N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Afvalcontaineradoptie Rotterdam telt meer dan 1.300 ‘containeradoptanten’ in de strijd tegen afval op straat. Als er afvalzakken of dozen naast de container staan sturen ze via een app een foto naar de gemeente.
Tom Breedveld (68) heeft twee inspectieroutes. Route A gaat langs vijftien afvalcontainers én een kledingcontainer van het Leger des Heils. Route B, de lange route, voert langs minstens 25 containers, de kledingcontainer én diverse glas- en kartoncontainers.
Hij wisselt de routes af, afhankelijk van tijd, zin en weer. Hij rolt er langs, zijn labrador Zeedy in zijn kielzog. Elke container inspecteert Tom Breedveld nauwgezet op naast geplaatst afval of een vastzittende vuilniszak in de klep. Dat doet hij niet zomaar. Breedveld is in functie. Hij is containeradoptant.
Afvalcontaineradoptie kan in Rotterdam sinds 2014 en wordt ingezet in de strijd tegen vervuiling van de straat. Betrokken bewoners kunnen zich melden als adoptant van een container in hun buurt. Zij krijgen een bezem, een stoffer en blik, een setje vuilniszakken, stevige handschoenen. Én ze krijgen een sleuteltje waarmee ze de container aan de achterzijde kunnen openmaken als er afval vastzit. In Rotterdam zijn er meer dan 1.300 containeradoptanten. Inmiddels is de containeradoptie door verschillende buurtgemeenten overgenomen.
Breedveld is een ongewone adoptant. Hij had ruimte om veel containers te adopteren. Sinds er vijftien jaar geleden ALS geconstateerd werd, zit Breedveld in een rolstoel. Zeedy is zijn hulphond en moet toch vier keer per dag naar buiten. Bovendien liep hij zich continu te ergeren aan de hoeveelheid afval op straat, zegt hij. „Ik zit in een kar, ik rij op de stoep en overal ligt troep. Zo ben ik erin gerold.”
Nette straat, rare mensen
Met behulp van zijn vrouw trekt hij zijn trainingsjasje met Feyenoordlogo aan over zijn overhemd op de vijftiende verdieping van een seniorencomplex in Pendrecht. Zeedy aan de riem, in de lift naar beneden. En daar, schuin voor de flat, begint meteen de eerste inspectie van een ondergrondse container.
Het is een donkergrijze kast met een zilverkleurige klep. Bovenop, recht omhoog, een stalen pijpje. Het lijkt een schoorsteen, maar het is om vuilophalers te laten weten of de container vol is. Steekt het pijpje flink uit, dan moet de container worden geleegd. Breedveld trekt handschoenen aan. „Dat doe ik altijd, je weet niet wat je op kunt lopen.” Hij manoeuvreert behendig om de container, Zeedy sjokt erachteraan. Het ziet er netjes uit. „Handschoenen uit.” En voort gaat het weer.
De straat is breed, de rode bakstenen rijtjeshuizen zijn nieuw, de voortuintjes netjes. De containers staan te glimmen op hun metalen ondergrond. Er staat niets naast. Maar dat kan ook liggen aan de vakantieperiode, bromt Breedveld. Ook in deze nette straat heb je rare mensen. Of, wat hij ook tegenkomt, is mensen met smetvrees. „Die zetten de vuilniszak naast de container omdat ze de klep niet willen aanraken.”
We slaan de hoek om en weer, de huizen worden laagbouwflats. Er ligt meer zwerfafval op straat. Naast de volgende container worstelt een vrouw met een zak. Ze heeft de klep geopend en de zak er rechtop in gezet. Ze krijgt de klep niet goed dicht.
„Probeert u eens liggend”, zegt Breedveld.
Ze draait de vuilniszak een kwartslag en floep, weg is-ie.
Breedveld opgetogen: „Dat hebben we weer mooi samen gefikst.”
Je moet bewoners een beetje opvoeden, zegt hij, als ze de hoek om is. Maar je moet wel weten hóé je ze moet aanspreken. Zeg je: ‘Mevrouw, dat doet u niet goed’, dan krijg je een hoop commentaar. Hij zal zijn opvoedkunsten een paar straten verderop nog een keer laten zien als een man een doos karton náást een bovengrondse container zet. „Maak het even klein, joh”, zegt Breedveld amicaal. „Dit staat zo rommelig.” De man begint braaf de stukken karton in stukken te scheuren en op te vouwen en propt ze in de container.
Foto’s via de app
Breedveld rijdt in flink tempo onder metrostation Slinge door. Zeedy op een drafje erachteraan. Dan remt hij plotseling. Hij wijst naar een container met vuilniszakken en dozen erom heen. Met zijn telefoon maakt hij foto’s. Via een app stuurt hij die door naar de gemeente, legt hij uit. De app geeft automatisch de locatie door. Elke Rotterdammer kan die MeldR-app downloaden. Containeradoptanten gooien vaak zelf naastgeplaatste zakken in de container als er nog ruimte is. „Maar ze weten dat ik in een rolstoel zit. Dan rijdt er een wagentje met reinigers van de gemeente langs.”
Een paar containers verder zit een zak vast in de klep. De achterzijde openen, lukt Breedveld vanuit zijn rolstoel wel. Hij rijdt achterwaarts, trekt zijn handschoenen aan en opent het deurtje. „Kijk, dan kan ik het zo losduwen.”
En verder gaat Breedveld, zijn ogen gericht op de volgende container. Ziet hij ergens een „flinke dot onkruid” of ander ongerief dan meldt hij dat ook.
Kijk, daar wéér een bovengrondse. Hij klopt op de zijkant. Tok, tok, klinkt het hol. Nog halfleeg, constateert Breedveld tevreden.
Maar dan, op de hoek van de Brekelsveld staat een uitpuilende, verroeste bovengrondse container. Er staan zakken met huisvuil naast. Als Breedveld foto’s maakt om via de app naar de gemeente te sturen, komt een man aanlopen. Bent u van de gemeente? Hij klinkt geagiteerd. Deze container, vertelt hij, stond verderop op een parkeerplaats. Na klachten is hij híer neer gezet. Precies voor zijn deur! Het is een tijdelijke container, maar hij staat er langer dan een half jaar. Hij baalt enorm van die „stinkzooi”. En van de mensen die hun achterbak met afval komen legen.
Dan stopt een auto, achterbak open, vuilniszakken eruit, en weg zijn ze
Buurtbewoner in Rotterdam-Zuid
„Dan stopt een auto. Achterbak open, vuilniszakken eruit. En weg zijn ze.”
Breedveld: „Dat zijn mensen uit Barendrecht. Daar moet je per zak betalen.”
Er komt een tweede man aanlopen. „Ze brengen niet alleen vuilniszakken”, zegt hij. Ze plaatsten hele huisraden naast de container.” Tom Breedveld hoort het hoofdschuddend aan. Het klopt, zegt hij. Hij ziet het ook vaak. Terwijl grofvuil het gratis komt ophalen. Trouwens bedrijfsafval wordt ook gedumpt. „Te beroerd om het zelf weg te brengen zeker.”
Ratten en meeuwen
Is de ene buurt nou viezer dan de andere buurt? De ene persoon is viezer dan de ander, zegt hij. Hij formuleert voorzichtig. Er zijn mensen met andere achtergronden, die niet geleerd hebben om hun vuilnis netjes weg te gooien. Schatten van mensen vaak, zegt Breedveld snel. „Maar ze zijn anders. Ze praten luid. Soms maken ze gewoon ruzie op straat. En ze denken dat als ze het afval op straat zetten, het toch wel opgeruimd wordt. En dat is ook zo. Maar vaak zijn ratten en meeuwen eerder dan de reinigers van Rotterdam.”
Als ze een duwtje nodig hebben om het netjes te houden, wil Breedveld dat duwtje best geven. Er zijn er ook die geen duwtje accepteren, dan rijdt Breedveld er in zijn rolstoel met een ruime boog omheen. Je kan tenslotte niet het leed of de vuilnis van de wereld op je schouders torsen. Breedveld maakt weer een foto van zakken en dozen naast een containier en stuurt die naar de gemeente via de app. Kijk, zegt hij, „ik zet er wel altijd bij: Met de hartelijke groeten van Breedveld.”