt de kruidenier, net zoals alle klanten in zijn winkel dat zeggen en de Syriërs in de kapper ernaast. Hij pakt zijn telefoon en laat een filmpje zien. Daarop ligt Çakir op een autoweg. Hij leeft nog net, maar lijkt zijn laatste adem uit te slaan. Een man in korte broek komt naar het dier toelopen vanaf een auto die een paar meter verderop en midden op de weg geparkeerd staat. „Ik heb met mijn eigen ogen gezien hoe die auto de hond aanreed”, zegt de neef van de kruidenier, die zegt het filmpje zelf gemaakt te hebben. „De bestuurder legde hem op de stoep en reed weer door.”

De Syrische kruidenier heeft een Turkse vlag voor de naam van zijn zaak gehangen vanwege een verbod op Arabische winkelgevels Foto Musab Yousef

Ook Çakirs baasje Mehmet Aydemir dacht aanvankelijk aan een aanrijding, erkent hij. Maar wat hem dwars zat, was dat Syrische kinderen zijn hond volgens hem al maanden bekogelden met stenen. Aydemir vond het al net zo verdacht dat zijn hond geen open wonden had. „Hij lag daar gewoon met zijn tong eruit. Dus leek het alsof ze hem vergiftigd hadden”, zegt hij. „En terwijl ik daar stond, zag ik de Syriërs. Ik zei: ‘Hebben jullie mijn hond vermoord?’ Toen gooiden ze stenen naar me. Het was een valstrik. Ze wilden mij ook vermoorden.”

Op een filmpje op Twitter staat een grote groep Turks sprekende mannen rondom de dode hond en worden er geen stenen gegooid. Vijf Syriërs die NRC sprak, zeggen bovendien dat zíj als eerst zijn aangevallen. „Ik zat thuis met wat vrienden toen een groep Turken ineens ons huis belaagde”, zegt de 27-jarige Ahmed, die naast de moskee woont. Hij laat de ingeslagen ruiten van zijn voordeur zien. „Natuurlijk hebben we ons toen verdedigd, maar wij zijn niet de schuldigen. Ik wist niet eens van die hond! De Turken waren er gewoon op uit om iedere Syriër de schuld te geven en aan te vallen. Het is puur racisme.”

Deportaties

Wie er ook begon, op de politie hoefden de Syriërs niet te rekenen. „Ze keken gewoon toe terwijl Turken een oudere Syrische man in elkaar sloegen”, zegt Ahmed. „Toen we ons verdedigden, begon de politie Syriërs willekeurig te arresteren om hen te deporteren. Ze zijn zelfs huizen van Syriërs binnengevallen en hebben mensen meegenomen die gewoon aan het slapen waren.” De eigenaar van de hond Aydemir daarentegen is juist zeer te spreken over het politieoptreden. „De staat doet zijn werk”, zegt hij. „Eerst hielpen ze de Syriërs, nu deporteren ze hen. Dat hoort ook zo. God zegene onze politie en onze natie.”

Ook in de media staan de Syriërs bij voorbaat op achterstand. Het verhaal dat zij de hond vergiftigd hebben en Turken aanvielen, werd alom gedeeld op Twitter, Instagram en TikTok. „Alle Syriërs zijn samengekomen en vallen het huis van een Turk aan!”, zegt een vrouw in een veel gedeeld filmpje, waarop juist gevochten wordt voor het huis van de Syrische Ahmed. Nationale televisiezenders namen de beelden en aantijgingen over. Oppositiekanaal HalkTV stuurde een verslaggever naar Dilovasi die CHP-politici uitgebreid liet vertellen over dit ‘typische voorbeeld’ van het vluchtelingenprobleem, maar geen enkele Syriër aan het woord liet.

Zo gaat het veel vaker in Turkse media, zegt Dilek Içten, journalist en mede-oprichter van de Turkse ngo ‘Media en Migratie Vereniging’. „Turkse media zijn zwaar gepolariseerd en dienen hun eigen politieke kamp. Bovendien is op feiten gebaseerde journalistiek gekortwiekt en is de regering berucht om haar intransparantie, dus weten mensen niet welke informatie ze nog kunnen vertrouwen. Dat alles opent de deur naar desinformatie.”

Vluchtelingen worden daarbij voortdurend politiek geïnstrumentaliseerd, zegt Içten. Zo zetten oppositiemedia hen neer op een manier die spreekt tot de specifieke angsten van seculiere oppositie-aanhangers. Niet alleen als criminelen, maar juist ook als vrouwenhaters, islamisten en Erdogan-aanhangers. „Dit gebeurt al jaren, maar de anti-vluchtelingenretoriek tijdens de laatste verkiezingen heeft de doos van pandora echt geopend. Sindsdien zijn vluchtelingen dé zondebok geworden van een gefrustreerde oppositie.”

Speelgoedfietsje

De Syriërs in Dilovasi zijn zich daar goed van bewust. „Dit gaat natuurlijk niet over die hond”, zegt een Syrische man van in de dertig vanuit zijn woonkamer. „Veel mensen in deze wijk zijn Koerden die tegen de AKP zijn en ons als Erdogan-aanhangers zien. Omdat ze Erdogan niet kunnen aanvallen, vallen ze ons aan.”

De man zegt te zijn gevlucht voor bombardementen van het Assad-regime en woont sinds vijf jaar in Turkije. Eén van zijn jonge kinderen rijdt op een speelgoedfietsje door de lege woonkamer. De man spreekt een klein beetje Turks en draait nachtdiensten in een staalverwerkingsfabriek. Zijn broer werd tijdens de recente onrust opgepakt en zit nu in een deportatiecentrum, vertelt hij.

Turkije is volgens hem niet langer veilig voor Syriërs. Zijn plan is om een Turks paspoort aan te vragen om zo meer kans te maken op een Europees visum. „Ik wil Turks worden om Turkije te verlaten”, zegt de Syriër. Terug naar Syrië is volgens hem geen optie, want het Assad-regime zou hem arresteren. „Dat snappen de Turken niet, maar daarop zeg ik altijd: jullie willen toch ook weg uit jullie land? En bij jullie is het niet eens oorlog.”

Maar dat Turkse burgers weg willen, komt door de Syriërs, zegt Çakirs baasje Aydemir. „In onze fabrieken zijn er zo veel Syriërs, dat onze mensen geen banen meer vinden. Daarom vluchten onze jongeren naar Europa.” Zijn zorgen hebben niets te maken met racisme, zegt hij. „Zelfs een jood mag hier komen, het zijn mensen! Ik heb de Syriërs juist bedden en dekens gegeven. Ze vluchtten voor oorlog, dus dan doe je dat. Maar onderhand zijn er geen huizen meer voor ons en kan mijn kind niet naar het park vanwege al die Syriërs. We hebben geen levensruimte meer, ik voel me een vluchteling in eigen land.”

Anti-migratiepartij

Dit zijn precies de zorgen waar de in 2021 opgerichte Zafer Partisi (Overwinningspartij) op inspeelt. De anti-migratiepartij is goed voor slechts 2,2 procent van het electoraat, maar drukte een flinke stempel op het politieke debat doordat de CHP haar stemmen bij de laatsste verkiezingen hard nodig had en een verbond met de partij sloot.

De dag na Çakirs dood stuurde de Overwinningspartij een gezant naar Dilovasi. Niet om te provoceren, benadrukt het hoofd van de lokale jeugdafdeling Ufukhan Aslan, maar om er voor burgers te zijn. „Die dode hond staat niet op zich. In de stad Gebze was er vorig jaar nog een Afghaan die een 17-jarig meisje verkracht heeft. Toen hebben we ook de familie bijgestaan.”

Het beste vriendje van de overleden hond Çakir. Foto Musab Yousef

Volgens Alsan zijn er 13,5 miljoen vluchtelingen en illegale migranten in Turkije. Dit aantal kreeg zijn partijleider volgens hem door van bronnen in relevante ministeries, de VN-cijfers vertrouwt hij niet. Als zijn partij het voor het zeggen had, kunnen die mensen gemakkelijk worden uitgezet, zegt Aslan. „We zien nu te weinig professionalisme bij beleidsmakers. Maar met de professionele touch van Zafer Partisi denk ik dat we niet heel veel moeite zullen hebben hen binnen een jaar weg te sturen.”

Mocht Europa dan over mensenrechten beginnen, dan staat het haar vrij om zelf die mensen op te vangen, zegt Aslan. „Maar voor zover ik begrijp, is jullie kabinet net gevallen door een debat over asielzoekers. De Turkse samenleving mag dan wel veel gastvrijer zijn dan de West-Europese, maar de mensen in Nederland kunnen niet verwachten dat het Turkse volk dingen doet die ze zelf ook niet willen doen.”

Dilemma voor Erdogan

De anti-vluchtelingenretoriek stelt president Erdogan voor een dilemma. Enerzijds wil hij laten zien dat hij hard optreedt, Erdogan beloofde tijdens de verkiezingen een miljoen Syriërs te deporteren. Anderzijds weet hij dat kiezers hem verantwoordelijk houden voor zijn opendeurbeleid en de deal met Europa, dus is het in het belang van de AKP om niet te veel aandacht te vestigen op het probleem.

Die dubbelzinnigheid bleek ook uit het statement van de AKP-gouverneur van Kocaeli, onder wiens jurisdictie Dilovasi valt, over de gebeurtenissen rond de dode hond. In een persbericht schreef de gouverneur dat uit camerabeelden is gebleken dat er geen huizen van Turken zijn aangevallen en dat de belagers juist de eigenaar van de hond en zijn naasten waren. „Hecht geen waarde aan nepnieuws”, twitterde hij. Tegelijkertijd benadrukte hij dat tien buitenlanders naar een deportatiecentrum zijn gebracht en staat zijn Twitteraccount vol met aankondigingen van deportaties.

Hoewel Erdogan beweert dat deze uitzettingen vrijwillig verlopen, worden vluchtelingen in de praktijk in de – mede door de EU-gefinancierde – deportatiecentra gedwongen om zogeheten ‘vrijwillige terugkeerformulieren’ te tekenen. De tien Syriërs uit Dilovasi zijn inmiddels overgebracht van het deportatiecentrum in Kocaeli naar dat in Adana, zegt de dertiger wiens broer daarbij zit. „Hij zegt dat het er bomvol is”, zegt de Syriër in een telefonisch vervolggesprek. „Maar onze advocaat denkt dat ze de deportatie kan tegenhouden.”

Ahmed, de Syriër wiens huis is aangevallen, heeft minder vertrouwen in de Turkse rechtsgang. „De belagers hebben mijn huisbaas gezegd dat ze me zullen vermoorden als hij me niet op straat zet, maar ik kan niet eens naar de politie!”, zegt hij. „Mijn werkgever bood aan te helpen en ging mee naar het kantoor, maar de agent zei: nog één woord en we deporteren jou ook. Wij Syriërs zijn nergens veilig.”

Mehmet Aydemir lijkt daar niet zo over in te zitten. Hij is dan ook nog volop in de rouw. Het verlies van Çakir valt hem erg zwaar, vertelt hij terwijl hij de tabakszaak uitloopt. „Mijn hond was als een zoon voor me.”

Dit is de eerste reportage van onze nieuwe Turkije-correspondent Melvyn Ingleby. Hij blijft ook verslag doen van Iran, Irak en Syrië.