Het voedselbos is een blijvertje: ‘Landbouw van de toekomst’

Landbouw Het voedselbos rukt op. Pioniers, onderzoekers en ondernemers zien er een oplossing in voor de landbouw- en stikstofcrisis.

Foto Bram Petraeus

Voedselbossen nemen in Nederland in aantal en diversiteit toe. Wat begin deze eeuw als experiment begon, is inmiddels ingeburgerd. Toprestaurants en cateraars kunnen niet wachten tot vruchten, noten en bladeren uit voedselbossen beschikbaar zijn. En jonge wetenschappers willen graag onderzoeken of die bossen de belofte ervan waarmaken.

Malika Cieremans, pionier op dit gebeid, constateert dat de belangstelling exponentieel is gegroeid. Ze was al jaren bezig met ‘eetbare’ tuinen en bossen, toen ze bijna vijftien jaar geleden een voedselbos begon in Wageningen. Het woord bestond nog niet eens. Zoiets werd een bostuin genoemd, of een food forest. Ze ging er cursussen over geven, eerst één per jaar, toen twee, toen vier, toen acht. Nu zijn er wachtlijsten voor.

In een voedselbos groeien meerjarige planten en bomen die voor de mens eetbare producten opleveren als noten, bessen, vruchten, bladeren en zaden. Het idee is na het planten zo min mogelijk in te grijpen. Hoeveel van dit soort bossen er in Nederland zijn, is moeilijk te zeggen, omdat niet iedereen dezelfde definitie hanteert. De stichting Voedselbosbouw telt er ruim zeventig met een minimale omvang van een halve hectare en voldoende diverse begroeiing. Andere overzichten tellen veel meer voedselbossen.

Er is inderdaad wat inflatie van het begrip voedselbos, zeggen Sacha Brons en Wytze Walstra, masterstudenten aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). In Amsterdam heeft zelfs een groenstrook langs een trambaan deze kwalificatie gekregen. Maar als deze studenten over voedselbossen spreken, hebben ze het over een landbouwmethode, niet over „hobbyprojecten”.

Foto Bram Petraeus

Zelf waren ze onder de indruk van het voedselbos van Wouter van Eck, voorzitter van Voedselbosbouw. Ze raakten betrokken bij zijn stichting en deden mee aan een wedstrijd van de UvA waarbij studenten een nieuw vak mogen bedenken. Die wedstrijd wonnen ze, en dat nieuwe vak stelt vanaf volgend voorjaar het voedselbos centraal. Daarbij gaat het er niet om voedselbossen te promoten, zeggen de twee, maar om kritisch te kijken naar de bijdrage van deze bossen aan de transitie van de landbouw. Het gaat om een verschuiving van „mens versus natuur” naar „mens als natuur”, zegt Sacha Brons.

De tijd is er rijp voor, vinden Walstra en Brons. Dat blijkt uit de belangstelling uit verschillende hoeken – onder meer van UvA en gemeente, die hun hebben gevraagd te onderzoeken of er een voedselbos op het Science Park kan komen.

Een voedselbos kan niet alleen de verbinding vormen tussen landbouw en natuur. Het kan ook politici verbinden, zeggen ze; die vinden het in grote meerderheid een mooi initiatief. Walstra: „Bijna de hele Kamer is er enthousiast over, zo blijkt uit stemmingen. Ook de BBB stemde voor moties om voedselbossen te steunen.” En dat terwijl de BoerBurgerBeweging zich vooral opwerpt als verdediger van de traditionele landbouw. Partijleider Caroline van der Plas bleef wel kritisch na een bezoek aan het bos van Van Eck. „Het is geen vervanging voor onze huidige landbouw”, zei ze tegen de NOS.

Lees ook: Is een voedselbos een alternatief voor boeren die het anders willen doen?

Chocola en banaan

Ook Arborealis in Wilhelminaoord (nabij Steenwijk) merkt de groeiende belangstelling. Zo’n tien jaar geleden begon deze kwekerij bomen en planten voor voedselbossen aan te bieden, vertelt mede-eigenaar Sietske Metz, en het bedrijf richt zich nu vooral op deze markt. De vraag valt moeilijk bij te benen. Opkweken van fruitbomen duurt zomaar een paar jaar. Sommige soorten raken telkens snel uitverkocht, zoals olijfwilg, kakifruit, duindoorn, linden met zacht, eetbaar blad, en schapenbes. „Dat is zo lekker, een smaak van chocola en banaan.”

Misschien zijn er wel te weinig kwekers, zegt Metz. Voedselbosbouwers zouden moeten overwegen zelf wat aan kweek te doen, vindt ze. „Dat levert ook inkomsten op.” Zelf houdt Arborealis het redelijk kleinschalig. „Uitbreiden willen we niet. Daar zit onze kracht niet.” Het bedrijf heeft besloten zich helemaal op Nederland en België te richten en de verzending naar de rest van Europa te staken.

Foto Bram Petraeus

De vraag naar de oogst van voedselbossen lijkt zeker zo groot. Restaurants als De Nieuwe Winkel in Nijmegen en de Rotonde in Rotterdam serveren graag de soms minder gangbare producten. Cateraar Vitam, actief op ruim driehonderd bedrijfslocaties, wil voorloper worden in grootschaliger gebruik. Het bedrijf heeft zich gecommitteerd aan een project in Schijndel, waar een van de grootste voedselbossen van Nederland wordt ontwikkeld. „We hebben geen einddatum afgesproken,” zegt Els Duivenvoorden, directeur kwaliteit van Vitam, „dit is voor de lange termijn.” Vitam wil vooral het signaal afgeven dat het „anders moet in de keten”.

Over een paar jaar moet de productie uit Schijndel echt op gang komen. Hoeveel dat gaat worden, durft Duivenvoorden niet te zeggen. „We zijn afhankelijk van wat de natuur ons brengt.”

Nu krijgt Vitam wekelijks een kistje producten uit het voedselbos. „De eerste keer kende ik 90 procent van de soorten niet.”

De gasten zullen nieuwe smaken en vormen op hun bord krijgen. Maar wordt het niet duurder? „Het doel is om de prijs marktconform te laten zijn. Niet iedere opdrachtgever zal ervoor gaan. Maar we proberen ze mee te nemen, ook door ze uit te nodigen een voedselbos te bezoeken. Dan krijgen ze er meer gevoel bij.”

Ook Brons en Walstra willen met studenten voedselbossen gaan bezoeken. Daar kunnen ze zelf zien en ervaren of landbouw en natuur op deze manier beter samengaan.

Gedoe met vergunningen

De huidige realiteit is dat voedselbossen nog maar weinig voedsel opleveren. Ook al is niet duidelijk hoeveel er precies zijn, het totale areaal is hooguit ruim duizend hectare. Gedoe met vergunningen, tekort aan plantgoed en vooral dure grond maken snelle uitbreiding lastig.

Toch zijn de ambities groot. Voedselbosbouw heeft becijferd dat de komende zeven jaar tot 170.000 hectare voedselbos aangelegd kan worden, 10 procent van het Nederlandse landbouwareaal. Daarvoor is volgens de stichting per provincie 200 miljoen euro nodig, samen 2,4 miljard euro. Dat zou moeten komen uit het fonds van 24 miljard euro dat beschikbaar is om de landbouw te hervormen.

„Dat klinkt als veel geld, maar is een koopje”, zegt voorzitter Van Eck. „Want dit is de elegante methode om diverse crises op te lossen met een eenmalige investering. Met voedselbossen krijg je meer koolstofbinding, kun je de stikstofcrisis beëindigen, en verbeteren de waterhuishouding en waterkwaliteit.” Investeren in voedselbos is volgens hem veel efficiënter dan boeren betalen voor natuurbeheer, wat nu een van de plannen is. „Een systeem dat zichzelf kan bedruipen, is veel goedkoper dan jaarlijks geld overmaken.”

De voedselbossector sprak niet mee over het landbouwakkoord. Wel is er contact met Kamerleden, overheidsorganisaties en minister Christianne van der Wal (Stikstof, VVD). Tot concrete stappen heeft dat nog niet geleid. Van Eck hoopt daar wel op: „Van mij mag het snel.”

Ook pionier Malika Cieremans is ervan overtuigd dat voedselbossen geen voorbijgaande hype zijn. „Als ik zie hoe de wereld eraan toe is – al die crises, van droogte tot uitsterven – dan blijkt wel dat de oude weg geen optie meer is. Dit is onderdeel van het landgebruik van de toekomst. Ik kan me niet voorstellen dat het stilvalt.”

Een rondleiding in het Voedselbos Ketelbroek.
Foto’s Bram Petraeus

Ketelbroek

Oervoedselbos

Voor het ongeoefende oog is Voedselbos Ketelbroek een stukje groen, met bomen, hoog opschietende struiken en veel brandnetels. Wie het terrein betreedt, ziet in eerste instantie „chaos”, aldus oprichter Wouter van Eck. Maar dit is een van de eerste en succesvolste voedselbossen van Nederland. Er groeien vierhonderd eetbare soorten, zegt Van Eck, waarvan sommige heerlijk smaken en andere – toegegeven – „afschuwelijk”. Dit bos, dat Van Eck in 2009 begon, is een groen laboratorium, waarin wordt getest welke soorten het goed doen, het meest opleveren en het best smaken.

Het experimentele karakter wordt benadrukt door de samenwerking met sterrenrestaurant De Nieuwe Winkel in Nijmegen. Chef-kok Emile van der Staak, die iedere maandag langskomt, maakte bijvoorbeeld ‘chocolademousse’ van langzaam gegaarde tamme kastanjes en eetbaar papier van het hout van de ‘Franse uiensoepboom’, vertelt Van Eck.

Van Eck trakteert bezoekers op wat voorhanden is, zoals de milde bloemblaadjes van de rimpelroos, het hartige blad van de szechuanpeper, de zoete bloesem van de valse acacia en de pittige zaadbolletjes van het daslook.

Het voedselbos is aangeplant; zóveel walnoten, appelbomen, bessen en andere eetbare planten groeien niet zomaar bij elkaar, maar dit bos heeft ook een verwilderde strook langs een beek waar wilgen en elzen spontaan zijn gaan groeien en waar zich sinds een paar jaar een beverfamilie heeft gevestigd. Tot nu toe laten ze de fruitbomen met rust, om sommige is ter bescherming gaas bevestigd.

Van Eck geeft hier tot acht rondleidingen per week. Belangstellenden kunnen boeren zijn die anders willen gaan werken of medewerkers van overheidsinstellingen die onderzoeken wat voedselbossen kunnen betekenen voor al die transities die Nederland zou moeten doormaken.

Bezoekers lopen over smalle, onverharde paden. Door de afwisseling van open en dicht begroeide delen ontstaan „microklimaten”, die gunstig zijn voor bepaalde planten. Nu levert het bos een scala aan producten en ook een forse opbrengst. Die kan volgens Van Eck oplopen tot 15.000 euro per hectare. Terwijl de inspanning minimaal is. „Ik kom hier bijna elke dag – om niks te doen.”

Foto Bram Petraeus

Heerhugowaard

Boerin met een bos

Op twee kilometer van waar ze is geboren, pioniert Anna Kuiper (37) met haar agrarische voedselbos. Op een verder kale akker staan kleine bomen en struiken: populieren, elzen, vlier, gele kornoelje, bessen. Komende winter worden de productieve soorten aangeplant, in keurige rijen, aldus het ontwerp. Kuiper werkte ooit in vijfsterrenhotels in Amsterdam en als organisator van evenementen. Die baan gaf ze op: „Ik wilde altijd wel boerin worden.” Haar vader had een biologisch-dynamisch bedrijf, haar zus zette dit voort. Kuiper huurt de grond van de maatschap van haar familie. „Daarmee heb ik ontzettend veel mazzel.”

Ze wil een balans vinden tussen ecologie en economie, de natuur de ruimte bieden en opbrengst behalen. Beperking van het aantal soorten is dan nodig. Want „ieder product vergt weer een eigen bakje, een bepaalde manier van plukken, er is marketing nodig”.

Ze stuit op aardig wat bedenkingen uit haar omgeving. „Mijn ouders zijn supersceptisch. Ze geloven niet dat het uit kan. Toen zij met biologisch-dynamische landbouw begonnen, werden ze voor gek verklaard. Nu verklaren zij mij voor gek.” Haar vader werkt overigens wel volop mee. En ze heeft zelf ook wel twijfels of het „onder de streep” voldoende gaat opleveren. Het is vooral afhankelijk van wat de producten opbrengen.

Enthousiasme ervaart ze ook, van buren die het wel leuk vinden dat „zo’n meid uit Amsterdam bomen gaat planten” tot ‘yuppen’ die een dagje buiten willen werken. Ze hoopt haar oogst te verkopen aan bijvoorbeeld bierbrouwers, koekjes- en limonademakers. Die kunnen wat meer betalen omdat ze met haar producten iets unieks kunnen maken. Over een paar jaar moet het zover zijn.

Vlaardingen

Stadsvoedselbos

Net buiten de bebouwde kom van Vlaardingen ligt een voedselbos op een terrein dat acht jaar geleden nog was overwoekerd door berenklauw, brandnetels en bramen. Nu groeien er vele planten en bomen die eetbaar blijken te zijn. Huib Sneep trekt een paar jonge bladeren van een lindeboom. „Hier, dit is als salade.” Jeroen Hooijmeijer geeft er een rood blad van de Franse uiensoepboom bij. En ja, het heeft inderdaad die typische smaak.

Sneep en Hooijmeijer zijn twee van de initiatiefnemers van dit voedselbos. De eigenaar, tegenwoordig Staatsbosbeheer, was bereid het twintig jaar gratis in bruikleen te geven. „We voegen hier enorm veel waarde toe”, zegt Sneep. De biodiversiteit is sterk toegenomen, wat zelfs buiten het terrein van een kleine hectare te zien is.

Het doel was vooral meer mensen bekend te maken met het fenomeen voedselbos: er zijn rondleidingen en schoolklassen komen hier regelmatig langs. „We hebben veel mensen geïnspireerd”, zegt Hooijmeijer.

Dit voedselbos draait op vrijwilligers. Vooral rond de oogst is er veel werk. ‘Bijvangst’ is dat bezig zijn in het voedselbos een aantal mensen met sociale en psychische problemen heeft geholpen. Een van hen is nu hovenier, een ander kok bij een zorginstelling. Ze kookt onder andere met producten uit het voedselbos. Nu wordt samenwerking met zorginstelling Philadelphia onderzocht.

De grootste problemen in de afgelopen jaren kwamen opvallend genoeg van de natuur. De reuzenberenklauw was lastig weg krijgen. Muizen hadden de gewoonte de wortels van jonge fruitbomen door te knagen. En er groeit in het voorjaar opvallend veel brandnetel. Hooijmeijer maakt zich er niet druk over. „Dat is een fase.”