De nachten braken haar op. Ans Beerens-Berens liep tegen de zeventig en elke nacht moest ze vier of vijf keer haar bed uit om haar man Leon naar het toilet te begeleiden. Hij, midden zeventig, was warrig en liep moeilijk, dus zij moest de rollator erbij pakken. Soms stommelde hij naar het toilet terwijl zij nog sliep, dan vergat hij de rollator weleens. Een paar keer kwam hij ten val.
En dus dreigde de scheiding die vele stellen op leeftijd boven het hoofd hangt, een scheiding niet veroorzaakt door de dood en zelfs niet door uitgebluste liefde maar doordat de één naar het verpleeghuis verhuist terwijl de ander niks mankeert en thuis achterblijft.
Van uitgebluste liefde tussen Leon Beerens en Ans Beerens-Berens was ook na bijna veertig jaar huwelijk geen sprake. Ze vormden sowieso een succesvol duo, ook zakelijk. Beerens & Berens Catering BV verzorgde 35 jaar lang het eten en drinken in Fontys-hogescholen, de Hogere Agrarische School en andere Brabantse onderwijslocaties, van de dagelijkse bevoorrading van kantines tot de hapjes en drankjes bij feesten en diploma-uitreikingen. Een cateraar die, zegt Ans Beerens, „klasse en kwaliteit uitstraalde” en daardoor „net iets duurder” was dan concurrenten. Leon en Ans werkten fulltime, meer dan dat, Ans deed ook nog vrijwilligerswerk. Ze hadden het goed, kochten een Tilburgse villa die ze een jaar of vijftien geleden verruilden voor een „prachtig opgeknapt” appartement van 180 vierkante meter. Ze lunchten en dineerden veel en graag in goede restaurants en proostten met wijn die ze „mooi” noemden. En ze genoten van de twaalf vakantieweken per jaar, leve het onderwijs. Kinderen kregen ze niet. „We hadden de behoefte niet.”
Horecateam
Leon ging met pensioen in 2013, zij in 2019. Kort daarna werd hij ziek. Achter een depressie bleek dementie schuil te gaan en daar kwam later de hersenziekte cerebellaire ataxie bovenop. Hij belandde in een rolstoel. Ze woonden in hun appartement tot het niet meer ging.
Maar een scheiding bleek niet nodig. Juist in hun stad, Tilburg, was in 2016 een groot woonzorgcomplex verrezen waar oudere stellen samen naartoe konden verhuizen, Woonlandschap De Leyhoeve. Een paar jaar eerder had de rijksoverheid besloten de verzorgingshuizen af te schaffen. ‘Wonen’ en ‘zorg’ werden van elkaar gescheiden. Ouderen moesten zo lang mogelijk thuis blijven wonen, alleen voor de zwaardere verpleeghuiszorg konden ze nog aanspraak maken op een plek in een zorginstelling.

Ans Beerens-Berens in haar appartement in De Leyhoeve. Haar man woonde tot zijn dood in de zorgvleugel van hetzelfde complex.
Foto John van Hamond
Projectontwikkelaar Hendrik Roozen, een van de oprichters van De Leyhoeve, had van dichtbij meegemaakt wat de impact was van een noodgedwongen scheiding op gevorderde leeftijd: zijn hulpbehoevende vader moest verhuizen, zijn moeder bleef ongelukkig achter. Dat moest anders, vonden de initiatiefnemers, die niet uit de zorgsector kwamen: vastgoedbedrijf Roozen van Hoppe en investeringsfonds Bonita Groep. Ze wilden dat „55-plussers” in De Leyhoeve „samen” en „aangenaam” oud konden worden, niet in de setting van een traditioneel verzorgingshuis maar met onder één dak ‘zorgsuites’ én appartementen voor zelfstandig wonende ouderen. Ze mikten op maatschappelijk en commercieel ondernemen ineen. De Leyhoeve moest een plek zijn van gastvrijheid en luxe, inclusief brasserie, ‘fine dining’-restaurant, zwembad, sauna en terrassen. De eerste directeur kwam uit het hotelwezen.
Leon en Ans vergaapten zich tijdens een rondleiding aan het indrukwekkende vooraanzicht, breed als een paleis en vijf verdiepingen hoog. De hal achter de entree, zagen ze, deed in niets denken aan een zorginstelling. De welkomstbalie liep aan de achterkant over in een bar, bemand door een ‘horecateam’ gestoken in witte overhemden en met schorten om. Ze zagen het hoge, spiegelende plafond, de stellages met wijnglazen, de muren ingelegd met ademend mos, de open keuken, de leestafel met bibliotheek en brandende haard, de lounge, de brasserie, het bruine café. „Als ik dan tóch ergens heen moet, dan hierheen”, zei Leon.
Rolstoelvriendelijk
Hij verhuisde eind 2022 en kwam terecht in een van de 85 kamers in Leyhoeve’s zorgvleugel, die voor het overgrote deel wordt bewoond door mensen met dementie. In zijn ‘zorgsuite’ – zo noemt De Leyhoeve de kamers – en in de bijbehorende, gemeenschappelijke huiskamer bracht Leon zijn dagen door onder begeleiding van ‘medewerkers wonen en welzijn’. Ans Beerens verkocht hun appartement en betrok een van Leyhoeve’s tweehonderd ‘reguliere’ appartementen, opgeleverd zonder drempels en met brede, rolstoelvriendelijke deuropeningen. Een huurwoning van tachtig vierkante meter. Klein, naar haar smaak. „Ik had me ingeschreven voor een grotere maar die kwam niet op tijd vrij.” Ze liet het balkon overdekken met glas en legde er dezelfde pvc-vloer als binnen et voilà: twintig vierkante meter extra. Vanaf dag één genoot ze van het uitzicht op het groen van een groot, aanpalend park.

De brasserie van woonzorgcomplex De Leyhoeve.
Foto John van Hamond
Ans ging ’s ochtends de deur uit voor haar vele vrijwilligerstaken, ze was onder andere penningmeester van de Hasseltse Kapel en van organisatie tegen kinderuitbuiting Terre des Hommes. En daarna haalde ze Leon op uit ‘de zorg’ en nam hem mee terug naar haar appartement waar hij puzzelde en las terwijl zij verder werkte achter haar laptop. Een paar keer per week gingen ze aan het einde van de middag naar de leestafel beneden en vroegen ze om de dagschotel à 14,50 euro p.p. Varkenshaas met spek, kippendijen met tom kha kai-saus, cordonbleu met rösti. En ’s avonds trakteerden ze zichzelf op een advocaatje met slagroom in Leons ‘huiskamer’ in het bijzijn van een paar meeproostende medebewoners. Het ging zo goed dat Ans vooruit durfde te kijken. „Hij wordt honderd hier, dacht ik.”
Maar begin mei vorig jaar kreeg haar man een blaasontsteking en wilde hij niet meer eten en drinken. Hij vergat de rollator en kwam een paar keer ten val. Hij overleed op een vrijdag in zijn kamer, 78 jaar oud. Ans was bij hem. „Zeker herkende hij me”, zegt ze. „Hij heeft me nog bedankt. Hij zei: ‘Bedankt voor de goede zorgen’.”
Inpandige thuiszorg
Een jaar is ze weduwe nu. Ze heeft overwogen te verhuizen, want was ze hier nog op haar plek? Met haar 72 jaar is ze een „jongere”: de gemiddelde leeftijd van de zelfstandig wonende ouderen is 79. Bovendien is het kopen van een appartement financieel aantrekkelijker dan huren in De Leyhoeve, zegt ze. Ze pakt er een uitdraai bij. Kale huur: 1.812 euro. Parkeerplaats voor haar Volvo EX 30: 135 euro. En dan nog servicekosten, elektra, verwarming, water, horecabijdrage en de huur voor de berging. Opgeteld ruim 2.350 euro per maand. „Het gaat hard met het geld hoor”, zegt Ans.
En toch: ze verhuist niet. Ze heeft geen kinderen en hoe lief haar familie en schoonfamilie ook zijn, met mantelzorg zadelt ze hen liever niet op. In De Leyhoeve is de zorg op afroep beschikbaar, ook voor haar als ‘zelfstandig wonende’. De inpandige thuiszorg, ‘team Jasmijn’, heeft dertig zorgverleners in dienst. „Dat geeft een veilig gevoel, al ben ik nu nog gezond.” Die thuiszorg wordt vergoed via de zorgverzekering. Mocht ze ooit serieus verslechteren, dan kan ze intern verhuizen naar de zorgvleugel. De verpleging en verzorging daar worden vergoed via de Wet Langdurige Zorg – op een eigen bijdrage na. Voor de zorgsuite betalen bewoners huur. De suite van Leon, 33 vierkante meter groot, kostte 1.820 euro per maand.
Zang en dans
Nu Leon er niet meer is en Ans niet meer op de zorgvleugel hoeft te zijn, merkt ze dat het behoorlijk gescheiden werelden zijn, ‘zorg’ versus ‘regulier’. Dat zegt ook locatiedirecteur Mark van Slooten. „De verhuizing van zelfstandig appartement naar ‘de zorg’ wordt ervaren als best groot”, zegt hij. „Je weet dat het waarschijnlijk de laatste plek is waar je gaat wonen en daar worden mensen die nog ‘goed’ zijn lang niet altijd graag aan herinnerd.” Weliswaar drentelen rond de bar en loungeruimte geregeld drie of vier vergeetachtige mensen rond – „altijd dezelfden”, zegt Ans, „iedereen kent en groet ze” – en er zijn gezamenlijke dans-en-zangochtenden met een niet onaardig aantal deelnemers. Maar tegelijkertijd is Leyhoeve’s zorgfunctie behoorlijk aan het oog onttrokken. Bovendien moet je voor aanspraak op een plek in de zorgvleugel er steeds slechter aan toe zijn, net als in alle Nederlandse verpleeghuizen: alleen de echt zware zorg wordt nog vergoed. Gevolg is dat de Leyhoeve-directie de oversteek van ‘regulier’ naar ‘zorg’ zo lang mogelijk moet uitstellen, net zoals de rijksoverheid erop aanstuurt dat ouderen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. „Dat is ook de wens van onze bewoners zelf”, zegt directeur-bestuurder Margot van Leijen.
En dus neemt onder de zelfstandig wonende ouderen het belang toe van thuiszorg door ‘team Jasmijn’. En, net als de rijksoverheid, stimuleert ook de Leyhoeve-directie dat de hulp aan ouderen deels wordt opgevangen door mantelzorgers. Ook bevordert de directie sinds kort nadrukkelijk dat zelfstandig wonende ouderen meer naar elkaar omkijken. ‘Samenredzaamheid’ is de door directeur Van Leijen gebezigde term: „Wat kunnen vitale bewoners als mevrouw Beerens betekenen voor minder vitale medebewoners?”
Wel, mevrouw Beerens draagt graag haar steentje bij dus zit ze niet alleen in Leyhoeve’s cliëntenraad maar is ze ook lid van de onlangs opgetuigde ‘denktank’ die aan de ‘samenredzaamheid’ handen en voeten moet geven. Idee is bewoners meer met elkaar in contact te brengen, via „activiteiten en koffiemomenten”. Er is een papieren magazine in de maak, de ‘Leybode’, die elk kwartaal „nieuwtjes en feitjes” biedt „voor en door bewoners”. „Stel”, zegt Van Leijen, „we hebben geïnventariseerd dat een aantal bewoners heel goed is met ict, dan schrijven we op dat je met computerproblemen kunt aankloppen bij die en die appartementen.” Ook wordt met bewoners een gids gemaakt met alle inpandige activiteiten en clubjes op een rij, van de dart- tot de bridge- tot de fietsclub. „We willen de drempel om deel te nemen zo laag mogelijk maken. Als je elkaar ontmoet, ga je uiteindelijk ook makkelijker iets voor elkaar betekenen.”

Het café van Woonlandschap De Leyhoeve in Tilburg.
Foto John van Hamond
Vrijdagmiddagborrel
Het wonen in De Leyhoeve bevalt Ans Beerens goed. Het complex heeft een „bepaalde klasse” en er wonen „allemaal nette mensen”. En zijzelf leeft gewoon haar bedrijvige leven. Ze gedijt solo prima, al mist ze haar man elke dag. Ze ontbijt met yoghurt en fruit en pakt dan haar auto. Op naar de Hasseltse kapel. Op naar Parochie De Goede Herder waar ze commissielid is van vier begraafplaatsen. Op naar een lunch met vriendinnen of familie of naar haar wekelijkse kappersafspraak op vrijdagochtend. Terug in De Leyhoeve klopt ze aan bij overbuurman Piet, want sinds kort maken ze aan het begin van de middag een dagelijkse wandeling. „Niet zomaar wandelen hè. Op tempo.” Ze eten ook een paar keer per week samen beneden in de brasserie. Nee nee nee, het is puur een vriendschap, zegt ze – „hij is 85!”. Of Henk belt, van een etage lager. „Zeg Ans, zullen we samen een wijntje pakken?” Nou en dan zitten ze daarbeneden bij de bar en zeggen ze: „zullen we ook maar blijven eten dan?”
De vrijdagmiddagborrel is vaste prik, drinken ze wijn met een man of vijftien. „Ik ben een Franse witte wijndrinker”, zegt ze. „Ik was niet zo tevreden over de wijn hier. Ik heb er een andere doorheen gekregen.” Nee, ze zegt niet hoeveel ze maandelijks aan horeca uitgeeft. Maar met een blik op haar banksaldo en uitgavenpatroon heeft ze uitgerekend, je bent penningmeester of niet, dat ze niet ouder dan negentig moet worden. Al kan ze natuurlijk zuiniger gaan leven. „Maar ja”, zegt ze, „morgen kun je dood zijn.”
