Bij de Belastingdienst weten ze niet wat ze lezen als op 19 september 2013 een ‘gezamenlijke aangifte erfbelasting’ binnenkomt. De indieners zijn vijf erfgenamen van Sophia van Kreveld, een vrouw die het jaar ervoor op 85-jarige leeftijd in Amsterdam overleed, en die niemand van de afdeling erfbelasting echt scherp op het netvlies heeft. Alles aan de aangifte is bijzonder.
Ten eerste: de omvang van de erfenis, 285.986.903 euro. Twee: de vorm. Vrijwel al het geld zit vast in winkels en winkelcentra, huurwoningen en kantoorpanden in en rond Amsterdam. En drie, het verzoek van de erfgenamen: of de fiscus wil instemmen met een korting op de erfbelasting van 76 miljoen euro.
Het verzoek komt van de twee dochters en drie kleinkinderen van Van Kreveld, die, zo blijkt, getrouwd was met een van de meest roemruchte vastgoedbazen van Nederland. Dat was de in 1996 overleden ‘ome’ Jaap Kroonenberg.
Nu ook zijn ex-vrouw is overleden, gaat haar erfenis – een groot pakket aandelen in de Kroonenberg Groep – in vijf gelijke brokken door naar de erfgenamen. Die willen zo min mogelijk erfbelasting betalen en hebben daarom een beroep gedaan op de bedrijfsopvolgingsregeling. Dat maar één van de vijf als opvolger in de zaak zit, kleinzoon Lesley Bamberger, doet daar niets aan af.
De Belastingdienst heeft grote moeite met dit soort verzoeken, blijkt uit onderzoek door NRC. Na een beroep op de bedrijfsopvolgingsregeling ontstaat vaak gedoe met vermogende Nederlanders, aldus een recente evaluatie van de regeling door het Centraal Planbureau. Het chagrijn bij de fiscus betreft vooral vastgoedportefeuilles en beleggingspanden. Daarover moet in principe net zoveel erfbelasting worden betaald als over banktegoeden, beleggingen in aandelen en andere waardepapieren. In de praktijk voert de Belastingdienst echter eindeloze discussies met erfgenamen en hun adviseurs over de vraag of specifieke panden in familiebezit onder de bedrijfsopvolgingsregeling vallen.
In de casus Sophia van Kreveld is de Belastingdienst streng, zo valt te destilleren uit vijf geanonimiseerde vonnissen en arresten over de zaak. Op 27 oktober 2015 legt de fiscus een aanslag erfbelasting op voor het volle pond: bijna 11,5 miljoen euro voor elk van de twee dochters en het dubbele voor elk van de drie kleinkinderen.
De miljoenenaanslag is het begin van een taaie juridische strijd, die uiteindelijk uitvalt in het nadeel van de familie Kroonenberg. NRC onderzocht hoe de zaak ‘Kroonenberg versus de Belastingdienst’ uitmondde in een aanscherping van de erfbelasting voor alle Nederlandse vastgoedfamilies. De tegenlobby die daarna op gang kwam, mislukte vanwege het beroerde imago van de branche in de Haagse politiek.
Angstloze ondernemer
Toen Jaap Kroonenberg in 1921 werd geboren in de Amsterdamse Jodenbuurt, stond zijn vermogen op nul. Het weinige dat hij verdiende met kippen plukken in z’n jonge jaren raakte hij in de oorlog weer kwijt, en veel meer. Van de elf broers en zussen uit het gezin Kroonenberg overleefden alleen hij, zijn broer Barend en zijn zus Sjelly, door te ontsnappen uit een transport naar een vernietigingskamp. „De laatste keer dat ik bang was, was toen ik met Sjelly uit de wagon sprong”, tekende De Telegraaf in 1992 op uit zijn mond in een zeldzaam interview.
Wie maakte hem daarna nog wat? Na de oorlog ontpopte Kroonenberg zich tot een handige en angstloze ondernemer, die via de goud- en textielhandel in het vastgoed belandde. Altijd waren er geruchten over contacten met de onderwereld. Die ontkende hij niet, al beweerde hij stellig dat hij nooit zakendeed met criminelen. „Dat je met varkens omgaat, betekent nog niet dat je ze ook moet eten”, citeerde De Telegraaf ook.
Toen het huwelijk met zijn vrouw Sophia van Kreveld na meer dan veertig jaar stukliep, volgde een lange vechtscheiding over geld. De Telegraaf meldde dat Van Kreveld 25 miljoen meekreeg, maar over aandelen was niks bekend. Nadat Jaap Kroonenberg in 1996 was overleden, nam zijn kleinzoon en protégé Lesley Bamberger op de uitdrukkelijke wens van zijn opa het vastgoedimperium over.
Bamberger poetste het imago van de Kroonenberg Groep op, terwijl hij uit alle macht zijn neef Gordon – een van de vijf erfgenamen van Sophia – uit de buurt probeerde te houden. Zij moest nog meemaken hoe haar kleinzoon in de gevangenis belandde omdat hij in 2001 een drugsdealer doodschoot.
Als Sophia overlijdt, is de Kroonenberg Groep uitgegroeid tot een van de grootste particuliere Nederlandse ontwikkelaars en verhuurders van commercieel vastgoed, met een portefeuille ter waarde van zo’n 2 miljard euro. Het bedrijf bezit talloze kantoorpanden, winkelcentra en huurwoningen in en rond de hoofdstad, en voetbalclub Almere City. In 2013 krijgt Lesley Bamberger de Vastgoedmarkt Award, mede voor de „internationaal geroemde herontwikkeling” van het voormalig ABN Amro-hoofdkantoor The Bank op het Amsterdamse Rembrandtplein.
Drie jaar na het overlijden van Sophia van Kreveld slaat de Belastingdienst de vijf erfgenamen voor het volle bedrag van de erfenis aan. Geen vastgoedbeleggingen, geen bedrijfsopvolgingsregeling, geen korting.
De familie begint in 2016 bij de rechtbank in Haarlem een zaak tegen de Belastingdienst. Lesley Bamberger stuurt zijn eigen financieel directeur naar de zitting. Dat is Erik Bos, eerder accountant van Taxi Centrale Amsterdam in de tijd dat daar 2 miljoen euro uit de kas verdween en de directie naar huis werd gestuurd wegens financieel wanbeleid. Doel van de zaak is ervoor te zorgen dat de familie, inclusief de dissidente neef Gordon, toch van de regeling gebruik kan maken, het gaat immers om tientallen miljoenen. Om de erfbelasting te betalen, moet Kroonenberg misschien panden verkopen, en dat wil het bedrijf niet.
Verstopt vermogen
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) werd in 1997 in het leven geroepen als geste aan de middenstand. De regeling moet voorkomen dat een bakkerszoon de bakkerij van zijn ouders moet verkopen om de erfbelasting te voldoen, terwijl hij eigenlijk de zaak wil voortzetten. Om die reden krijgen kinderen en andere familieleden korting op de erf- of schenkbelasting als ze (aandelen in) een familiebedrijf ontvangen.
De BOR is in de eerste jaren van het nieuwe millennium door bewindslieden van VVD en CDA in stapjes opgerekt tot een korting van 83 procent op de erfbelasting. Dat maakt de regeling wild aantrekkelijk voor vermogende Nederlanders en hun fiscaal adviseurs. Als zij beleggingen, geld of huizen aan hun kinderen nalaten, moeten die daarover 20 procent erfbelasting betalen. Maar als het vermogen in het familiebedrijf zit, wordt daar omgerekend nog maar 3,4 procent over geheven.
De Belastingdienst moet dit controleren en een strikte scheiding aanbrengen tussen ‘ondernemingsvermogen’ (alle productiemiddelen in het bedrijf) en ‘beleggingsvermogen’ (de vermogensbestanddelen waarover kinderen gewoon erfbelasting moeten betalen). Maar het onderscheid daartussen is ingewikkeld, zeker als het gaat over vastgoed. Dat de waarde van het hoofdkantoor of de fabriek tot het ondernemingsvermogen behoort, is duidelijk. Maar hoe zit het met de verhuurde portierswoning? En met het aanpalende stuk grond dat ooit is aangekocht?
Bij een bedrijf als Kroonenberg, eigenaar van complete winkelcentra en appartementencomplexen, is het nog ingewikkelder onderscheid te maken. Zijn deze panden ordinaire beleggingen van de oude Kroonenberg waarover zijn nabestaanden gewoon erfbelasting moeten betalen? Of vallen de gebouwen onder de BOR omdat ze onlosmakelijk verbonden zijn met het vastgoedfamiliebedrijf – omdat de klusjesman langskomt, er nieuwe winkelconcepten worden uitgetest of ze als onderpand dienen voor andere vastgoedontwikkelingen?
Als het Centraal Planbureau (CPB) in november 2021 de bedrijfsopvolgingsregeling evalueert, doet de Belastingdienst zijn beklag. De dienst hint in een voetnoot op de zaak-Kroonenberg – anoniem, want namen noemt de fiscus nooit – door fijntjes te wijzen op een zeer complexe vastgoederfenis die draaide om „ongeveer driehonderd objecten met 2.800 verhuurbare eenheden”. Daarover moesten inspecteurs pand voor pand, gebouw voor gebouw een beslissing nemen.
De Belastingdienst kijkt met weinig plezier terug op de zaak. Vastgoederfenissen in de bedrijfsopvolgingsregeling leiden tot tijdrovend „vooroverleg, discussies en gerechtelijke procedures”, „vergen zeer uitgebreide feitenonderzoeken” en „leggen een buitenproportioneel beslag op de capaciteit van de Belastingdienst”, schrijft de dienst in een notitie aan het Planbureau.
Terwijl de rechtszaak over de reikwijdte van de BOR bij Kroonenberg zich voortsleept, maakt neef Gordon zich nog onmogelijker dan hij al was – als bedrijfsopvolger. In oktober 2021 pakt hij voor de tweede keer een vuurwapen en schiet hij, onder invloed van cocaïne, een ‘vriend’ van hem in de borst met een Glock-pistool. De man doet geen aangifte. Bij de inhoudelijke behandeling in april 2022 vertelt Gordon de rechter dat de vriend bij hem op bezoek kwam om zijn nieuwe gele Lamborghini te showen en dat hij „als geintje” de trekker overhaalde, na een lange drugsnacht. De rechter veroordeelt Gordon tot zes jaar cel wegens poging tot doodslag.
Na acht jaar procederen, waarbij de erfeniskwestie twee keer voor de Hoge Raad wordt gebracht, oordelen de raadsheren uiteindelijk in het nadeel van de familie Kroonenberg. Slechts een klein deel van de erfenis van Sophia van Kreveld mag als ‘ondernemingsvermogen’ worden aangemerkt. Dat is de post Onderhanden Werk, panden die Kroonenberg Groep aan het herontwikkelen is. Over de rest moet gewoon erfbelasting worden betaald.
Kroonenberg laat in een reactie weten dat het bedrijf niet alleen een belegger is, maar ook een „ontwikkelaar en verhuurder”. Daarom was „het beroep op de BOR gerechtvaardigd”. De groep wil „net als vele familieondernemingen” van de regeling gebruikmaken „om de continuïteit niet in het geding te brengen”.
Wetswijziging
Het arrest is de opmaat naar een wetswijziging. In 2022 heeft CDA-staatssecretaris Marnix van Rij, verantwoordelijk voor belastingzaken, de kritische evaluatie van de BOR door het CPB in handen gekregen. Daarin staat dat de regeling „niet doelmatig” is. Bij driekwart van de bedrijfsoverdrachten is genoeg geld voorhanden om de erfbelasting af te dragen. En er staat in dat de Belastingdienst z’n handen vol heeft aan die lastige vastgoeddiscussies.
Van Rij trekt zijn conclusies. In de Voorjaarsnota van 2023 kondigt hij een serieuze beperking van de BOR aan. De vrijstelling moet terug van 83 procent naar 70 procent en voor verhuurd vastgoed worden de regels aangescherpt. Dat valt vanaf nu per definitie buiten de regeling, om eindeloze procedures zoals de zaak-Kroonenberg te voorkomen.
De plannen brengen een sterke lobby op gang. Werkgeversorganisatie VNO-NCW, de vereniging van familiebedrijven FBNed en de Stichting Familie Onderneming van miljardair John Fentener van Vlissingen proberen de wijzigingen terug te schroeven. Het percentage moet weer omhoog. Simultaan bepleiten een paar oude, grote familiebedrijven, met vooraan Bavariabrouwer Swinkels en baggeraar Van Oord, hun eigen toegang tot de BOR. De aandelen van deze bedrijven zijn over zoveel familieleden verdeeld dat zij zijn uitgesloten van de regeling. De lobbyisten vinden voor deze standpunten een luisterend oor bij met name het CDA, dat van ‘familiebedrijven’ een speerpunt heeft gemaakt.
Kroonenberg doet niet mee met de lobby. En ook de protesten van andere vastgoedfamiliebedrijven die nu door Van Rij uit de regeling worden gezet, vinden weinig gehoor. In de initiatiefnota’s en actieplannen die het CDA opstelt voor familiebedrijven, staat niks over vastgoedfamilies. Kamerleden hebben geen zin om zich in te spannen voor de sector, die een slechte naam heeft in Den Haag. Dat blijkt ook uit een aantal andere maatregelen van het kabinet die slecht uitpakken voor vastgoedbezitters, zoals het zwaarder belasten van verhuurde woningen.
Wybren van Haga, dan Kamerlid voor BVNL en zelf vastgoedondernemer, merkt de afkeer ook. Hij herinnert zich een bijeenkomst in de Tweede Kamer in juni 2023, waar familieondernemers het belang van de BOR bepleitten bij een groep parlementariërs. Aan de telefoon: „Wat me stoorde, is dat ze benadrukten dat de BOR werd misbruikt via vastgoedbeleggingen. Ze wilden de regeling voor zichzelf verruimen en als ruilmiddel vastgoed opofferen. Daar vielen de parlementariërs voor. Ik gun andere bedrijven van harte de BOR, maar waarom zijn zij niet solidair met vastgoedbedrijven? Dat zijn toch vaak ook gewoon familiebedrijven?”
Wat hem betreft, wordt overigens alle erf- en schenkbelasting afgeschaft. „Dan heb je de hele BOR niet meer nodig.”
Bij de stemming over het Belastingplan 2024, op 26 oktober 2023, weet het CDA samen met de VVD met een amendement de voorgestelde versobering voor familiebedrijven terug te dringen naar 75 procent vrijstelling, en grote, oude bedrijven toegang te geven tot de BOR. Geen enkele parlementariër heeft zin om een amendement in te dienen om verhuurd vastgoed in de regeling te houden.
Prijskaartje
En zo leidt de miljoenenerfenis van Sophia van Kreveld uiteindelijk tot een strengere erfbelasting ten nadele van alle vastgoedfamilies.
Voor haar kleinzoon Gordon maakt dat financieel gezien weinig meer uit. In 2021 verbreekt Lesley Bamberger de zakelijke banden tussen Gordon en de Kroonenberg Groep. Daar hangt wel een prijskaartje aan: Gordon heeft, alles bij elkaar, naar verluidt bijna 20 procent van de aandelen in bezit, terwijl de waarde van de vastgoedportefeuille van het bedrijf is gestegen naar ruim drie miljard. Op de rekening van Gordon wordt in dat jaar 270.446.446 miljoen euro overgemaakt. Dat maakt hem een van de rijkste gedetineerden van Nederland.
Reageren? [email protected]