Een ticket voor het Rijksmuseum thuis besteld of toch in de rij gaan staan voor de fysieke balie? Tijdens het bezoek een kop koffie met iets lekkers? Na afloop in de museumwinkel nog een poster voor thuis aan de muur? Waarschijnlijk zonder dat de bezoekers het weten, betalen zij hun tickets, koffie en cadeaus allemaal via Adyen.
Dit voor de leek misschien simpele betaalbedrijf werd deze week op de Amsterdamse beurs bijna 34 procent meer waard. In één week van een beurswaarde van net iets minder dan 20 miljard naar een market cap van bijna 30 miljard euro. Donderdagochtend in Nederland duurde het zelfs ruim een half uur voor er überhaupt een koers was. Vrijdag sloot het aandeel de week af op 936 euro.
Aanleiding voor de steile weg omhoog was een bijna drie uur durende presentatie van het bedrijf in San Francisco aan beleggers en analisten, woensdagavond Nederlandse tijd. Het bedrijf beloofde de aanwezigen en online luisteraars dat het harder zal groeien dan de gehele markt van betaalbedrijven.
Maar: Adyen belooft dat al jaren. Het in 2006 opgerichte Amsterdamse betaalbedrijf hanteert als langetermijndoel een omzetgroei van een kwart tot 35 procent per jaar. Ter vergelijking: de Franse concurrent Worldline behaalde in 2022 een omzetgroei van net geen 11 procent, de niet beursgenoteerde Amerikaanse evenknie Stripe verwerkte 26 procent meer transacties.
Deze zomer, tijdens de presentatie van de halfjaarcijfers, liet Adyen de financiële markten echter schrikken. Het bedrijf maakte toen bekend dat de omzet in de eerste zes maanden met ‘slechts’ 21 procent was toegenomen. Adyen verloor die dag bijna 40 procent oftewel 19 miljard euro van zijn waarde, en daarna volgde geen herstel. Sterker: toen eind oktober Wordline met een omzetwaarschuwing kwam en daardoor ruim in prijs halveerde op de beurs, werd Adyen ook weer 7 procent omlaag getrokken.
De vrees onder beleggers en analisten was dat de sector waarin Adyen actief is, de betaalsector, niet meer zulke hoge groeicijfers zou voortbrengen als afgelopen jaren. En dus Adyen ook niet.
De sector had tijdens de coronapandemie, toen landen lockdowns invoerden, enorm geprofiteerd van de hausse in online winkelen. Immers: elke extra online transactie levert de bedrijven die die betalingen afhandelen voor de winkelier inkomsten op. En aangezien in heel veel landen contant betalen nog de hoofdmoot vormt, zagen beleggers enorme groeipotentie in Adyen, Worldline en Stripe, ook tijdens economisch mindere tijden. De trend van cash naar digitaal betalen zou daar immers los van staan.
De cijfers van Adyen over het eerste halfjaar en Worldline over het derde kwartaal liet de marktvorsers echter inzien dat betaalbedrijven ook niet immuun zijn voor economische tegenwind. Adyen waarschuwde tijdens de halfjaarcijfers voor prijsdruk op de grote Amerikaanse markt. Worldline waarschuwde voor lagere verkopen, met name in Duitsland, waardoor het vooral in Europa actieve bedrijf dit jaar geen 8 tot 10 procent groei verwacht, maar 6 tot 7 procent.
Door sommige analisten werd afgelopen weken zelfs uitgesproken dat de betaalsector weleens een zogeheten commodity zou kunnen worden: een product of dienst waarmee niet zoveel geïnnoveerd kan worden, waardoor concurrenten allemaal min of meer hetzelfde bieden, waardoor mensen niet meer bereid zijn heel veel te betalen. Denk: de telecomsector of elektriciteitsaanbieders. Of de bankensector.
Woensdag slaagde Adyen er – gezien de enorme koerssprong daarna – in om beleggers ervan te overtuigen dat zijn product geen commodity aan het worden is.
Ook Alipay en WeChat
Wat doet Adyen dan meer dan alleen een simpel betaalbedrijf zijn? Terug naar het Rijksmuseum, dat sinds 2015 klant is van Adyen. Wat het betaalbedrijf voor het museum doet, kan het punt dat Adyen woensdag herhaaldelijk probeerde te maken wat duidelijker maken.
Adyen regelt niet alleen dat de 600.000 Nederlandse bezoekers ‘gewoon’ met hun bankpas afrekenen of met Apple of Google Pay. Ook de 1,1 miljoen bezoekers van het Rijksmuseum uit andere landen kunnen met hun eigen betaalmethode terecht: Chinezen met Alipay of WeChat bijvoorbeeld, Amerikanen met hun creditcard. „Een bezoeker uit Beijing voelt zich daarmee net zo op zijn gemak bij het doen van een betaling als een bezoeker uit Rotterdam”, schrijft het museum in een klantengetuigenis op de site van Adyen.
Naast het aanbieden van zoveel mogelijk betaalmogelijkheden voor bezoekers, krijgt het Rijksmuseum van Adyen ook informatie over wat de bezoekers precies doen. Wanneer tijdens hun bezoek wordt er gestopt voor koffie? Zijn er bijzondere kenmerken te ontdekken van de bezoekers die ook iets aanschaffen in de museumwinkel?
Data over betalende klanten
„Als we een toename zien van bijvoorbeeld Japanse bezoekers, dan kunnen we kijken naar alle producten die we aanbieden en misschien de talen die we moeten toevoegen”, zo wordt hoofd digitale marketing van het Rijksmuseum Marijke Smallegang geciteerd in een artikel uit 2020 op de website van Adyen. Desgevraagd laat Smallegang aan NRC weten nog altijd „tevreden te zijn met de steun en dienstverlening die Adyen biedt.”
Door deze uitgebreide dienstverlening naast betalingen denkt Adyen hun wat hogere prijzen dan de rest van de markt te kunnen handhaven, vertelde het bedrijf woensdag. Adyen vertelde echter niet alleen flitsende verhalen die goed op het bedrijf zelf moesten afstralen. Het bedrijf maakte namelijk ook het punt dat betalen nog lang geen commodity is, waar prijs de belangrijkste verkoopfactor is.
Trevor Nies, het Amerikaanse hoofd van de divisie van Adyen die zich met winkels bezighoudt die alleen online opereren: „Betalingen zijn geen opgelost probleem. In de Verenigde Staten faalt 15 procent van de betalingen die worden opgestart.” Dat komt dan onder meer doordat niet de juiste betaalmethode wordt aangeboden of er geen contact kan worden gemaakt met de creditcardmaatschappij. Dat biedt kansen voor Adyen, maar ook voor concurrenten als zij deze betalingsproblemen weten op te lossen.
Toch stelden de stafmedewerkers van Adyen die woensdag presenteerden ook hierin voor zichzelf ‘unieke’ kansen te zien. Waarom? Omdat anders dan veel concurrenten Adyen werkt met een zelfgebouwd IT-platform dat meegegroeid is met de groei van het bedrijf zelf. Het Amsterdamse betaalbedrijf heeft nog nooit een overname gedaan. Concurrent Worldline is een fusieproduct uit regionale betaalbedrijven uit Europa, zoals in Nederland Online Payments Platform en Interpay (later Equens) en ook het in Nederland actieve Franse Ingenico. Dat geldt ook voor veel andere betaalbedrijven.
Volgens marktkenners zorgt dat ervoor dat het voor veel betaalbedrijven doorgaans moeilijker is om over de grens uit te breiden of om grotere klanten in meerdere landen te bedienen. Adyen slaagt daar wel in: het bedrijf bedient vooral grote klanten die wereldwijd opereren, zoals Uber, Dunkin’ Donuts, Easyjet. Levi’s en Swarosvki.
Was het de uitleg over wat het bedrijf allemaal kan dat wat de beleggers zo overtuigde dat ze het bedrijf een derde meer waard vinden dan een week geleden? Deels wellicht. Maar woensdag was ook de eerste keer dat het bedrijf zo uitgebreid analisten vragen liet stellen en bovendien een update gaf over de resultaten van het afgelopen kwartaal. Tot nu vond Adyen het genoeg om eens per half jaar een update te geven.
Gedwongen door de koersval van deze zomer besloot het bedrijf meer informatie te verschaffen aan beleggers en meer te vertellen over de doelen op de korte termijn. Tot en met 2026 denkt het 20 tot 30 procent in omzet te groeien. Dat is wat lager dan eerder werd beloofd, maar is door analisten zeer positief ontvangen. Want dat zijn geen groeicijfers voor een commodity.