Leonie Vestering is pas zes weken Kamerlid voor Partij voor de Dieren als ze met één zinnetje in een wetsvoorstel de bio-industrie afschaft. Het gebeurt bijna terloops in het voorjaar van 2021. Het kabinet-Rutte III is gevallen over de Toeslagenaffaire en is demissionair. Na een coronawinter zijn de terrassen ’s middags weer open voor één huishouden per tafel.
„Mevrouw Vestering heeft het druk gehad!”, zegt Kamervoorzitter Vera Bergkamp op 11 mei van dat jaar. Het PvdD-Kamerlid komt met drie wijzigingen van de Wet dieren, waaronder één revolutionair voorstel.
De veehouderij moet zich voortaan aanpassen aan dieren, in plaats van andersom. Eenden moeten zwemwater krijgen, konijnen moeten kunnen graven. Koeien, varkens en kippen moeten meer bewegingsruimte hebben. Het afbranden van biggenstaarten en onthoornen van kalfjes en geiten moet stoppen.
De wetswijziging van Vestering moet de levens verbeteren van alle dieren die in Nederland worden geslacht: vorig jaar 529 miljoen.
De bio-industrie
Drie jaar na dato heeft de Eerste Kamer dinsdag weer over de Wet dieren gestemd. Alleen is de bio-industrie niet afgeschaft, het ‘amendement Vestering’ is juist teruggedraaid. Het is vervangen door een wetswijziging van landbouwminister Piet Adema (ChristenUnie), die coalitiepartijen D66 en VVD daarna nog snel hebben aangevuld.
Het doel is nu een ‘dierwaardige veehouderij in 2040’, mits dat haalbaar en betaalbaar is voor boeren. Wat dierwaardig ís, moeten ambtenaren, veehouders en dierenbeschermers binnen een jaar bepalen.
Het amendement Vestering richt drie jaar lang wel de aandacht op vee. Ambtenaren proberen de wetswijziging eerst uit-, en later af te stellen. De overheid, veehouderij en dierenwelzijnsorganisaties proberen samen afspraken te maken, wat mislukt. In de Kamer breekt een politiek gevecht uit om het amendement te redden of te begraven.
Deze reconstructie is gebaseerd op gesprekken met veertien betrokkenen en diverse documenten, onder meer een paar honderd geanonimiseerde Wob- en Woo-stukken die in 2022 en 2023 zijn vrijgegeven.
Lees ook
Minister Adema schoffeert de Kamer, vindt de Partij voor de Dieren
Het amendement ‘redelijk doel’
Het revolutionaire zinnetje van Vestering telt precies 25 woorden. In de wet staat dat je dieren geen pijn mag doen, geen letsel mag toebrengen of hun gezondheid mag benadelen „zonder redelijk doel”. Dat is dierenmishandeling, waar dierenleed in de bio-industrie buiten valt.
Vestering voegt aan de Wet dieren toe: „Onder een redelijk doel wordt in elk geval niet begrepen het kunnen houden van dieren in een bepaald houderijsysteem of een bepaalde wijze van huisvesting.”
Dieren ophokken of amputeren voor de vleesproductie mag dus niet meer. Dieren in de veehouderij moeten hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen, staat in de wetstoelichting. Zoals het tweede paarse kabinet (2002) en Balkenende IV (2007) al wilden, uiterlijk in 2022.
PvdD-leider Esther Ouwehand heeft in 2019 een bijna identieke wetswijziging ingediend, voor de Spoedwet aanpak stikstof, maar die kreeg niet genoeg steun.
In mei 2021 is er voor het amendement Vestering wel een meerderheid van 89 stemmen. Naast de linkse oppositie stemmen op rechts PVV, JA21 en Forum voor Democratie voor – FvD „per abuis”. Maar het was niet gelukt zonder steun van één coalitiepartij: D66, dat in deze demissionaire periode vrij kan stemmen.
Wat weinig mensen weten, is dat D66’er Tjeerd de Groot op de achtergrond ook met Vestering over het voorstel heeft meegedacht. De Groot was vroeger politiek assistent van D66-landbouwminister Laurens Jan Brinkhorst. Hij schreef nog mee aan diens nota Houden van dieren (2002), een vroege aanzet tot dierwaardige veehouderij.
Vestering is blij na een nacht slecht slapen. „Ik dacht aanvankelijk niet dat het voorstel het zou halen”, zegt ze nu. „Het was er eentje waarvan ik dacht, dit moet gebeuren. Het ene dier knuffelen en verzorgen we. Het andere dier geven we een afschuwelijk leven en snijden we in stukjes. Dat gaat er bij mij niet in.”
In de Tweede Kamer lijkt bijna niemand nog de impact van de wetswijziging te beseffen. Maar een ambtenaar van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) mailt de volgende ochtend om twee voor negen direct collega’s. Er is „wat paniek” bij boerenorganisatie LTO, de buren aan de Bezuidenhoutseweg in Den Haag.
„Ha ik begrijp de reuring bij LTO wel”, antwoordt een ambtenaar van Economische Zaken. „In de toekomst (als niemand meer weet waar die zin vandaan komt) kan het nog wel gedoe opleveren.”
De ambtenaren
Ambtenaren weten lange tijd niet wat ze aanmoeten met het „amendement redelijk doel”, zoals zij het noemen. Ze zijn verbaasd dat het door de Tweede Kamer is geglipt, en dat de Eerste Kamer het als hamerstuk heeft aangenomen.
Dat ene zinnetje van Vestering is een open norm die veel vragen oproept. Wat ís een „een bepaalde wijze van huisvesting”? Wat zien rechters als het benadelen van dieren en wat niet? Zijn dierwaardige stallen te betalen en heeft de veehouderij dan nog toekomst?
Sommige ambtenaren worden er sarcastisch van. Wat doen we straks met alle boerderij- en huisdieren die illegaal worden gehouden?, mailt een ambtenaar van Economische Zaken in mei 2021. „Moeten die allemaal worden gedood?”
De eerste kritische krantenberichten verschijnen. „Dierenwet erdoorheen: honden straks niet meer aangelijnd?”, kopt De Telegraaf begin juni. Het ministerie van LNV krijgt bezorgde mails en telefoontjes. Van de konijnensector en paardenwereld tot een stichting voor assistentiehonden en een dierenasiel toe.
Het ministerie tuigt een „projectgroep redelijk doel” op, en laat een impactanalyse en een juridische analyse maken. Een eerste conclusie is dat de wetswijziging juridisch geldt voor álle dieren: landbouw- en huisdieren, dierentuin- en circusdieren. Hoe de wet gehandhaafd moet worden, blijft „volstrekt onduidelijk.
Landbouwminister Carola Schouten (ChristenUnie) heeft de Kamer het wetsvoorstel nog ontraden. Nu het is aangenomen, denkt ze wel over invoering in 2023. Daar schrikken ambtenaren van. „We hebben een beetje uitstel georganiseerd, maar willen eigenlijk dat ze besluit het amendement niet in deze vorm in werking te laten treden”, mailt een ambtenaar in augustus 2021.
De hoop is dat een nieuw kabinet het kan oplossen. „De fanatieke voorstanders zullen nu wellicht meteen uitvoering willen, maar een meerderheid van gematigden en tegenstanders zullen doorschuiven naar de formatie wel pruimen vermoedelijk”, mailt een ambtenaar van LNV in september 2021. Tijdens de formatie kan het amendement Vestering dan worden ingezet als „drukmiddel, afgezwakt, gespecificeerd (ingeruild voor ambitieus beleid ed.) of teruggedraaid”, is de strategie.
Democratisch is het niet netjes, schrijven de ambtenaren. Een aangenomen wetswijziging moet door de koning en de minister worden getekend en uitgevoerd. Maar ze zien het amendement Vestering als een politiek ongelukje dat vraagt om „reparatiewetgeving”.
Zo gebeurt het ook. In het coalitieakkoord van Rutte IV komt een alinea over afspraken met ‘stakeholders’ over een dierwaardige veehouderij. En de nieuwe landbouwminister Piet Adema (ChristenUnie), opvolger van Henk Staghouwer, tekent het amendement pas op 16 juni 2023 – twee jaar na dato. Tegelijkertijd werkt Adema aan vervangende wetgeving die juist moet voorkomen dat Vesterings wetswijziging op 1 juli 2024 echt in werking treedt.
Het amendement Vestering was „echt hele slechte wetgeving”, vindt VVD’er Thom van Campen. „Ik denk dat ze bewust voor een korte, open formulering hebben gekozen. Maar dat was ook de zwakte.” „Het maakt mij niet uit wat VVD’ers of CDA’ers ervan vinden”, zegt Vestering. „Het gaat mij om de dieren, zij zijn mijn achterban.”
De veehouders en dierenpartijen
„Een staarwedstrijd” noemt voorzitter Elbert Roest de besprekingen over een dierwaardige veehouderij in zijn eindverslag van december 2023. De overheid, veehouderij en dierenwelzijnsorganisaties zitten ruim een jaar aan tafel. Maar alle partijen wachten tot de ander „de eerste, betekenisvolle stap” wil zetten, schrijft Roest, oud-burgemeester van Laren en Bloemendaal (D66).
Het overleg trapt af in het Nederlands Pluimveemuseum in Barneveld, maar is meestal in congrescentrum De Schakel in Nijkerk. In het begin proberen partijen elkaar te overtuigen waarom dingen níet kunnen. „Een vicieuze cirkel”, zegt Jeannette van de Ven van LTO.
Wat helpt, is een ‘toekomstdroom-sessie’ die oud-GroenLinks-leider Bram van Ojik houdt. Van de Ven: „Daar heeft iedereen heel open gesproken. Toen hebben we direct een volgende sessie gepland: wat houdt ons tegen?”
Geld is een belangrijk obstakel. De veehouders zijn bang om hun inzet op papier te zetten, zonder dat het Rijk toezegt bij te springen. Een dierwaardige veehouderij betekent duurder vlees. Ze vrezen oneerlijke concurrentie met goedkoper vlees uit het buitenland.
Regelgeving is een ander probleem. Veehouders moeten ook hun uitstoot beperken en dieren gezond houden. Gesloten kooien en geconditioneerde stallen zijn een efficiënte manier om dat te doen, zeggen zij. „Maar de trend is meer dieren naar buiten”, zegt Van de Ven.
De veehouders willen hun plannen ook niet bij de overheid op tafel leggen, omdat ze vrezen dat die later toch in wetten zouden kunnen belanden, met onhaalbare termijnen, of via een Woo-verzoek openbaar gemaakt worden.
De Dierenbescherming kennen ze als een pragmatische organisatie. In sessies zonder de overheid proberen de veehouders daarom met de Dierenbescherming plannen te maken. Dat lukt voor varkens en pluimvee, en voor melkvee komen ze een heel eind. Voor kalveren niet, die worden vooral geëxporteerd naar landen, zoals Italië en Frankrijk, waar extra betalen voor dierenwelzijn lastig ligt.
Zo staat in de visie van de Dierenbescherming tussen de regels ook deels wat veehouders voor varkens, pluimvee en melkvee willen. Wat precies is onbekend, maar stoppen met het couperen van varkens bijvoorbeeld, en ‘vrijloopkraamhokken’ voor zeugen zouden bijvoorbeeld geen verrassing zijn. „De veehouderij ziet dat de toekomst om meer dierenwelzijn vraagt, wij snappen dat het product ook verkocht moet worden”, zegt Bert van den Berg van de Dierenbescherming.
Uiteindelijk lopen de gesprekken alsnog vast. De overheidskosten voor een dierwaardige veehouderij in 2040 lopen op tot 5 miljard euro. Dat moet komen uit de 13,5 miljard euro voor het Landbouwakkoord, want bij het coalitie-akkoord is geen geld voor dieren geregeld.
Maar in juni 2023 klapt het Landbouwakkoord en begin juli valt Rutte IV over asiel. Minister Adema vraagt het kabinet in augustus 2023 informeel nog om honderd miljoen euro om met een eigen plan voor dierwaardige veehouderij te kunnen beginnen, maar krijgt niets. Het kabinet is demissionair en terughoudend met grotere uitgaven. Er is wel een fonds van 24 miljard euro, maar dat is voor stikstof, klimaat en natuur.
Lees ook
Ook het huisdier mag niet belemmerd worden
De politiek
Bij het beslissende Kamerdebat over de Wet dieren in maart van dit jaar zitten twee hoofdrolspelers op de publieke tribune.
Vooraan zit Leonie Vestering, die de Kamer in september 2023 heeft verlaten om een conflict met partijleider Ouwehand. Zij wordt omhelsd door Kamerleden, die even later niets heel laten van haar wetsvoorstel. Ouwehand krijgt de naam Vestering in het debat niet over haar lippen.
Achteraan zit Jeanet Nijhof-Leeuw, de nieuwe landbouwwoordvoerder van de PVV. Zij volgt hoe Dion Graus, de „dierenambassadeur” van de PVV, de vergadering voorzit. Inhoudelijk laat Graus niets los, hij zegt alleen dat zijn fractie beslist.
Het toont de nieuwe verhoudingen binnen de PVV, dat na de verkiezingen 37 zetels heeft. Nu de PVV met de BBB formeert, gaat boerenbelang boven dierenwelzijn.
De PvdD verkijkt zich er op. De fractie heeft hard gewerkt aan een nieuw ‘amendement Ouwehand’, met stappen naar een dierwaardige veehouderij in uiterlijk 2040. Die lange termijn is voor de PvdD al een pijnlijk compromis. Maar zonder de PVV blijkt het voorstel ook nog eens kansloos. Graus is de enige PVV’er die uiteindelijk vóór stemt.
D66’er Tjeerd de Groot dat de PvdD geen meerderheid gaat krijgen. En alleen de wetswijziging van minister Adema is te mager, vindt hij. Dat is alleen een eerste pakket maatregelen tot 2030, zoals „schoon drinkwater” voor koeien „kwalitatief voer”.
In één weekend maakt De Groot een aanvullend voorstel, samen met Thom van Campen van de VVD, en met hulp van Bas Rodenburg, hoogleraar diergeneeskunde. Dit amendement erkent de „intrinsieke waarde” van dieren en stelt dat nog in 2024 richtlijnen moeten worden opgesteld voor een dierwaardige veehouderij in 2040. De overheid, veehouders en dierenwelzijnorganisaties kunnen daarvoor terug aan tafel.
Ook dat voorstel wordt weer afgezwakt tijdens politieke onderhandelingen. Boerenbedrijven worden al hard getroffen door de strengere mestregels, vinden partijen zoals NSC en de ChristenUnie.
De deadline van 2040 is te hard, zegt Pieter Grinwis van de ChristenUnie tegen D66 en VVD. „Ja jongens, als jullie dat niet beter regelen, kan ik altijd nog een subamendement indienen”, zegt hij. Een wetswijziging óp een wetswijziging.
Zo blijft dierwaardige veehouderij 2040 het doel, tenzij veehouders meer tijd nodig hebben om investeringen daarvoor terug te verdienen. De zorgplicht voor dieren stopt bij „wat redelijkerwijs kan worden verlangd van de veehouder”.
De PvdD voelt zich overvallen door D66 en de VVD. PvdD-Kamerlid Ines Kostić twittert over Tjeerd de Groot: „Mes in de rug. Heel smerig. En iedereen mag het weten.” Terwijl De Groot nog heeft meegewerkt aan het amendement Vestering.
„Politiek begrijp ik dat, maar het is een nederlaag-strategie”, zegt De Groot, die inmiddels geen Kamerlid meer is. „Meer was er nu niet te behalen voor een dierwaardige veehouderij. Ik heb goede hoop dat het alsnog gaat lukken.”
De PvdD geeft niet op en dient dinsdag een initiatiefwet in voor bescherming van dieren in de bio-industrie. Geert Wilders kan wel zeggen dat de zon weer gaat schijnen nu er een nieuwe, rechtse coalitie is. „Behalve voor de dieren”, zegt Ouwehand tegen de PVV-leider in de Kamer. „Die blijven gewoon in hun potdichte donkere stallen.”