Het ruimtelijke plan voor Nederland tot 2100 wordt ‘breder, groter en ingrijpender’

Nieuwe Nota Ruimte In september presenteert het kabinet de eerste contouren voor de grote verbouwing van Nederland. Vaststaat dat het hele land gaat veranderen, ook de plattelandsregio’s.

Park Vijfsluizen in Vlaardingen. Ook buiten de Randstad zullen honderdduizenden woningen gebouwd moeten worden, als de bevolking met twee miljoen mensen is gegroeid in 2050.
Park Vijfsluizen in Vlaardingen. Ook buiten de Randstad zullen honderdduizenden woningen gebouwd moeten worden, als de bevolking met twee miljoen mensen is gegroeid in 2050. Foto Walter Herfst

Ook in het noorden, oosten en zuiden van Nederland, buiten de Randstad, zullen tot 2050 honderdduizenden nieuwe woningen bijgebouwd worden. Die regio’s zullen veranderen door de komst van nieuwe bewoners, bedrijven, kantoren, winkels en wegen of spoorverbindingen – denk aan de beoogde Lelylijn tussen Lelystad en Groningen. Het zal er enerzijds drukker worden, anderzijds komen er betere voorzieningen.

Beleid in uitvoering is het nog niet, maar dit toekomstbeeld wordt wel steeds duidelijker rond de kabinetsplannen voor de ‘grote verbouwing van Nederland’.

Het kan ook niet anders als de bevolking rond 2050 met nog eens twee miljoen mensen is gegroeid, benadrukte minister Hugo de Jonge (volkshuisvesting en ruimtelijke ordening, CDA) deze week in twee toespraken: de Planologielezing van de Rijksuniversiteit Groningen en de jaarlijkse conferentie rond de NOVI, de Nationale Omgevingsvisie van kabinet en overheid, in Barneveld.

De Randstad wordt in de toekomst te druk en te duur, vertelde De Jonge. Bouwen op slappe, laaggelegen veenbodems kan niet doorgaan met steeds extremer weer, zoals droogtes en hoosbuien. Het kabinet wil de ‘kloof’ tussen stad en platteland ook verkleinen.

De sprong naar de regio zal pas na 2030 echt te zien zijn. De bouwplannen tot dat jaar, om de huidige woningnood op te lossen, zijn nog vooral gericht op het westen van het land. Zo’n 500.000 van die 900.000 woningen komen in Noord- en Zuid-Holland en Utrecht. Ook de miljarden voor infrastructuur gaan nog grotendeels (voor zo’n 65 procent) naar de Randstad.

Groen karakter

Het platteland zal na 2030 ook niet ‘volgebouwd’ worden. In Nederland is nu 13 procent van het totale grondoppervlak bebouwd terrein, waarop onder meer ruim 8 miljoen woningen staan, volgens het CBS. Bij een sterke bevolkingsgroei van 3,4 miljoen inwoners tot 2050, zijn er 1,5 tot 2,2 miljoen extra woningen nodig, volgens verschillende scenario’s van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Ook dan zal Nederland nog een groen karakter houden.

Daarbij zullen die woningen in de regio’s vooral rond bestaand stedelijk gebied worden gepland. Net als de 900.000 woningen die nu tot 2030 zijn gepland. Dat is goedkoper en sneller, want hier zijn al voorzieningen en infrastructuur om op aan te kunnen sluiten.

De Europese Commissie dringt daarbij aan op een stop op buitenstedelijk bouwen vanaf 2050 in al haar lidstaten. Ook dat zal een reden voor Nederland zijn om zuinig met het platteland om te gaan.

Maar dat de regio’s sterker gaan verstedelijken, lijkt onontkoombaar. De nieuwe Nota Ruimte van het kabinet, verwacht tegen de zomer van volgend jaar, wordt „breder, groter en ingrijpender”, aldus De Jonge. Die Nota blikt vooruit tot 2100, en heeft meer aandacht voor het noorden, oosten en zuiden, voor de landbouw en energietransitie dan de eerdere Nota’s, zei hij.

Het is een jaar geleden dat minister De Jonge zijn grote verbouwing van Nederland voor het eerst ontvouwde in een Kamerbrief. De herinrichting moet oplossingen bieden voor onder meer de bevolkingsgroei, klimaatverandering, de groene energietransitie en de landbouw, die duurzamer moet worden. De natuurlijke grenzen van water en bodem zijn leidend bij de ruimtelijke keuzes voor de grote verbouwing van Nederland, of „Wederombouw”, zoals De Jonge het noemt.

‘Stel dat-verkenningen’

Hoe bereidt de overheid zich voor op de grote vraagstukken voor de verre toekomst, en op de nieuwe Nota Ruimte? Door terug te rekenen naar het nú, schetste de minister in de toespraken. Het kabinet laat verschillende toekomstscenario’s maken, voor bijvoorbeeld het klimaat in Nederland, en weegt af wat nú nodig is om gewenste doelen later te kunnen bereiken.

Hiervoor zijn ‘stel dat-verkenningen’ bedacht, die al wat onthullen over waar het kabinet aan denkt. Stel dat de bevolkingsgroei „veel meer” wordt opgevangen in het noorden, oosten en zuiden, staat bijvoorbeeld in een recente Kamerbrief. Waar kan qua bodemtype beter wel of niet gebouwd worden, waar staan nieuwe woningen veilig qua overstromingsgevaar? Hoe kan de regionale economie meegroeien om genoeg nieuwe banen te scheppen?

Van alles is méér nodig: woningen, bedrijventerreinen, grond voor veeteelt, waterberging, windmolens en zonnepanelen.
Foto Daniel Niessen

Of ‘stel dat’ de landbouw wordt aangepast aan water en bodem: zand, zeeklei, veen. Wat brengt dat dan met zich mee? Met de zeespiegelstijging en droge zomers zal zout water bijvoorbeeld dieper het land binnendringen. Als kustgebieden verzilten – wat niet langer is tegen te houden met de aanvoer van extra zoet water, zegt het kabinet – wordt akkerbouw in vruchtbare zeekleipolders steeds lastiger. Hoe kun je deze gebieden dan het best benutten?

Stel dat Nederland zoveel mogelijk wordt aangepast aan klimaatverandering, waar ligt dan de grens? Als er meer opslag voor drinkwater nodig is, zal het waterpeil van het IJsselmeer – de ‘nationale regenton’ – misschien verhoogd moeten worden. Wat betekent dat voor woningen, bedrijven en mensen aan de randen van het IJsselmeer?

Andere stel dat-vragen gaan over waar en hoe „een grootschalig en robuust natuurnetwerk” kan worden aangelegd, in combinatie met landbouw en recreatie. Over hoe het energiesysteem van de toekomst eruitziet als Nederland volledig zou draaien op elektriciteit. Over wat gedaan moet worden om de ‘verdozing’ van het landschap tegen te gaan: kan de productie, opslag en consumptie van goederen in de kringloopeconomie van de toekomst ‘geclusterd’ worden?

Tweede kustlijn

Uiteindelijk moeten in de nieuwe Nota Ruimte volgend jaar dus keuzes worden gemaakt. Die Nota schetst de ruimtelijke plannen voor 2030, 2050 en 2100, van heel concreet naar abstracte vergezichten.

In september van dit jaar moet al een eerste opzet komen met de keuzes voor de korte en de lange termijn. De stikstof en landbouw, en de tekorten aan zoetwater zijn bijvoorbeeld urgente onderwerpen. Maar een besluit over de zeespiegelstijging is pas over tien à twintig jaar aan de orde als er meer zicht op is. Is de aanleg van een tweede kustlijn als een grote zandbank ín zee nodig, worden de Deltawerken versterkt of aangevuld, gaan we de dijken verhogen?

De nieuwe Nota Ruimte volgt zo’n twintig jaar na het stranden van de laatste, ‘Vijfde Nota’ van toenmalig PvdA-minister Jan Pronk. Het moet de eerste echte Nota worden sinds het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) in 2010 werd opgeheven omdat Nederland „af” zou zijn geweest. „Heel erg dom, echt ongelofelijk kortzichtig”, zei minister De Jonge over die opheffing in Groningen. Het Rijk liet de inrichting van Nederland daarna over aan provincies, gemeenten en marktpartijen.

De nieuwe Nota Ruimte bouwt wel voort op de Nationale Omgevingsvisie uit 2020, maar die is alweer gedateerd, vindt De Jonge. De ruimtelijke problemen zijn sindsdien duidelijker geworden; neem de overstromingen in Limburg in 2021, of de stikstofaanpak. Het kabinet-Rutte IV heeft ook eigen, grote ambities en in de NOVI ontbreekt één hoofdstuk, volgens De Jonge, het deel met de titel „Hoe dan?”

In september presenteert het kabinet de nieuwe bouwplannen.
Foto Daniel Niessen

Het kabinet wil daarom weer de „nationale regie” hernemen over ruimtelijke ordening. Hoe dan, werd De Jonge in Groningen zelf door het publiek gevraagd. Door samen met de provincies te „puzzelen” aan Nederland, antwoordde hij.

Het kabinet heeft de provincies gevraagd in oktober met ruimtelijke voorstellen te komen. Daar zullen zij niet uitkomen, omdat alle opgaven rond wonen, werken, natuur en landbouw gewoonweg niet passen binnen de provinciegrenzen, verwacht De Jonge. Dan is het Rijk aan zet om – samen met provincies – keuzes te maken, zei hij.

Ook leggen provincies sommige thema’s nu al zelf terug bij het Rijk, bij het maken van hun voorstellen. Een voorbeeld is het hoofdnet voor de toekomstige, duurzame energievoorziening in Nederland. Dit is een nationaal probleem, dit gaan wij niet voor jullie oplossen, zeggen de provincies.

Het kabinet heeft verder zestien gebieden in Nederland aangewezen, van de Rotterdamse haven, het Groene Hart en de „Foodvalley Arnhem-Nijmegen”, die speciale aandacht zullen krijgen in de nieuwe Nota Ruimte. Onder de vlag „Mooi Nederland” wordt met kaarten en schetsen verbeeldt hoe Nederland er echt uit zou kunnen gaan zien in 2030, 2050 of zelfs in 2100.

Rekenmachine

Een andere uitgangspunt is dat bij de nieuwe Nota Ruimte niet alleen wordt gekeken naar opbrengst. In het verleden is het landschap te veel met „de rekenmachine” gepland, zegt De Jonge. Economische groei is niet vanzelfsprekend, en is ten koste gegaan van natuur en milieu. De overheid kijkt daarom meer naar „brede welvaart”, waarin ook zaken als gezondheid, veiligheid en de leefomgeving meetellen.

Lees het artikel Het duurt 30 jaar, kost miljarden en start na de zomer: de herinrichting van Nederland

Het opstellen van de nieuwe Nota Ruimte is een ingewikkeld, gevoelig proces. Het Rijk overlegt niet alleen met provincies en gemeenten, maar ook met verschillende ministeries, die moeten samenwerken: Binnenlandse Zaken, Economische Zaken, Infrastructuur en Waterstaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Soms botsen de belangen en zijn er pittige gesprekken in Den Haag, want iedereen zoekt naar ruimte.

Van alles is méér nodig: woningen, bedrijventerreinen, grond voor extensieve veeteelt, waterberging, windmolens en zonnepanelen. En Nederland blijft maar 41.000-en -zoveel vierkante kilometer groot, zegt Minister De Jonge dan altijd.

De afschaffing van het ministerie van VROM was heel erg dom, echt ongelofelijk kortzichtig

Bij de nieuwe Nota Ruimte is Nederland verder gebonden aan Europese richtlijnen, voor bijvoorbeeld natuur- en waterkwaliteit. Het Rijk mag de nationale regie willen hernemen, het zit tegelijkertijd tussen Brussel, provincies en gemeenten in.

De bestuurlijke werkelijkheid is complex, zei de Jonge in Groningen. Of het nu gaat om migratie, veiligheid, energievoorziening, natuur of milieu: „De waarheid is: mensen in het land projecteren hun angsten, verlangens en onzekerheden op de nationale overheid, die daarvoor in toenemende mate afhankelijk is van Europa om een echt beschermende overheid te kunnen zijn. En om een nabije overheid te kunnen zijn, is die nationale overheid in toenemende mate afhankelijk van lokale overheden.”

Continuïteit

Eén grote onzekerheid, bij alle onzekerheden, is de politiek. Stel dat de BoerBurgerBeweging ook bij de volgende Tweede Kamerverkiezingen wint en er een BBB-kabinet komt? BBB is tegen al te grote bemoeienis van Europa en de rijksoverheid, en voor regionale keuzes. Wat gaat dat betekenen voor de nationale regie en lange termijnplannen?

Er zal ondanks politieke schommelingen een zekere continuïteit in het beleid moeten zitten. Als wordt besloten tot een tweede kustlijn, herverdeling van het agrarisch gebied of grootschalige woningbouw in de regio’s, dan kun je moeilijk halverwege stoppen en omdraaien.

Maar niets is eeuwig. Als de nieuwe Nota Ruimte er is, zal het niet tot 2100 duren voordat weer een nieuwe verschijnt. De verwachting is, dat deze na enkele jaren ook weer bijgesteld zal moeten worden, afhankelijk van de ambities en kleur van het kabinet dat dan regeert.