Als ik me uitspreek over Palestina, word ik dan het land uitgezet? Onder een deel van de Duitse bevolking – mensen met een ander of dubbel paspoort – leeft die vraag. Vier pro-Palestina activisten, uit Polen, Ierland en de Verenigde Staten, riskeren uitzetting vanwege hun deelname aan universiteitsprotesten. Ze zouden zich daar schuldig hebben gemaakt aan „antisemitisme en steun aan terrorisme”. De zogenoemde Berlin Four hebben beroep aangetekend en zijn nog in afwachting van een uitspraak. Geen van hen is ergens voor veroordeeld.
Mogelijke uitzettingen, ontslag voor voetballers, ingetrokken prijzen, afgezegde lezingen, workshops en optredens: in Duitsland komt kritiek op Israël of steun aan Palestina mensen al snel op een beschuldiging van antisemitisme te staan. Diepe loyaliteit met Israël lijkt vanwege het Holocaustverleden ingebakken in de Duitse identiteit. Onder Merkel werd ‘de bescherming van Israël’ in 2008 Staatsräson – onderdeel van Duitsland, dus. Onderdeel van Duits-zijn, misschien zelfs.
Wat als je dat anders ziet? Ben je dan een antisemiet? Duitsland hanteert de antisemitisme-definitie van de International Holocaust Remembrance Alliance. Die definitie is dusdanig breed geformuleerd dat kritiek op Israël vaak als antisemitisch bestempeld wordt. Hoewel het een ‘werkdefinitie’ betreft, wordt de definitie in Duitsland ook gebruikt in rechtszaken en beleid. Zelfs de schrijver van de definitie zegt inmiddels dat die daar nooit voor bedoeld was.
NRC sprak ruim 25 mensen – activisten, politici, ambtenaren, artiesten, journalisten, academici – om de omgang van Duitsland met Israël, en kritiek daarop, te onderzoeken. Uit deze gesprekken rijst een beeld van een land dat in de strijd tegen antisemitisme solidariteit met Palestina en kritiek op Israël criminaliseert. Dat treft vooral Duitse moslims.

Politiek
Volgens de definitie in de Duden, het Duitse equivalent van de Dikke van Dale, is ‘Staatsräson’ het beginsel volgens welk een staat het recht heeft om zijn belangen „door te zetten ten koste van de rechten van het individu”. Wat betekent het voor buitenlands en binnenlands beleid dat de bescherming van Israël onderdeel is daarvan?
Allereerst dat Duitsland onbegrensd wapens levert aan Israël, als het aan CDU-buitenlandwoordvoerder Jürgen Hardt ligt. Als Israël zegt daarbij het internationaal recht niet te schenden, vertrouwt Duitsland daarop, zei CDU-politicus Jürgen Hardt onlangs in NRC.
Om het bestaansrecht van Israël ook binnen de Duitse bevolking als kernwaarde te waarborgen, zijn er speciale ‘antisemitismecommissarissen’, aangevoerd door landelijk commissaris Felix Klein. Elke deelstaat heeft een eigen commissaris. De commissarissen werden in 2018 aangesteld naar aanleiding van toenemend antisemitisme. Maar volgens critici richten zij zich meer op Israëlkritiek dan op daadwerkelijk antisemitische incidenten.
Een nakomeling van een SS-agent kan een nakomeling van een Holocaustoverlevende nu blijkbaar vertellen wat antisemitisme is
De commissarissen spreken zich in de media vaak uit over evenementen die in hun ogen antisemitisch zijn, bijvoorbeeld omdat sprekers de BDS-beweging (Boycot, Divestment and Sanction) steunen. Die wereldwijde beweging, verbonden aan honderden maatschappelijke organisaties, roept op tot een boycott van Israël. Israël boycotten is in Duitsland antisemitisch, en dus verboden. Hun commentaar in media resulteert vaak in de annulering van evenementen of de zogenoemde Ausladung (ingetrokken uitnodiging) van sprekers.

NRC legde commissaris Klein uitgebreide schriftelijke vragen voor, onder meer over hoe hij de vrijheid van meningsuiting, academische vrijheid en artistieke vrijheid waarborgt in zijn strijd tegen antisemitisme. In reactie liet hij weten dat de vrijheid van meningsuiting gerespecteerd moet worden maar dat antisemitisme de democratie ondermijnt.
BDS-nabijheid
In 2019 nam de Bondsdag een resolutie aan die de BDS-beweging als antisemitisch bestempelt. In de strijd tegen BDS wordt ook de term BDS-Nähe (BDS-nabijheid) gebezigd, wat in de praktijk eenieder die weleens een petitie ondertekende of sociale media-post deelde verdacht maakt.
De resolutie werd met een brede meerderheid aangenomen, maar ruim negentig parlementariërs voegden een persoonlijke verklaring toe dat deze de vrijheid van meningsuiting en de academische vrijheid niet mag inperken. Soortgelijke zorgen werden in de maatschappij geuit. In 2020 publiceerde een coalitie van verschillende culturele en academische instellingen een verklaring waarin zij waarschuwden voor misbruik van de antisemitismebeschuldiging om kritische stemmen te smoren.
In het coalitieakkoord tussen de recent aangetreden regeringspartijen CDU, CSU en SPD wordt het bestaansrecht van Israël als onderdeel van Staatsräson herhaald, met voorbeelden van concrete maatregelen. Op scholen is bijvoorbeeld geen plek voor „Israëlvijandigheid”. Dat is, net als antisemitisme, in Duitsland een rekbaar begrip. Mag je bijvoorbeeld nog wel met keffiyeh naar school, de Palestijnse sjaal die volgens verschillende politici voor ‘terreur’ tegen joden staat? Na 7 oktober werd dat in Berlijn verboden.
Uitzetting
En kun je de straat nog wel op om je solidair te tonen met het lot van de Palestijnen? In het coalitieakkoord staat dat je je niet meer verkiesbaar mag stellen als je veroordeeld bent van onder meer ‘antisemitisch gemotiveerde’ misdaden. Bij mensen met een dubbele nationaliteit volgt ook uitzetting, net als bij een veroordeling voor weerstand tegen agenten. Het scanderen van de leus From the river to the sea kan grond zijn voor zo’n veroordeling.

Zo kom je als demonstrant al gauw in aanraking met de politie. Pro-Palestina-demonstraties worden vaak met geweld ontbonden. Ook gelden er dan vaak speciale maatregelen, zoals een verbod op andere talen buiten Duits en Engels – zoals Arabisch. De politie is steevast in groten getale aanwezig bij deze demonstraties. Die massale inzet ontbreekt bij rechts-extremistische demonstraties, signaleerde de Duitse krant Der Spiegel recent. Mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International zijn kritisch op de Duitse repressie van pro-Palestijns protest en spreken van buitensporig geweld bij vreedzame demonstraties.
NRC zag verschillende officiële brieven in waarin de Duitse autoriteiten pro-Palestina-demonstraties verbieden. De aangevoerde reden is soms geweld of onrust bij eerdere, soortgelijke demonstraties, maar ook het mogelijk aantrekken van „geëmotionaliseerde” burgers met Palestijnse achtergrond of ‘antisemitische’ leuzen als ‘Israël vermoordt kinderen’. Ook zou het feit dat op een eerdere demonstratie ‘Allahu Akbar’ geroepen was, bijdragen aan een „militante uitstraling” van de pro-Palestina-bijeenkomsten.
Jews against genocide
De joods-Israëlische activist Iris Hefets (59) werd sinds 7 oktober meermaals gearresteerd. Haar protestborden met teksten als Jews against genocide zouden haatdragend en antisemitisch zijn. Ze verliet Israël in 2002 omdat ze niet wilden dat haar kinderen in het Israëlische leger zouden dienen. Nu vreest ze teruggestuurd te worden omdat ze zich uitspreekt voor vrede in het Midden-Oosten. „Een nakomeling van een SS-agent kan een nakomeling van een Holocaustoverlevende nu blijkbaar vertellen wat antisemitisme is”, zegt ze.
Ik dacht altijd dat Nederland veel kan leren van hoe Duitsland met haar geschiedenis omgaat. Maar de Duitse herinneringscultuur is niet zo rooskleurig is als het lijkt
Hefets is onderdeel van de protestgroep Jüdische Stimme für gerechten Friede in Nahost, een groep joodse burgers in Duitsland die kritisch is op de Israëlische regering. Met hoeveel ze precies zijn, deelt de organisatie niet. Wel zegt Hefets dat het ledenaantal sinds 7 oktober verdubbeld is.
Soms worden haar protestborden bij demonstraties afgenomen, met teksten als For 100 years Jews have been warning: zionism kills. „Het hele punt is nu juist dat ik geïdentificeerd kan worden als jood. Maar dat ondermijnt het idee dat dit demonstraties zijn van jonge, Arabische terroristen. Het is moeilijk mij als jood met grijze haren als terrorist te verkopen.”
Als ze nu ziet hoe de politie Palestijnse kinderen achternazit, doet dat haar denken aan de Westelijke Jordaanoever. „Net als de politiebusjes door de straten in Neukölln [de wijk in Berlijn met de grootste islamitische gemeenschap], de checkpoints op Sonnenallee [een grote straat in Neukölln] en de huisbezoeken als er een Palestijnse vlag voor het raam hangt.”

Ze ziet bij moslims nu gebeuren wat in de jaren ’30 bij joden gebeurde, zegt ze, met antisemitisme als stok om mee te slaan. „Moslims zijn bij voorbaat verdacht, alsof ze moeten bewijzen loyale burgers te zijn. Zo ging het ook bij de joden. Het zijn dezelfde stereotypes: joden hadden een internationaal financieel netwerk, moslims hebben zogenaamd een internationaal terroristisch netwerk. Het verschil: de stereotyperingen over joden zijn inmiddels verboden.”
Hefets is van plan nog voor haar pensioen Duitsland te verlaten. „Dit is een totalitaire staat aan het worden die minderheden onderdrukt.”
Anti-Deutsche
Activisten Mattanja Ewida (28) en Tobias den Haan (24) bieden met hun vereniging 3ezwa onder andere juridische ondersteuning aan mensen die gearresteerd worden bij demonstraties en daardoor in de problemen raken met hun migratiestatus. Iedere donderdag houden ze een spreekuur waar soms tientallen mensen op af komen. Meest voorkomend daar zijn aanklachten voor verzet bij een arrestatie.
Ewida werd zelf weleens gearresteerd voor het spreken van Arabisch en voor gebruik van het woord ‘intifada’. „Soms wordt de demonstratie halverwege ontbonden omdat er Arabisch gezongen wordt. Als je dan niet direct vertrekt, word je gearresteerd. En zo wordt uitoefening van het demonstratierecht gecriminaliseerd.” Ze heeft nog geluk dat ze vrouw is, zegt ze. „Arabische mannen krijgen de hardste klappen.”
Sinds 2021 woont ze deels in Amsterdam en deels in Berlijn. Daar maakte ze voor het eerst kennis met de ‘anti-Deutsche’: een linkse, anti-nationalistische stroming die vanwege het Duitse verleden zeer pro-Israël is. „In dat jaar voerde Israël intensieve bombardementen uit op Gaza, maar daar ging het ook in linkse kringen helemaal niet over. Ik schrok toen ik erachter kwam dat hier het idee heerst dat je antisemitisch bent als je Israël niet steunt.”
„Als Nederlander dacht ik altijd dat Nederland veel kan leren van de manier waarop Duitsland met haar geschiedenis omgaat”, zegt Den Haan. „Maar toen ik hier kwam te wonen, zag ik dat de Duitse herinneringscultuur niet zo rooskleurig is als het lijkt. Het resulteert erin dat ander leed niet meer gezien wordt.”
Media
Op het podium stipt de moderator van het panel het onderwerp slechts kort aan. Maar vanuit het publiek gaan vrijwel alle vragen over de Duitse verslaggeving van het geweld in Gaza. Waarom, zo willen meerdere aanwezigen weten, nemen Duitse media geen kritischere houding aan ten opzichte van de Israëlische regering, die overduidelijk oorlogsmisdaden pleegt?
Deze avond in april spreken vier journalisten over een recent gepubliceerd rapport van de Duitse stichting voor persvrijheid Reporters Ohne Grenzen. De stichting sprak met ruim zestig Duitse journalisten. Veel van hen zeggen zich bij hun krant of omroep niet vrij te voelen in hun Gaza-verslaggeving. Zij moeten bepaalde termen vermijden en Palestijnse bronnen en mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty en Human Rights Watch worden in twijfel getrokken, in tegenstelling tot het Israëlische leger.

Een van de vraagstellers verwijst naar onderzoek van het linkse blad Der Freitag, waaruit blijkt dat in de periode van 7 oktober 2023 tot 18 januari 2025 136 officiële vertegenwoordigers van Israël aan het woord kwamen in het Duitse journaal en slechts vier Palestijnse.
Begin dit jaar publiceerde de linkse krant taz een artikel met de kop Israëlische aanvallen op Gaza: kunnen journalisten terroristen zijn?, naar aanleiding van de moord op journalisten in Gaza. Is dat geen herhaling van propaganda, vraagt iemand. „Israël beweert dat sommige vermeende journalisten eigenlijk lid zijn van Hamas. En dus stelden wij die vraag ook”, reageert hoofdredacteur Ulrike Winkelmann.
Politieke inmenging
Op het evenement wordt ook besproken dat overheidsfunctionarissen – zowel Duitse als van de Israëlische ambassade – redacties aanschrijven als hun journalisten in hun verslaggeving kritiek hebben op Israël. Dat zeggen verschillende journalisten ook tegen NRC.
Buitenlandjournalist Stephan Detjen van radiostation Deutschlandfunk had in zijn radioprogramma kritiek op de BDS-resolutie. Dat kwam hem op sneren in de media van antisemitismecommissaris Felix Klein te staan. Ook ontving zijn directeur een boze brief van Klein. „Omdat ik kritisch naar beleid keek”, zegt Detjen. „Oftewel: omdat ik mijn werk deed.” Klein ging niet in op vragen van NRC over deze casus.
Voor nieuws over Gaza en Israël volgt Daniël Bax, journalist bij taz, de internationale kranten. „Die geven een completer beeld.” De dag dat Israël het bestand met Hamas schond, bijvoorbeeld, stond daar in veel Duitse media niets over.
Oorlogsverslaggever Sophia Maier (37) beschrijft de omgang van Duitse media met de Gaza-oorlog als ‘selectieve empathie’. De meeste Duitsers kennen de gezichten en namen van Israëlische gegijzelden, zegt ze. Die zijn voortdurend in de krant of op tv te zien. „Maar vraag je of ze ook de namen van Palestijnse kinderen kennen, dan blijft het stil. Omdat voor hen nauwelijks aandacht is in de media.”
Angst
Redacteuren zijn bang voor negatieve gevolgens voor hun carrière als ze aandacht besteden aan het leed van mensen in Gaza, denkt Maier. „Om neergezet te worden als antisemitische journalist. Om hun arbeidscontract te verliezen, of om als freelancer geen opdrachten meer te krijgen.” Deze angst maakt het volgens Maier voor veel journalisten makkelijker om niet over het leed van Palestijnen te berichten, en om geen woorden als bezetting, genocide en apartheid te gebruiken.
Maier maakte een documentaire waarin zowel het Israëlische als het Palestijnse perspectief aan bod komen. In Duitse talkshows bracht ze ter sprake dat Israël humanitaire hulp aan Gaza blokkeert. Reden genoeg om een „shit storm” aan haatdragende reacties te krijgen, vertelt ze. Een woordvoerder van het Israëlische leger noemde haar meerdere keren publiekelijk Krank (ziek). Een journalist van de rechtse krant Bild beschuldigde haar van het demoniseren van de Joodse staat.

De Duits-Palestijnse journalist Alena Jabarine (39) is sinds kort freelancer, voorheen werkte ze voor de publieke omroep. En voorlopig, zegt ze, moet ze er niet aan denken weer in dienst te gaan bij een omroep of krant. Als freelancer voelt ze zich „veiliger”. Bij de publieke omroep ben je een doelwit, zegt ze, voor mensen die op sociale media speuren naar ‘publiek gefinancierde’ journalisten die misdaden van Israël benoemen. „Rechtse media zoals Bild duiken daar vervolgens op en voor je het weet ben je een nieuwskop.” Dat overkwam haarzelf ook.
We denken inmiddels dat we op een zwarte lijst staan. Dan word je door de officiële instanties al snel als antisemiet bestempeld en krijg je geen subsidie, zo simpel is het
Meerdere journalisten zeggen tegen NRC dat Bild collega’s van andere media in artikelen inderdaad als ‘antisemitisch’ of ‘anti-Israël’ bestempelt. „Bild is de krant met het grootste bereik in Duitsland, dat is best bedreigend”, zegt Jabarine. Bild is onderdeel van de uitgeverij Axel Springer. Journalisten die voor media van die uitgeverij werken, hebben in hun contract staan dat zij het bestaansrecht van Israël niet in twijfel trekken. De krant reageerde niet op vragen van NRC.
Een groot deel van de Duitse media voldoet niet aan journalistieke standaarden, vindt Jabarine. „ Als het Israëlische leger op één dag 37 Palestijnse kinderen gedood heeft, dan moet je daar als medium over berichten. Maar in Duitse media gebeurt dat mondjesmaat.”
Jabarine is altijd trots geweest zichzelf journalist te noemen, zegt ze. „Nu zie ik dat niet meer zo – in ieder geval niet in de Duitse context.”
Cultuur
„Vernederend”, was het voor de 83-jarige schrijver Chaja Polak om als Holocaust-overlevende niet te mogen spreken op de Nationale Holocaust Herdenking van Duitsland op 27 januari. Aanvankelijk was de bedoeling dat ze daar zou spreken over haar nieuwste boek Brief in de Nacht. Daarin verwijst ze naar Across the Wall, een project van een Palestijnse en een Israëlische journalist die elkaar over het dagelijks leven schrijven en erachter komen zo verschillend nog niet te zijn.
Enkele dagen voor de herdenking kreeg Polak te horen dat haar lezing werd verzet. Achteraf bleek dat er vanuit de Joodse gemeenschap kritiek had geuit op het programma. De inhoud van het boek zou niet passend zijn voor een Holocaustherdenking. „Ik denk juist dat de realiteit ons noodzaakt om het ook over de oorlog in Gaza te hebben”, zegt Polak. „En dat ik als overlevende van de Shoah het recht heb op deze dag te spreken.”

De ervaring van Polak is een van de talloze voorbeelden van culturele evenementen die onder druk van buitenaf in aangepaste vorm doorgingen of werden afgelast. Tot nu toe gaat het om ruim 200 gevallen, documenteerde het zogeheten Archive of Silence.
Geen subsidie
Het Berlijnse muziekplatform Refuge Worldwide probeert regelmatig tevergeefs overheidssubsidie te ontvangen. „We denken inmiddels dat we op een zwarte lijst staan”, zegt projectleider Nicky Boehm. Het platform spreekt zich fel uit tegen het geweld in Gaza en volgt daarmee niet de Staatsräson. „Dan word je door de officiële instanties al snel als antisemiet bestempeld en krijg je geen subsidie, zo simpel is het.”
De Brits-Duitse projectleider Nicky Boehm verhuisde zo’n 18 jaar geleden vanuit Londen naar Berlijn. „Pro-Palestijns zijn is hier altijd taboe geweest”, zegt ze. Toch had ze zich tien jaar geleden niet kunnen voorstellen dat ze nu dít gesprek met journalisten zou voeren. „Het verschil na 7 oktober is namelijk dat er nu heel actief gezocht wordt naar mensen die ooit misschien wel iets gezegd, geliked of gepost hebben.” Scrolling and snitching, noemt Boehm het. „Zelfs gewone Duitse burgers melden vermeend antisemitisme op sociale media bij autoriteiten.”
Margarita Tsomou (47), curator van het Berlijnse theater Hebbel am Ufer, bedacht omwegen om op haar podium producties over Gaza te programmeren zonder aandacht te trekken die tot annulering of ingetrokken uitnodigingen leidt. „Ik organiseer bijvoorbeeld programma’s over internationaal recht”, vertelt ze. „Ik presenteer het programma niet aan de buitenwereld als een avond over genocide in Gaza, terwijl het daar in de praktijk wel over gaat.”
Culturele en academische instellingen staan volgens Tsomou in Duitsland onder de „algemene verdenking” van antisemitisme. Duitsland daalde het afgelopen jaar bijvoorbeeld ook op de ‘Academic Freedom Index’, mede vanwege het uitgelekte – maar tot nu toe niet uitgevoerde – plan van de overheid subsidies te schrappen van wetenschappers die zich uitspraken tegen politiegeweld bij pro-Palestina-protesten.
Tsomou verloor sinds 7 oktober veel vrienden, vertelt ze, omdat haar instituut geen publiek standpunt inneemt tegen de daden van Israëlische regering. Daar voelt ze zich schuldig over. Maar het is een groot dilemma, zegt ze. „Neem je ontslag zodat je aan de ‘juiste’ kant staat, of blijf je in je functie zodat je een voet tussen de deur kunt houden om kritische stemmen een podium te geven?”

