Hindostanen hebben twee keer zo grote kans op een hartkwaal

Volksgezondheid Het ligt gevoelig om verbanden te zoeken tussen etniciteit en gezondheid. Maar „je laat iets liggen als je het risico niet benoemt”.

Nederland geldt als laagrisicogebied voor hart- en vaatziekten. Maar dat geldt niet voor alle groepen.
Nederland geldt als laagrisicogebied voor hart- en vaatziekten. Maar dat geldt niet voor alle groepen.

Foto Robin Utrecht/ANP

Hindostanen hebben een hogere kans op hart- en vaatziekten dan gemiddeld in Nederland. Bij deze Surinaamse Nederlanders met Indiase voorouders is het risico bijna twee keer zo groot als risicomodellen voorspellen. Onderzoek van Haagse artsen verscheen onlangs in eClinicalMedicine.

Artsen zien in de spreekkamer grote gezondheidsverschillen, zegt huisarts Janet Kist, die net als mede-onderzoeker Ronne Mairuhu, internist in het HagaZiekenhuis, al zo’n twintig jaar patiënten ziet. Niet alleen zijn rijke patiënten meestal gezonder dan arme, ook tussen etnische groepen zien ze verschil. „De uitkomsten waren geen verrassing, maar omdat deze groepen in cohortstudies naar hart- en vaatziekten vaak ondervertegenwoordigd zijn, was er in Nederland nog geen goed onderzoek naar gedaan.”

De Haagse Health Campus van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) heeft de ongelijkheid op het gebied van hart- en vaatziekten met vijf andere organisaties nu voor het eerst in cijfers kunnen vatten. Behalve naar etniciteit werd ook naar inkomen gekeken. Nederlanders met lage inkomens, zo bleek, hebben 1,5 keer meer risico op hart- en vaatziekten.

Bloeddrukverlagers

De mensen die al hart- en vaatziekten of diabetes hadden, zijn uit de data van ziekenhuizen en huisartsen gefilterd. Over een periode van dertien jaar is gekeken hoeveel mensen hart- en vaatziekten kregen. Op basis van de risicomodellen werd verwacht dat van de 155.000 mensen er 5.500 klachten zouden krijgen, maar het waren er 7.000. De onderschatting was het grootst in de groep Hindostaanse mannen met lage inkomens. Hun risico was 2,5 keer groter dan voor rijke Nederlanders.

In de risicomodellen voor hart- en vaatziekten geldt Nederland als laagrisicogebied. Dat lage risico is ook een handvat voor behandelingen en preventie. Kist en Mairuhu laten nu zien dat bepaalde groepen daarmee tekortgedaan worden. Zij lopen een hoger risico op aandoeningen dan verwacht, maar krijgen niet altijd zorg die daarbij hoort, zoals bloeddrukverlagers of hulp bij afvallen.

De onderzoekers hebben ongelijkheid op het gebied van hart- en vaatziekten nu voor het eerst in cijfers kunnen vatten

De onderzoekers hadden toegang tot gezondheidsdata van 155.000 inwoners tussen de 40 en 70 jaar in de regio Den Haag en Zoetermeer. De data werd in de beveiligde omgeving van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geanalyseerd en het CBS leverde gegevens over afkomst. Het CBS splitst ‘Surinaams’ echter niet verder uit naar etniciteit. „Maar omdat in andere CBS-rapporten staat dat in deze regio 76 procent van de Surinamers Hindostaans is, gaan deze cijfers vooral over hen”, licht Kist toe. Zo werd bevestigd wat in de internationale literatuur al duidelijk was over Zuid-Aziaten. „Overal waar zij wonen is het risico op hart- en vaatziekten bijna twee keer zo hoog. In het Verenigd Koninkrijk is dat bijvoorbeeld goed onderzocht bij Indiërs en Pakistanen.” In Den Haag vormen Hindostanen met naar schatting 45.000 inwoners de grootste groep van niet-Nederlandse afkomst.

Ook in hogere inkomensgroepen houden Hindostanen een hoger risico dan gemiddeld. Weliswaar liggen de oorzaken van chronische ziekten in ongezonde voeding, roken en stress, maar genetische factoren kunnen ermee te maken hebben. Kist: „We hebben dat niet meegenomen in het onderzoek, maar in de literatuur is wel beschreven dat genetische aanleg ooit gunstig was in tijden van voedselschaarste.” Met vet en zoet eten in overvloed, veroorzaakt die aanleg sneller problemen zoals een hoog cholesterol en hoge bloeddruk.

Ogen sluiten voor risico’s

Een verband leggen tussen gezondheid, inkomen en etniciteit ligt gevoelig, daar waren de onderzoekers zich bewust van. „Maar om patiënten goed te helpen moet je er wel oog voor hebben. Je laat iets liggen als je het risico niet benoemt”, zegt Kist.

Kist ziet in de spreekkamer dat Hindostaanse patiënten soms hun ogen sluiten voor de risico’s. „Zelfs als hun ouders al jong iets hadden.” Ze hoopt dat artsen risico’s nu eerder herkennen, screenen en andere behandelingen aanbieden. „Je kunt bijvoorbeeld sneller cholesterolverlagers aanbieden, als leefstijlbegeleiding onvoldoende helpt.”

De onderzoekers lieten andere etniciteiten buiten beschouwing, omdat de aantallen voor afzonderlijke groepen te klein waren om conclusies uit te trekken. Jammer, vindt Kist, omdat in de praktijk te zien is dat ook bij andere populaties, zoals Polen en Antillianen, hart- en vaatziekten vaker voorkomen, hoewel dat waarschijnlijk eerder met sociaal-economische status dan met genen te maken heeft.