Toen Harry Stroomer in 1969 voor het eerst Marokko bezocht, kon hij zich als student Arabisch tot zijn verrassing zelden verstaanbaar maken. In de havenplaats Tanger, waar Stroomer met de boot uit Spanje arriveerde, probeerde hij een gesprek aan te knopen met een sinaasappelverkoper. „Maar die man begreep helemaal niks van mijn pogingen om in het Arabisch wat te zeggen.”
Pas later kwam Stroomer tot de ontdekking dat veel Marokkanen een Berbertaal spreken in plaats van Arabisch. „Dat was ons op de universiteit in Nederland nooit verteld.”
Regionale talen waren destijds een gevoelig studieobject. Niet alleen in Marokko. Ook in bijvoorbeeld Spanje en Turkije zagen regeringen regionale talen als een bedreiging voor de nationale eenheid. In alle landen aan de zuidkust van de Middellandse Zee – Marokko, Algerije, Tunesië, Libië en Egypte – was Arabisch de enig erkende nationale taal. Studie van Berbertalen was daar verboden. „Pas rond 2000 begon dat te veranderen”, vertelt Stroomer. Inmiddels hebben de Berbers, die zichzelf tegenwoordig meestal Amazigh (meervoud: Imazighen) noemen, overal in Noord-Afrika het wettelijk recht hun eigen taal te gebruiken.
In Marokko worden drie grote Berbertalen gesproken

Door de repressie in Noord-Afrika was studie van de Berbertalen lange tijd alleen mogelijk elders ter wereld. Met name in Frankrijk, samen met Spanje de oude koloniale bezetter van Marokko, is de afgelopen eeuw veel kennis verzameld. „Na mijn eerste bezoek aan Marokko wilde ik meer weten over de Berbertalen”, zegt Stroomer. „Ik ging langs bij de bibliothecaris van het Instituut voor het Moderne Nabije Oosten aan de Universiteit van Amsterdam. Hij zette mij op het spoor van een aantal Franse deskundigen.”
Vanaf 1985 specialiseerde Stroomer zich in het Tachelhiyt, een van de drie Berbertalen in Marokko. Eind maart verschijnt bij uitgeverij De Gruyter Brill zijn woordenboek Tachelhiyt-Frans, dat ruim 3.000 pagina’s telt en waaraan hij veertig jaar werkte. „Ik had een woordenboek nodig voor mijn studenten.”
Het archief van de overleden Franse berberoloog Arsène Roux vormde het startpunt. „In Aix-en-Provence vond ik twee volgepropte archiefkasten met manuscripten, systeemkaarten en aantekeningen op stukjes papier. Elk jaar ging ik daar een maand heen om alles te digitaliseren.” Ook deed Stroomer veldonderzoek in Marokko en onder Tachelhiyt-sprekers in de diaspora. „Alle referenties staan in het woordenboek. Ik vind het belangrijk dat per woord de bron te vinden is.”
Waar liggen de wortels van de Berbertalen?
„De Berbertalen behoren tot de Afro-Aziatische taalfamilie, met alles bij elkaar zo’n 500 miljoen sprekers. De talen zijn verwant aan het Oudegyptisch van de farao’s en aan het Arabisch en het Hebreeuws. Ook minder bekende talen, zoals het Amhaars uit Ethiopië en het Hausa uit Nigeria, behoren tot de Afro-Aziatische taalfamilie. Het Perzisch en het Turks horen er niet bij, zij maken deel uit van de Indo-Europese, respectievelijk Altaïsche taalfamilie.
„Berbertalen worden gesproken in grote delen van Noord- en West-Afrika: Marokko, Algerije, Tunesië, Libië, Egypte, Niger, Mali, Burkina Faso en Mauritanië. Ook de Canarische Eilanden waren voor de Spaanse bezetting Berbertalig. Na de stichting van de islam, in de zevende eeuw na Christus, zijn veel Berbers gearabiseerd. Maar met name buiten de grote steden zijn ze altijd hun eigen talen blijven spreken. Ongeveer 17 miljoen Marokkanen, bijna de helft van de bevolking, spreken nu nog steeds een Berbertaal. Wereldwijd zijn er ongeveer 35 miljoen Berbersprekers.”
Hoeveel Berbertalen zijn er?
„Dat is afhankelijk van de wetenschappers die je spreekt. Sommige deskundigen beweren dat er tien Berbertalen zijn, anderen onderscheiden er twaalf. Er is met name discussie over het Tamashek, de taal van de Toearegs, een Berbervolk uit de Sahara en de Sahel. Volgens sommige geleerden zijn er drie Toearegtalen, andere geleerden vinden de verschillen te klein en spreken over drie dialecten.”
Wat is er bijzonder aan het Tachelhiyt?
„Het Tachelhiyt is de grootste Berbertaal ter wereld, met naar schatting acht tot tien miljoen sprekers. Letterlijk betekent het ‘de taal van de Chleuh’. De Chleuh zijn een volk uit het zuiden van Marokko, met als belangrijkste steden Agadir en Ouarzazate. Door emigratie uit Marokko is het Tachelhiyt de afgelopen decennia in Europa terechtgekomen. In Nederland zijn er ongeveer 75.000 sprekers.”
Je loopt in Marokko allang niet meer het risico om ervoor in de gevangenis te verdwijnen
Welke Berbertaal is het grootst onder Marokkaanse Nederlanders?
„In Nederland is het Riffijns de grootste Berbertaal, met ongeveer 270.000 à 300.000 sprekers. Daarmee is het na Nederlands en Turks de derde taal van ons land. Een minderheid van de Marokkaanse Nederlanders spreekt thuis Arabisch. Onder beleidsmakers in Nederland is dat pas laat doorgedrongen. Lange tijd probeerden ze Marokkaanse Nederlanders beter te bereiken door brieven te sturen in het Arabisch, maar daar begrijpen de meesten weinig van.
„In Leiden zijn meerdere collega’s gespecialiseerd in het Riffijns, onder wie onderzoekers met een Marokkaanse achtergrond.”
Hoe staat het nu met de studie van het Tachelhiyt in Marokko?
„De situatie is veel beter dan veertig jaar geleden. Je loopt in Marokko allang niet meer het risico om ervoor in de gevangenis te verdwijnen. In 2001 is het Institut royal de la culture amazighe (Ircam) opgericht, waar tientallen lokale Berbertalige onderzoekers werken. En sinds 2011 zijn de Berbertalen officieel erkend in de Marokkaanse grondwet. Steeds meer basisscholen geven onderwijs in het Tachelhiyt en er zijn culturele stichtingen en eigen radio- en tv-programma’s.
„Ook wordt er in Marokko gewerkt aan de standaardisering van het Tifinagh, een alfabet dat sommige Berbers in het verre verleden gebruikten. Op dit moment gebruiken de meeste wetenschappers het Latijnse of Arabische alfabet voor transcripties. Het Tachelhiyt werd vier eeuwen geleden al geschreven in het Arabische alfabet, blijkt uit manuscripten.”

Foto’s Jalal Morchidi/EPA
Wat spreekt u zo aan in het Tachelhiyt?
„De taal kent een belangrijke literaire orale traditie. Die kom je onder meer tegen bij de Rwais, populaire volkszangers die optreden op straat en feesten. Publiek wordt aangemoedigd om mee te zingen. Sinds mijn jeugd zing ik zelf in koren, dus ik doe dat graag. De poëtische en levensbeschouwelijke teksten van de Rwais leerden mij het Tachelhiyt beter begrijpen. Ik luister graag naar de zanger Elhadj Bel’id. Als ik in Zuid-Marokko een theehuis binnenloop zing ik weleens een stuk van zijn nummer over een verbroken liefdesrelatie. Dan is meteen het ijs gebroken. Een ander populair thema van Bel’id is migratie. Ook ben ik fan van de zangeres Fatima Taba’amrant, die onder meer bekend is door een protestlied tegen uithuwelijking. ‘Pappa, ik ben geen dubbeltje’ (‘Baba, ur ghik tamuzunt’) is de titel van dat lied.”
Welke bijzondere leenwoorden kent het Tachelhiyt?
„Het Tachelhiyt kent een aantal Latijnse leenwoorden. Het woord voor tuin is ourti, wat afkomstig is van het Latijnse hortus. Een ander voorbeeld is asnus voor ezel, dat verwant is aan het Latijnse asinus. Of tafirist voor perenboom, afkomstig van het Latijnse pirus, en abekadu voor zonde, afkomstig van het Latijnse pecatum. Ook zijn er veel leenwoorden uit het Arabisch. Lmedint is het Tachelhiyt-woord voor stad en gerelateerd aan het Arabische woord medina. Lmus is mes en verwant aan het Arabische mus.”
Het woord gifkikker bleek gelieerd aan traditionele tandartsen, die gif van levende padden gebruiken
Hoe was het om veertig jaar aan een woordenboek te werken?
„Het leuke is dat je kennismaakt met allerlei thema’s en onderwerpen die je in eerste instantie links zou laten liggen. In mijn zoektocht naar woorden raadpleegde ik zoveel mogelijk verschillende bronnen. Een mooi avontuur, dat je in contact brengt met alle lagen van het leven: schapenrassen, muziekinstrumenten, juridische teksten, het menselijk lichaam.
„Zo verdiepte ik me in het woord gifkikker (simnugru). Dat bleek gelieerd aan traditionele tandartsen, die gif van levende padden gebruiken als verdoving bij het tandentrekken. Soms zie je deze tandartsen nog steeds zitten op markten, met een stapel getrokken kiezen voor zich en daarnaast een bak met levende padden. Je kunt je dan ter plekke laten helpen.
„Ook kwam ik in contact met een dichter, die regelrecht misogyne teksten verspreidde. ‘Een vrouw is als een boom, daar klim je gewoon in’, is een van zijn dichtregels. Ook worden vrouwen in het Tachelhiyt vaak vergeleken met mooie paarden. De zangeres Taba’amrant, waar ik het net over had, draagt daarom tijdens optredens soms een paardentuig.”
De afdeling Berberstudies aan de Universiteit Leiden gaat door bezuinigingen mogelijk verdwijnen. Hoe kijkt u daarnaar?
„Ik volg de discussie niet van dichtbij, maar ik vind het tragisch. De afdeling Berberstudies in Leiden staat internationaal goed aangeschreven. We hadden nooit veel studenten, hooguit tien à vijftien per jaar, maar door de grote groep Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond zijn de Berbertalen een onlosmakelijk deel geworden van onze nationale geschiedenis. Politicus Ahmed Aboutaleb en schrijver Abdelkader Benali spreken bijvoorbeeld van huis uit Riffijns. Mede daarom is het belangrijk dat Nederlandse universiteiten ook in de toekomst Berbertalen blijven doceren en bestuderen.”


Foto Merlijn Doomernik
