Het wordt lucratief als de internationale student hier gaat werken

Het klonk drastisch, toen Nederlandse universiteiten eerder deze maand aankondigden voorlopig geen nieuwe Engelstalige bacheloropleidingen te ontwikkelen. Ze beloofden ook te zorgen voor meer Nederlandstalige bachelors. Het zijn onderdelen van hun pakket maatregelen om de internationalisering van universiteiten een halt toe te roepen.

De vraag is hoe ingrijpend de maatregelen écht zullen uitpakken, want het aantal Engelstalige opleidingen wordt er niet minder door. En het grote aanbod daarvan is juist een belangrijke reden voor internationale studenten om naar Nederland te komen.

Het pakket maatregelen is een reactie op het wetsvoorstel ‘internationalisering in balans’, van demissionair minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, D66). De universiteiten zijn kritisch over een toets waarmee de minister voortaan wil bepalen of een bachelor in het Engels mag worden gegeven. Bacheloropleidingen die al Engels zijn als de wet in werking treedt, hebben toestemming van de minister nodig om dat te blijven. Veel ingrijpender dus dan de maatregelen die de universiteiten nu hebben bedacht.

Na hun kritiek had Dijkgraaf de universiteiten gevraagd om zelf met maatregelen te komen, vooruitlopend op de invoering van zijn al dan niet aangepaste wet. Ook vroeg hij de Onderwijsraad om advies. Die vindt ook dat de toets te ver voert, maar dat er op andere vlakken juist méér maatregelen getroffen moeten worden. Zo stelt de raad voor om niet alleen internationale studenten, maar ook internationale medewerkers te verplichten om Nederlands te leren.

Hoge instroom

Het getouwtrek laat zien hoe lastig het is om de ‘balans’ te vinden waar Dijkgraaf zijn wet naar heeft vernoemd; de balans tussen de voor- en nadelen van internationalisering van het hoger onderwijs. Omdat deze door dreigt te slaan naar de nadelige kant, kwam de onderwijsminister met zijn wetsvoorstel. Vooral op universiteiten is de instroom van internationale studenten hoog. In het studiejaar 2022-2023 ging het om meer dan een derde van de eerstejaarsstudenten, volgens CBS-cijfers.

Veel internationals komen uit Duitsland. Daarna volgen Italië, Roemenië, China en Spanje. Internationale studenten zorgen voor een steeds groter tekort aan studentenkamers, overvolle collegezalen, dreigende verdringing van Nederlandse studenten én van het Nederlands als onderwijstaal.

De baten zijn veel hoger dan de kosten als buitenlandse studenten in Nederland blijven, want dan gaan ze belasting betalenRenze Kolster universitair docent

Hoewel universiteiten erkennen dat er iets moet veranderen, blijven ze ook wijzen op de voordelen van internationalisering. Die kan bijvoorbeeld helpen om gaten in de arbeidsmarkt op te vullen, zeggen ze. En het aantrekken van talentvolle wetenschappers en studenten van over de hele wereld kan de kwaliteit van Nederlandse universiteiten bevorderen.

Nederland kan bovendien geld verdienen aan internationale studenten. Maar dat is grotendeels afhankelijk van het feit of zij hier na hun studie blijven wonen en werken, zegt Renze Kolster. Hij is als universitair docent verbonden aan het Center for Higher Education Policy Studies (CHEPS) van de Universiteit Twente. „De baten zijn veel hoger dan de kosten als ze hier blijven, want dan gaan ze belasting betalen.” Als ze niet blijven, zijn de kosten juist hoger dan de baten, althans voor studenten uit landen in de Europese Economische Ruimte (EER). Studenten uit niet-EER-landen kosten Nederland in principe niets, omdat zij geen recht hebben op studiefinanciering en de overheid voor hen geen rijksbijdrage betaalt.

Passend werk

Op dit moment blijven genoeg internationale studenten in Nederland hangen om het saldo van de opbrengsten en kosten positief te laten uitvallen. Een universiteitsstudent uit een EER-land levert Nederland netto gemiddeld bijna 17.000 euro op, becijferde het Centraal Planbureau (CPB) in 2019. Voor een student uit een niet-EER-land gaat dat om netto gemiddeld bijna 97.000 euro, doordat meer studenten uit die groep in Nederland blijven na hun studie. En dus ook doordat ze tijdens hun studie minder geld kosten.

32 procent van de internationale studenten heeft na het afstuderen een baan in Nederland, volgens CBS-cijfers van vorig jaar. Na vijf jaar is dat ruim 16 procent. Het niet vinden van passend werk en geschikte huisvesting zijn over het algemeen de belangrijkste redenen voor vertrek, zo valt te lezen in een rapport van afgelopen december van Nuffic, een Nederlandse organisatie voor internationalisering van het onderwijs.

Kolster plaatst daar een kanttekening bij: „Als internationals vertrekken, kan het netwerk hier later een reden zijn om terug te komen of hier zaken te doen. En buitenlandse professionals die een opleiding hebben gevolgd in Nederland dragen ook bij aan het goede imago van Nederland.”


Lees ook
Onderwijsraad: minister Dijkgraaf moet beteugeling van internationalisering hoger onderwijs beter uitwerken

<strong>De Campus van Utrecht Science Park</strong>, van de universiteit aldaar.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/02/het-wordt-lucratief-als-de-internationale-student-hier-gaat-werken.jpg”><br />
</a> </p>
<h2 class=‘Gedrag en maatschappij’

De Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, die de gevolgen van bevolkingsontwikkeling voor Nederland onderzocht, adviseert in haar vorige maand verschenen rapport „gericht beleid op het behouden van [internationale] studenten in vakgebieden waar vraag naar is op de arbeidsmarkt”. Nu kiezen internationale bachelorstudenten, vooral aan de universiteit, veel vaker voor een studie in de richting ‘gedrag en maatschappij’ dan Nederlandse studenten – een sector waarin de vraag naar werknemers veel kleiner is dan in bijvoorbeeld de techniek en IT. Het gaat aan de universiteit om 43 procent van de internationale bachelorstudenten tegenover 20 procent van de Nederlandse, volgens het CBS. Bij technische studies gaat het om 8,8 procent versus 9 procent.

Het getouwtrek laat zien hoe lastig het is om de ‘balans’ tussen de voor- en nadelen van internationalisering van het hoger onderwijs te vinden

én van de instrumenten in het wetsvoorstel van Dijkgraaf kan onderwijsinstellingen helpen om die percentages meer naar hun hand te zetten. Dat is de mogelijkheid om een numerus fixus in te zetten op alleen de Engelstalige variant van een opleiding.

Met deze maatregel in het wetsvoorstel zijn de universiteiten wél blij. Daarom besloot de VVD in de Tweede Kamer om een amendement in te dienen op een al bestaande wet, dat ervoor moet zorgen dat die extra mogelijkheid tot numerus fixus alvast ingevoerd kan worden. Afgelopen donderdag werd het aangenomen.

De Staatscommissie schrijft in haar rapport ook dat vooral het tekort aan kamers het draagvlak voor internationale studenten verder kan verkleinen. Er is een tekort van bijna 24.000 studentenkamers, volgens Kences, het kenniscentrum voor studentenhuisvesting. Een kamer in Amsterdam kost inmiddels gemiddeld 947 euro per maand, bleek eerder deze maand uit een rapport van Kamernet. Dat is bijna 40 procent meer dan in 2021. Landelijk is dat 551 euro, bijna 18 procent meer dan in 2021.

Oplichters

Maar in welke mate zijn die ontwikkelingen te wijten aan de internationalisering van het onderwijs? „Als je kijkt naar de uitwonende studenten in Nederland dan is 31 procent internationaal”, zegt Jolan de Bie, directeur van Kences. „Dat is wel meer dan een druppel op een gloeiende plaat.” Ze betalen ook gemiddeld meer voor een kamer, blijkt uit onderzoek van Kences. Maar uit dat onderzoek blijkt dan weer niet dat ze gemiddeld meer te besteden hebben dan Nederlandse studenten. „Omdat ze vaak snel een kamer moeten hebben, hebben internationale studenten meestal minder keus dan Nederlandse”, zegt De Bie. „Bovendien zijn ze sneller slachtoffer van oplichters.”

De Bie zit regelmatig met universiteiten om tafel. „Eerst zeiden ze steeds dat huisvesting niet hun verantwoordelijkheid is. Maar nu zeggen ze eindelijk: we moeten in onze ambities ook rekening houden met huisvesting.”


Lees ook
Geen Engels meer op de universiteit? Dat ligt net even anders

Joana Pedroso de Faria (24)‘Na mijn studie wil ik hier blijven, dat weet ik bijna zeker’

Foto Dieuwertje Bravenboer

Ik wilde graag neurowetenschappen vanuit een echte beta-invalshoek studeren, maar in Portugal ben je dan aangewezen op geneeskunde. In Nederland niet en het sprak me aan dat de Radboud Universiteit verbonden is aan het Donders Instituut [een onderzoeksinstituut voor brein, cognitie en gedrag]. Eigenlijk wilde ik naar het VK, maar dat vond ik te duur. Daarom koos ik voor de bachelor molecular life sciences aan de Radboud.

Na mijn studie wil ik hier blijven, dat weet ik bijna zeker. Dat gevoel dat je krijgt als je thuiskomt van vakantie, dat heb ik in Nijmegen. Ik ben niet meer alléén Portugees; ik ben deels Nederlands. Ik heb nu bijvoorbeeld een betere balans gevonden tussen tijd voor mezelf nemen en bezig zijn met anderen. Eerder leefde ik vooral voor anderen. Ook plan ik sociale afspraken verder vooruit. Nu weet ik wat ik over twee weken ga doen, hiervoor was dat twee dagen.”

Marc Oliveau Ramos (22)‘In Barcelona is er veel minder werkgelegenheid’

Foto Olivier Middendorp

„In Barcelona zat ik op een internationale school en ik wilde daarna een internationale vervolgopleiding doen. Ik overwoog het VK, maar daar studeren werd door de Brexit veel duurder. Welk ander land voelt niet al te ‘buitenlands’ en heeft inwoners die geweldig Engels spreken? Nederland. En ik zocht het werkloosheidspercentage op, dat bleek heel laag te liggen. In Barcelona is er veel minder werkgelegenheid. Ik koos voor computertechnologie op het Amsterdam University College.

Na mijn bachelor wilde ik graag in Nederland blijven. De baankansen zijn hier goed, ik was geïntegreerd, had een netwerk. Ik hou van Spanje, maar het salaris ligt daar veel lager en op het gebied van IT is Nederland veel verder. Of ik voor altijd wil blijven, weet ik nog niet. Plausibel is het wel. Nederland is een geweldige plek om je kinderen op te voeden. Ze hebben hier alle vrijheid.”

Daniel Vargas (26)‘Mensen in Nederland waren open, ik voelde me welkom’

Foto Olivier Middendorp

„Aan de Hogeschool Rotterdam heb ik een master supply chain management [coördinatie van toeleverketens] gedaan. Daarvoor was ik al een paar keer in Nederland geweest en de mentaliteit sprak me aan. Mensen waren open, ik voelde me welkom. En Nederlanders schakelen makkelijk over op Engels. Ik heb ook nog het VK en België overwogen. Maar door de Brexit werd die eerste optie lastiger en België heeft niet zoveel Engelstalige opleidingen.

Het studeren vond ik nog veel leuker dan verwacht. Ik leerde fijne mensen kennen, en mijn vriend. In Spanje zijn er veel minder banen dan in Nederland. En de markt is veel dynamischer in Nederland: na mijn studie vond ik hier een baan als supply chain specialist, nu werk ik in de marketing.”

Pelin Koşan (28)‘Ik heb hier al veel geïnvesteerd in mijn carrière’

Foto Olivier Middendorp

„Toen ik klaar was met mijn bachelor psychologie in Istanbul, wilde ik mijn master in een ander land doen. Zo kon ik een nieuwe cultuur leren kennen. Toen ik internationale universiteiten vergeleek, ontdekte ik dat vooral een aantal Nederlandse en Engelse universiteiten goed staan aangeschreven. Al een paar keer had ik als toerist Nederland bezocht en ik vond het hier heel leuk. Uiteindelijk viel mijn keuze vooral om inhoudelijke redenen op de master klinische psychologie aan de Universiteit Utrecht.

Na mijn master kreeg ik een baan aangeboden als basispsycholoog in Den Haag. Ze zochten iemand die Turks en Engels sprak. Hoewel ik mijn vrienden en familie in Turkije vaak mis, denk ik toch dat ik hier wil blijven. Ik heb hier al veel geïnvesteerd in mijn carrière. Ook de positieve economische vooruitzichten en de Nederlandse levensstijl maken dit een aantrekkelijk land. Nederlanders zijn punctueel en hardwerkend en ik houd ervan dat ze zo actief zijn, dat ze overal heen fietsen. Ik ben Nederlands aan het leren en de volgende stap is om daar vloeiend in te worden.”

Tori Baral (22)‘Ik heb een Amerikaans paspoort, maar het collegegeld daar is niet te betalen’

„Na de middelbare school wilde ik graag in het buitenland studeren. Ik heb een Amerikaans paspoort, maar het collegegeld daar is niet te betalen. Hetzelfde geldt voor het Verenigd Koninkrijk, door de Brexit. Mijn droom was om in Frankrijk te studeren, omdat ik al lange tijd Frans aan het leren was. Maar daar heb je helaas niet zoveel Engelstalige opleidingen. Nederland springt er wat dat betreft juist uit. Een familievriend had zijn kind naar Nederland gestuurd, zo kwam ik hier uit. Ik ging informatietechnologie studeren aan het Amsterdam University College.

Na mijn studie wilde ik niet terug naar India. Ik was gewend geraakt aan de hoge levensstandaard. Nederland is goed georganiseerd, veilig, schoon. Je kunt goed rondkomen. Bovendien had ik veel vrienden gemaakt.

Het was niet makkelijk om hier een baan te vinden, omdat ik alleen een bachelordiploma heb en ik had een visum nodig. Maar het is toch gelukt.”