N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Verkeersveiligheid In Rotterdam wordt de maximumsnelheid in de meeste straten verlaagd van 50 kilometer per uur naar 30 kilometer, om de veiligheid te vergroten. Hoe krijg je de automobilist zo ver dat hij zich daaraan houdt?
Rotterdam is een hardrijstad. Veel meer dan steden als Utrecht en Amsterdam is de stad ruim opgezet, met brede, lange asfaltstraten die uitnodigen tot gas geven. Het grote nadeel: voetgangers, fietsers, zelfs scooter- en brommerrijders lopen grote kans van de sokken te worden gereden.
Daarom besloot het Rotterdamse college eind 2021 de maximumsnelheid in de meeste straten in de bebouwde kom terug te brengen van 50 naar 30 kilometer per uur, wat de automobilisten vanaf 2024 zullen merken. Uit onderzoek van de gemeente bleek namelijk dat 80 procent van de ongelukken met letsel plaatshad op de 50-kilometerwegen. De kans op dodelijke afloop was daar veel hoger dan op een 30-kilometerweg.
De vraag is nu: hoe krijg je de Rotterdamse automobilisten zo ver dat ze zich voortaan aan die nieuwe snelheidslimiet gaan houden?
Lees ook: Een op negen flitsbezorgers van Getir betrokken bij verkeersongeluk
De eenvoudigste optie is om het de automobilist fysiek onmogelijk te maken hard te rijden. In een straat vol drempels en andere obstakels kán niemand harder dan 30. Nadeel: het is duur, het kost veel tijd om allemaal aan te leggen, het belemmert hulpdiensten om snel ter plaatse te kunnen zijn. En in straten met een tram kan het helemaal niet.
Rotterdam wil daarom naast het aanbrengen van fysieke belemmeringen proberen automobilisten te verleiden minder hard te rijden. Psychologen van de Erasmus Universiteit hadden al in coronatijd geadviseerd hoe je stadgenoten zo ver kon krijgen de coronaregels zo goed mogelijk op te volgen. Konden zij niet ook adviseren hoe je automobilisten rustig kon laten rijden op de nieuwe 30-kilometerwegen?
Mand vol slimme ideeën
De onderzoekers spraken met verkeersdeskundigen en met automobilisten zelf. Ook keken ze naar andere onderzoeken: welke maatregelen hadden elders al gewerkt? Zo was in Amsterdam in 2021 een grootschalig onderzoek gedaan naar de invoering van 30-kilometerwegen. Dat was daar best goed gelukt, maar steden zijn nooit precies te vergelijken. In Amsterdam en Utrecht zijn straten meestal veel smaller en hebben ze geen apart fietspad, waardoor automobilisten sowieso sneller geneigd zijn hun snelheid aan te passen.
Als interventies elders effectief zijn, is dat niet per se zo in Rotterdam
Inge Merkelbach onderzoeker
De Rotterdamse psychologen verzamelde een mand vol slimme ideeën. Visuele maatregelen alleen al kunnen aanzetten tot snelheid verminderen, zegt onderzoeker en psycholoog Inge Merkelbach. Strepen dwars over de weg die elkaar steeds sneller opvolgen, geven een effect van snel rijden waardoor een automobilist automatisch afremt. Op gladde wegen kun je reliëf aanbrengen zodat je de snelheid hóórt. Plantenbakken of andere decoratie naast de weg laten straten smaller lijken.
Er is ook opvoeding nodig. Het is echt nuttig die grens van 30 kilometer per uur bij iedereen voortdurend in het gezicht te duwen. Dus: veel borden bij de ingang van wijken, afbeeldingen óp de rijbaan, bij afritten, in straten. Een andere truc is om mensen uit de wijk te betrekken bij het maken van de borden, dat creëert een sociaal draagvlak – wéér een extra effect.
En – natuurlijk – straf. Heel effectief blijken boetes die hardrijders boven het hoofd hangen. Communiceer die dus duidelijk en geef aan wanneer die wordt gegeven, adviseren de onderzoekers. Hoe hoger de boete, hoe meer effect. Wel moet duidelijk zijn dat de pakkans hoog is, door bijvoorbeeld te melden dat er gehandhaafd wordt, of door zichtbaar camera’s op te hangen.
‘Goed plan’
Uit door de onderzoekers gehouden enquêtes bleek dat twee derde (62 procent) van de ondervraagde Rotterdammers het invoeren van 30-kilometer-wegen een goed plan vindt. Vooral vanwege de veiligheid. Ook het milieu wordt vaak genoemd. Eveneens twee derde denkt zélf zich te zullen houden aan de snelheidslimiet. En 84 procent denkt dat anderen dat niet zullen doen. Dat zie je vaak in gedragsonderzoek, zegt Merkelbach. „Mensen verwachten dat ánderen het niet goed zullen doen, en zijzelf wel. En als zij het dan zelf toch ook niet goed blijken te doen, dan lag het aan de omstandigheden en niet aan henzelf als persoon.”
Die bereidheid en de verwachting dat mensen zelf zich aan de regels te houden, is goud waard, aldus de onderzoekers. Dat draagvlak vooraf kan je inzetten om gedrag blijvend te beïnvloeden, denken ze, door ervoor te zorgen dat 30 kilometer per uur de norm wordt. Bijvoorbeeld met borden met een heldere boodschap. Zoals: ‘De meerderheid stemt voor: 30 km/u in Rotterdam.’ Dat werkt beter dan het wat bottere: ‘Rij niet harder dan 30 km/u!’
En er kan nog veel meer. Bekende Rotterdammers die mensen graag bewust of onbewust kopiëren, kun je ook inzetten voor gedragsverandering, zegt Merkelbach. Als expliciet rolmodel. Rotterdam zou borden of posters kunnen ophangen met een verzoek van burgemeester Aboutaleb of een Feyenoordspeler of -trainer om niet harder dan 30 te rijden.
Ook kinderen kunnen als rolmodel dienen, juist omdat hun veiligheid een belangrijke reden voor mensen is om zich aan de regels te houden. Denk dan aan een boodschap als: ‘Rijd met 30 km/u langs ons huis, dan komen wij gelukkig veilig thuis’.
Verder kan het goed werken mensen vóóraf al een cadeautje te geven omdat ze rustig gaan rijden. Bijvoorbeeld een sleutelhanger of een fietszadelhoesjes. Merkelbach: „Als je iets hebt gekregen, voel je je min of meer verplicht er iets voor te doen.”
Hoe al deze bewezen interventies in Rotterdam zullen uitpakken, is afwachten. Merkelbach: „Als ze elders effectief zijn, is dat niet per se zo in Rotterdam. We gaan binnenkort uitproberen wat de effecten van de verschillende maatregelen zijn en dan zullen de politici beslissen wat ze definitief gaan inzetten.”