‘Het werken met de seizoenen, de gewassen – dat is mooi’

Thea: „Dit stuk van Oost-Groningen staat bekend als een graangebied. Mijn ouders hadden altijd een akkerbouwbedrijf, met tarwe, gerst, suikerbiet en doperwten. In 2005 hebben ze daar een graanhandel bij gekocht. Nu heeft mijn broer het akkerbouwbedrijf overgenomen en werk ik in de graanhandel, waar mijn ouders ook nog steeds werken.”

Gerrit: „Ik kom oorspronkelijk van Het Hogeland af, vlak bij de Eemshaven. We woonden zelf niet op een boerderij, maar wel echt buitenaf op het platteland. Zo heb ik dat agrarische leven meegekregen en het heeft me altijd getrokken. Het buiten zijn, het werken met de seizoenen, met de gewassen – dat vind ik mooi. Na de landbouwschool in de stad, ben ik blijven hangen op mijn stage-adres, een akkerbouwbedrijf. Daar verbouwden we pootaardappels, uien en wortelen. Ook wel een beetje graan, maar dat was niet de hoofdmoot – we gebruikten het alleen als rustgewas. En nu zit ik met niks anders dan graan! Dat is wel grappig ja.”

Thea: „Wij zitten in de graanop- en overslag. We hebben ons eigen pakhuis en drie vrachtwagens. Boeren brengen in de zomer hun graanoogst bij ons of wij halen het zelf op. Dan slaan we het graan voor ze op en kopen het van ze. Vervolgens verkopen wij het dan weer door aan kippenboeren, varkensboeren of veevoederfabrieken.”

Gerrit: „De meeste mensen denken bij graan aan brood en meel, maar veruit het meeste graan gaat naar de diervoedingindustrie.”

Thea: „Ik heb nu ook een project lopen om te kijken of we brouwgerst kunnen leveren aan bierbrouwerijen. Zodat je lokaal bier kunt drinken met lokale gerst. Het loopt nog niet zo heel hard, moet ik zeggen, maar het is wel een leuk tastbaar product.”

Gerrit: „Graan is een wereldmarkt, dat bepaalt ook de prijs. Wij zijn dan misschien wel de graanschuur van Nederland, maar op wereldniveau is dat natuurlijk niks. Wij verhandelen dit jaar richting de 40 duizend ton. Er zijn ook schepen waar dat in één keer in past.”

Thea: „Wij zijn een kleine, lokale speler en dat is voor ons ook juist de charme. Daar kun je een boterham aan verdienen, maar je moet het ook leuk vinden, zegt mijn vader altijd.”

Een extra uur te pakken

Gerrit: „Ik ga er ’s ochtends als eerste uit, om kwart over zes. Dan rijd ik naar het pakhuis; dat is vijf minuutjes weg.”

Thea: „Ik ben er een half uurtje later. Wij maken in de zomer al zoveel extra uren. Dan vind ik dat ik daarbuiten wel wat later mag beginnen.”

Gerrit: „Dat vind ik dus echt zonde. Als ik om acht uur pas die kant oprijd en ik zie zoveel mensen hier op het land al bezig, dan denk ik: oh, die hebben allemaal al een extra uur te pakken vandaag.”

Thea: „Daar heb ik minder last van, haha.”

Gerrit: „Op het werk zit Thea vooral op kantoor en ik doe meer de praktische kant binnen het bedrijf. Het pakhuis is een klein fabriekje. We hebben een productielijn waar we graan schonen voor kippenboeren, of brouwgerst zeven op kleine steentjes en strootjes. Ik help de vrachtwagens mee laden, ontvang klanten voor de weegbrug. En af en toe hobbel ik het kantoor binnen, om mee te krijgen wat daar allemaal gebeurt.”

Thea: „Op kantoor houd ik me bezig met de planning, de handel. Tussen de middag ga ik altijd even naar huis om bij mijn twee paarden te kijken. Ik vind het wel lekker om daar even wat rust te pakken, want op kantoor gaat het de hele dag door met telefoontjes, klanten, overleggen. Het is wel echt werk van seizoenen. In de zomer is de piek, met de oogst in juli en augustus.”

Gerrit: „Dat is waar je het als boer allemaal voor doet en voor ons is dat ook een prachtige tijd. Dan rijden we in twee maanden de pakhuizen vol.”

Thea: „Het is met de graanoogst altijd mooi weer en er heerst een bepaald sfeertje. Je weet dat je lange dagen gaat maken met z’n allen, maar iedereen heeft er zin in.”

Gerrit: „Dan werken we zeven dagen in de week, en na het eten gaan we ’s avonds ook weer door.”

Thea: „Maar dat is het allemaal waard. Het is een punt in het jaar waar je zo naar toeleeft. Ik zeg altijd: een zomer niet geoogst is een zomer niet geleefd.”

Biertje na lange dag oogsten

Thea: „Op vakantie in de zomer zit er dus niet in. Sowieso gaan we niet echt vaak op vakantie.”

Gerrit: „In de winterperiodes zou het kunnen, maar het afgelopen jaar waren we druk met het verbouwen van ons huis. Voor mij was dat wel prima; Thea hecht er meer waarde aan om verder weg op vakantie te gaan.”

Thea: „In 2018 heb ik gebackpackt, dat vond ik superleuk. Ik heb een reis door Namibië, Botswana en Zimbabwe gemaakt. En daarna een andere grote reis met een vriendin door Zuid-Amerika. Maar nu ik in het bedrijf zit en je zelf moet bepalen wanneer je vrij neemt, komt het er toch niet van. Er is altijd wel iets.”

Gerrit: „Terwijl even op vakantie wel goed voor je is. We zouden er eigenlijk meer tijd voor vrij moeten maken.”

Thea: „We willen ook thuis wat vaker genieten, nu we zo’n fijne eigen plek hebben. Achter ons huis hebben we een mooie picknicktafel in het gras. Vorig jaar hebben we daar lekker gezeten met een biertje na een lange dag oogsten. Als het even meezit, zijn de buren ook nog aan het combinen [maaien en dorsen]. Nou, da’s helemaal genieten.”

Gerrit: „We mogen ook graag een keer uit eten gaan. Bij Van der Valk of zo, of een steakhouse. Ik denk dat áls we op vakantie gaan, we er allebei van kunnen genieten om gewoon verzorgd te worden. Nee, niet all-inclusive.”

Thea: „Oh nee, dat vinden we verschrikkelijk.”

Gerrit: „Maar wel gewoon lekker uit eten, lekker lunchen.”

Thea: „We zeiden laatst tegen elkaar dat we sowieso één week vakantie moeten pakken dit jaar.”

Gerrit: „Of vaker dan één week, dat klinkt al beter.”