De reden waarom de Lutherhof in Amsterdam Oud-West een uniek en baanbrekend woongebouw is, is vanaf de straat niet goed te zien. Weliswaar geven de iets vooruitspringende hoekdelen, het hoge dak en de boogvormige poort van natuursteen het hofje voor liefdadigheid aan het Staringplein een statig karakter, maar verder wijkt de sobere baksteenarchitectuur niet veel af van die van de andere woningblokken in de buurt. Pas als je de driedelige poort bent doorgegaan en in de weelderige tuin staat, waan je je niet een hofje uit 1909 dat de Diaconie van de Evangelisch-Lutherse Gemeente Amsterdam liet bouwen voor lutherse weduwen, maar in een Nederlandse versie van een Italiaans palazzo uit de tijd van de renaissance. Drie van de vier gevels rondom de rechthoekige tuin bestaan uit drie op elkaar gestapelde colonnades met daarachter rijtjeshuizen waar nu vrouwen én mannen van verschillende leeftijden en gezindten wonen.
Ook de criticus en architect Jan Gratama moest in 1909 bij het zien van de binnenplaats van het Lutherhof denken aan de „oplossingen der Romeinsche Renaissance” , schreef hij in zijn bespreking van het gebouw in het Bouwkundig Weekblad. In Gratama’s recensie mocht de architect van het gebouw, Dirk van Oort, uitleggen hoe hij het eerste woonpalazzo in Nederland had bedacht. Traditionele hofjes hebben vaak als nadeel dat de rijtjeshuizen rondom een binnenplaats met hun dichte achterkanten aan de straat staan en zo slechts van één kant licht krijgen, zo begon hij zijn uitleg. Van Oort wilde dat de 66 woningen in de Lutherhof, die verschillende etages zou krijgen, van twee kanten licht kregen. Maar de in Nederland gebruikelijke portieketagewoningen aan weerszijden van een trap vond hij niet geschikt. Niet alleen vergen die een groot aantal ruimtevretende trappen, ook bieden ze de hofjesbewoonsters niet de ‘vrijheid’ van een eigen voordeur. Daarom gaf hij de woningen, in grootte variërend van 20 tot 34 vierkante meter, de vorm van een woonpalazzo, een gebouwtype met gestapelde woonruimte rondom een binnenhof dat hij tijdens een studiereis in Italië had leren kennen. De woningen, met een woon-slaapkamer aan de straatkant en een keuken aan de binnentuin, voorzag hij van ‘gaanderijen’ aan de hofzijde, die via drie trappen bereikbaar zijn.
Zonder het te weten vond Van Oort met zijn eerste en enige Nederlandse woonpalazzo een nieuw type woongebouw uit: de galerijflat. Ook Gratama besefte dit niet, al prees hij wel de „tegen het gebouw aangebrachte galerijen” waar de bewoners op een bankje kunnen zitten.
Bergpolderflat
En dus staat nu nog altijd het Woongebouw Bergpolder uit 1934 in Rotterdam algemeen bekend als de eerste galerijflat van Nederland. Zoals de Lutherhof bestaat uit drie op elkaar gestapelde hofjes, zo is de Bergpolderflat een stapeling van negen blokjes van acht rijtjeshuizen. Die gaven de Nieuwe Bouwers Willem van Tijen en Brinkman & Van der Vlugt de vorm van een smalle doos met een staalskelet dat is bekleed met geprefabriceerde bouwelementen. Aan weerszijden kreeg de doos galerijen en balkons en op een kopse kanten een trappenhuis.
Galerijflats van het type Bergpolder werden in de jaren 60 het succesnummer van de industriële massawoningbouw in Nederland. Maar erg geliefd zijn de eenvormige, veelal betonnen galerijflats nooit geworden. Wie in de jaren 70 de keus had tussen een rijtjeshuis aan een galerij in de lucht en een rijtjeshuis met een eigen tuintje op de grond, koos meestal voor het laatste.
Nadat de Bijlmermeer, de Amsterdamse galerijflatwijk voor 100.000 inwoners, al in 1975 op een mislukking was uitgelopen, zijn er dan ook geen Bergpolderachtige woongebouwen meer verrezen.
De algemene voorkeur voor rijtjeshuizen op de grond had vooral te maken met het unheimliche karakter van de galerijen. Modernistische architecten presenteerden die vaak als gezellige ‘luchtstraten’ waar kinderen kunnen spelen, maar door hun geloof in ‘less is more’-vormgeving is het hun nooit gelukt om galerijen te ontwerpen waar mensen langer willen verblijven dan strikt noodzakelijk.
Gevangenis
In een bespreking van de Bergpolderflat wees Marinus Granpré Molière, een van de voormannen van de traditionalistische Delftse School, al op het anonieme karakter van de galerijen met hun balustrades van verzinkt plaatijzer. „Als een genummerde van Sing Sing, loopt de Rotterdamse arbeider op de galerij van zijn flat naar het nummer van zijn ‘home’ te zoeken”, schreef Granpré Molière in een bespreking van de Bergpolderflat. Hij zag de galerijflat als het armzalige resultaat van de industriële woningbouw die was gericht op efficiency. „Het ‘functioneel woon-apparaat’ is er wel de duidelijke maar evenzeer de meest onmenselijke uitbeelding van”, schreef hij.
Nu was Granpré Molière een katholieke traditionalist die zich niet thuis voelde in het industriële tijdperk en gruwde van het Nieuwe Bouwen. Maar zijn vergelijking van de Bergpolderflat met een gevangenis was raak. Niet alleen de beruchte Sing Sing gevangenis in de staat New York, maar ook bijvoorbeeld de 19de-eeuwse panoptische gevangenissen in Nederland hadden vaak gaanderijen waarover de gevangenen naar hun cellen moesten.
Maar de galerijen van de Lutherhof zijn brede en hoge buitenruimtes die met half open, bakstenen balustrades waarop iets gebolde zuiltjes van natuursteen staan, fungeren als huiselijke buitenkamers. De bewoners hebben er dan ook stoelen, tafeltjes en planten neergezet. Naar beneden kunnen ze via het centrale trappenhuis dat met zijn monumentale trap niet zou misstaan in de Beurs van Berlage. Door glas-in-loodramen valt het licht op de treden die – mooi detail – naar beneden toe steeds iets boller worden. Op de bordessen van de prachtige trap, die afwisselend uit één en twee traparmen bestaat, zijn in de hoeken kwartronde stenen zitjes gemetseld waar de traplopers even op adem kunnen komen. Beneden is het architectuurfeest nog niet voorbij. Het gewelf van de entreehal, breed genoeg voor koetsen en auto’s om doorheen te rijden, bestaat uit drie bakstenen koepeltjes, die worden belicht door een kroonluchter. Zo is het enige Nederlandse woonpalazzo niet alleen de eerste maar ook mooiste galerijflat van Nederland.