Het oudste familiebedrijf van Nederland staat in De Meern en de bakker gaat mee met zijn tijd

Het oudste familiebedrijf van Nederland is een bakkerij. Was dit ambacht een adellijke bezigheid, dan zou Rick Verkerk (37) de titel ‘10de Bakker’ mogen voeren. Negen voorvaders gingen hem voor, in een directe lijn die teruggaat tot het jaar 1621.

Het was twee jaar geleden, in de dagen kort vóór 5 december, dat Bakkerij Verkerk in De Meern werd verrast met dit predicaat ‘oudste nog bestaande familiebedrijf’ van het land. Het is een titel die Nyenrode Business Universiteit toekent.

De toppositie is te danken aan bedrijfshistoricus Arjo Roersch van der Hoogte. Als lid van een lokale historische vereniging (Vleuten, De Meern) was hij aan de beurt om de maandelijkse lezing te verzorgen. Hij besloot zich te verdiepen in de geschiedenis van Bakkerij Verkerk. Daarvan was al bekend dat die bestond sinds 1636. Met een extra historische bron wist Roersch van der Hoogte het spoor nog een generatie verder terug te volgen, tot 1621. De Verkerks stegen daardoor naar plek nummer één. Zij voeren nu een ranglijst aan met in hun kielzog de families Van Eeghen (Amsterdamse kooplieden), Wesseling (hotel in Dwingeloo, Drenthe) en Nolet (Schiedamse jeneverstokers).

Bij zijn onderzoek naar Bakkerij Verkerk stuitte Roersch van der Hoogte op een verwijzing naar een eigendomsakte, die een lokale historicus decennia eerder al eens had opgediept. Het betrof bezit van ene ‘Cornelis Cornelisz den Backer’, die in 1621 een bakkerij in Vleuten kocht. Niet eerder was deze Cornelis in verband gebracht met de Verkerk-dynastie. De ‘missing link’ was een zoon, Jan Cornelisz, die omstreeks 1645 was geboren. De enige vermelding van deze vader/zoonrelatie staat in een kerkboek uit 1725, waarin het overlijden van J.C. is bijgeschreven. Deze bron wist Roersch van der Hoogte te combineren met de eigendomsakte uit 1621.

Omstreeks 1770 verhuisde bakkersfamilie Verkerk, van Vleuten naar de Zandweg in De Meern. De toenmalige ‘stamhouder’, Jan, verkocht de zaak in Vleuten aan een schoonzoon, Van Dijk. Tot begin deze eeuw zou Bakkerij Van Dijk in dit dorp een begrip blijven. Toen deze de deuren sloot, heeft bakker Kees Verkerk (69), vader van Rick, nog overwogen deze zaak te kopen. Hij koos voor een tweede winkel elders in de buurt. Wist Verkerk sr. op dat moment dat hij familiebezit uit 1621 had kunnen terugkopen? „Nee, de geschiedenis zit vol verrassingen.”

Foto Dieuwertje Bravenboer

Overigens is de familie Verkerk tamelijk nuchter gebleven onder de historische koppositie die ze bekleedt. De eigen website vermeldt het terloops. Verkerk jr. kondigt aan dat er volgend jaar „een nieuwe huisstijl komt, waarin we het jaartal 1621 verwerken”.

Verkerk sr. vertelt vooral over zijn eigen vader, Jan (1913-2008), die flink in het bedrijf heeft geïnvesteerd. Diens vader, Dirk (1879-1960), was het achtste kind uit een gezin van negen, van wie alle vijf de oudere broertjes als baby of kind waren gestorven. Deze Dirk stond niet te trappelen om de zaak over te nemen, waarover een bron uit de 19de eeuw al vermeldde dat die ‘in een vervallen staat van onderhoud’ verkeerde.

Behalve hun namen, en die van echtgenotes en kinderschare, is er verder weinig overgeleverd over het werkende leven van de bakkers Verkerk in de 19de, 18de en 17de eeuw. Ongetwijfeld hebben ze (letterlijk) dag en nacht gewerkt. Veel hollen, weinig stilstaan – en al helemaal geen tijd om een familiearchief bij te houden.

Zeg ‘december’, en denk aan pepernoten, kerststollen en oliebollen. Aan marsepein, borstplaat en kruidnootjes. Aan boterstaaf, kerstkransjes en appelbeignets.

Hoe sterk is deze traditie? „Sterk”, antwoordt bakker Rick Verkerk. Het grootste deel van de eindejaarsomzet haalt hij uit het ‘zoets en lekkers’ dat zijn vader, zijn grootvader en hun vaders al bakten in november en december.

„Wel zie je wat smaakverandering”, vult Verkerk aan. „De combinatie van speculaas en gember doet het tegenwoordig goed. We bakken ook volop brood met speculaaskruiden. De vraag naar hartige boterletters neemt toe, van bladerdeeg gevuld met gehakt, in plaats van amandelspijs.”

Nieuwe producten blijven variaties op het vertrouwde decemberthema. Verkerk noemt er drie.

Dikke 3’s’ (spreek uit: dikke Dries). Het is een zoete sinterklaaskoek, op een bodem van speculaas, met kerststol bovenop en tussenin een laagje amandelspijs.

Panettone. Voor de kerstdagen is de panettone als verkoopsucces uit Italië komen overwaaien: een cake-achtig brood, bereid met flink wat roomboter en gekonfijte vruchten.

Tompouce-oliebol. Wie na Kerst en Sinterklaas nog niet verzadigd is, kan omstreeks de jaarwisseling een doorontwikkelde oliebol in huis halen: de tompouce-oliebol, waarvan de gefrituurde deegbal is volgespoten met gele room, en dit alles afgetopt met een glaceerlaagje van roze fondant.

Foto Dieuwertje Bravenboer

Bakker Verkerk volgt de trends in zijn branche op de voet. Op social media woedde onlangs een hype over de ‘crompouce’, een mix van croissant en tompouce. Volgens een Brabantse influencer zou dit een noviteit zijn van een bakker uit Vught. Het doet Verkerk grinniken: „Zo nieuw is die niet: wij hebben ’m al tijdenlang in de winkel liggen, onder de naam ‘Tom Crouce’. Broden die we ‘Bread Pit’ noemen, hebben we ook. Het zijn grappen, om weer ’s wat anders aan te bieden. Vooral jonge mensen houden ervan.”

Bakker Rick Verkerk werkt van ’s ochtends half 5 tot ’s avonds half 8, met wat pauzes tussendoor. Een etmaal vult hij met twee werkdagen, bij wijze van spreken. Zijn eerste ‘shift’ loopt tot omstreeks het middaguur. Dat zijn de uren van brood en banket bakken. Het tweede deel van de dag is voor talloze klussen: zijn twee winkels extra bevoorraden, aandacht voor zijn bijna dertig personeelsleden (vijf broodbakkers en twee banketbakkers fulltime, naast overwegend parttimers in de winkels), inpakwerk, het magazijn gevuld houden – te veel om op te noemen.

Is dit vol te houden, jaar in, jaar uit? „Daar wen je aan”, zegt Verkerk. „Ik heb wel momenten dat ik denk: tjonge, gisteren had ik meer zin om te werken dan vandaag. Maar gemiddeld genomen vind ik dit een prachtig vak.”

Vader Kees Verkerk luistert mee, in het kantoortje bij de bakkerij, waar hij wat administratief werk doet. „Rick heeft altijd geroepen: ik wil de zaak overnemen. Maar de grote vraag was: kán hij het ook? Als hij niet gelukkig wordt in dit vak zijn wij, als z’n ouders, dat ook niet.”

Onvoorbereid is zoon Rick bepaald niet in de zaak gestapt. Hij deed een mbo-opleiding ondernemerschap in Wageningen, een hbo-studie commerciële economie in Utrecht en liep stage bij een inkoopcoöperatie voor bakkerijen. Pas daarna, omstreeks z’n 25ste jaar, is hij fulltime in de zaak aan de slag gegaan, waarvan hij sinds vier jaar eigenaar is.

Foto Dieuwertje Bravenboer

Het klinkt romantisch: ‘echte bakker’, ‘warme bakker’ – een imago dat te koesteren en commercieel uit te nutten valt. Het aantal ambachtelijke bakkerijen, circa drieduizend, is licht gedaald in de afgelopen tien jaar. Het aantal bakkerswinkels blijft hierbij redelijk op peil, doordat deze worden overgenomen door collega-bakkerijen. De concurrentie blijft intussen taai, vooral van supermarkten, met hun lager geprijsde deegwaren. Bakkerij Verkerk houdt de cijfers scherp in de gaten. „In onze regio komen we tot een marktaandeel van ruim 25 procent”, weet Verkerk jr. „Het landelijk gemiddelde voor brood en banket uit ambachtelijke bedrijven ligt op een procent of 17.”

Een stevige positie, kortom? „Gelukkig wel. Maar er zijn ook onzekerheden: het wordt steeds moeilijker goed opgeleid personeel te vinden, de energieprijzen zijn omhooggeschoten, de grondstofprijzen ook, door de oorlog in Oekraïne. Dit soort zaken maakt dat ik soms ook wel hoog in m’n emotie zit.”

Waarbij komt: negen generaties voorgangers kijken over zijn schouders mee. Zorgt ook dit voor emotionele druk? ‘Verkerk de Tiende’: „Best wel. Ik wil niet degene zijn bij wie deze historische lijn eindigt.”

Op dat moment steekt moeder Tineke, bezig met het inpakken van borstplaat, haar hoofd om de hoek van de deur. „Echt Rick, daar moet je niet mee zitten. We leven nú – we werken niet voor de geschiedenis.”



Leeslijst