Het waterbedeffect beleeft een opleving

Woord Politici en bestuurders zijn meesters in het verplaatsen van problemen. Maar wie weet nog wat een waterbed is, vraagt .

Wie niet weet wat het waterbedeffect is, moet eens op zo’n bed gaan liggen. Liefst met z’n tweeën. Een kleine beweging is genoeg. Je omdraaien bijvoorbeeld. Dat kan tot een lichte vorm van zeeziekte leiden. Heftiger bewegingen… Nee, wacht… wie weet eigenlijk nog wat een waterbed is? Is dat woord nog wel bekend bij jongeren?

Dat heb ik getest onder enkele tieners en twintigers. De antwoorden varieerden van „zo’n matras gevuld met water, gekkigheid uit de jaren tachtig”. Tot: „Volgens mij is dat de bedding van een sloot of rivier.”

Beide antwoorden verdienen enige aanscherping. Nee, een ligbed gevuld met water dateert niet uit de jaren tachtig van de twintigste eeuw. „Zekeren natuurkundige kwam op het denkbeeld”, schreef P. van der Burg in 1850 in Belangrijke onderwerpen uit de natuur- en werktuigkunde, „om een waterbed voor eene zieke te vervaardigen.” Het ging om een metalen bak gevuld met water, met daarop „eene met elastieke gom bestrekene beddetijk die gedeeltelijk op het water rustte”. Met daar bovenop nog een matras. „De zieke”, concludeerde Van der Burg, „vond zich er nu zoo zacht op gelegerd, als een zwemmer in het water.”

Matrassen gevuld met water, voor gebruik in de slaapkamer thuis, raakten vanaf 1971 in de mode. Het ging om een verschijnsel dat was komen overwaaien uit de Verenigde Staten.

Ook het tweede antwoord – een waterbed is een bedding van een sloot of rivier – verdient specificering. Wie dit weglacht, zit ernaast. Volgens de Dikke Van Dale is waterbed wel degelijk een legitiem synoniem voor waterbedding.

Waterbedden voor in de slaapkamer zijn nog steeds te koop. Dus wie het waterbedeffect niet uit eigen ervaring kent: je kunt het makkelijk ergens uittesten. De essentie is dat het water zich door druk verplaatst. De omdraaier heeft daar nauwelijks last van, de naastligger wel.

Oplossing of verplaatsing

Veel politici en bestuurders zijn meesters in het verplaatsen van problemen. Zij beschouwen dit gemakshalve als oplossingen. Sinds 1990 wordt dit het ‘waterbedeffect’ genoemd. Voorbeelden te over. Prostitutie verplaatsen van de ene wijk naar de andere. Alleen in een bepaalde wijk diefstalpreventie invoeren. Hangjongeren wegjagen. Dan wel junkies. „We hebben te maken met het waterbed-effect: als je hier drukt komt het daar naar boven”, zei de burgemeester van Den Haag in 1992 tegen NRC Handelsblad. „Dat zal je altijd houden bij de bestrijding van de drugshandel. Echt weg krijg je het niet.”

Interessant aan dit citaat is dat de burgemeester het woord waterbedeffect toelicht – een goede indicatie dat het nog niet algemeen bekend was. Het stond toen ook voor het eerst in deze krant. En nog niet in de woordenboeken.

Momenteel beleeft waterbedeffect een opleving. De aanleiding laat zich raden: het kortzichtige Europese vluchtelingenbeleid. Mensen vluchten onder meer vanwege oorlogen of grote armoede. Geef geld aan Turkije en de stroom uit dat land wordt minder maar elders groter. Neem maatregelen tegen Libië en er worden nieuwe wegen gevonden. Lap allerlei internationale normen aan je laars en geef geld aan dictatoriaal Tunesië en het probleem zal zich verplaatsen. Als bij een klotsend waterbed.