Er hangt verandering in de lucht als de docenten van de zeevaartschool in West-Terschelling op donderdagochtend 20 april 2023 aan hun werkdag beginnen. Ze lopen over de dijk het brutalistische jarenzestig-schoolgebouw binnen. Zometeen, om 10 uur, worden in leslokaal Z1.08b de bevindingen gepresenteerd van een onderzoek naar de sociale veiligheid binnen het Maritiem Simulator Trainingscentrum (MSTC), een onderdeel van de school. Het moet het begin zijn van een cultuuromslag.
Ook docenten Sjoerd Stallinga, Maurits Geerdink en Jan Bleeker zijn uitgenodigd. Maar nog voordat ze zich naar het lokaal kunnen begeven, worden zij één voor één naar een kamertje geroepen.
Maurits Geerdink is de laatste. Het hoofd personeelszaken van de school loopt met hem mee naar boven. „Zoals je weet heeft er onderzoek plaatsgevonden naar de mate van sociale veiligheid door een extern bedrijf”, zegt zij in het kamertje tegen hem. Geerdink neemt het gesprek op. „Het rapport meldt dat er sprake is van grensoverschrijdend gedrag binnen het MSTC-team en jouw naam is daarin genoemd. Dat betekent dat wij als organisatie niets anders kunnen dan nu te handelen. We vragen je dan ook voorlopig thuis te blijven. We beschuldigen je op dit moment helemaal niet. Dit is geen strafmaatregel. Er is sprake van schorsing als ordemaatregel.”
Er volgt een lange stilte. „Krijg ik dit nog op papier?” vraagt Geerdink. De HR-directeur schuift hem een envelop toe. En hij mag nu natuurlijk in gesprek met haar, zegt ze. Maar dat wil Geerdink niet.
Ondertussen hebben zich in lokaal Z1.08b, dat uitkijkt over de Waddenzee, zo’n twintig collega’s verzameld voor de presentatie. Maar de grootste voorstelling blijkt zich in het trappenhuis af te spelen. Door de ramen aan de gangkant zien ze hoe Geerdink met een brief in de hand naar beneden wordt begeleid. Kort daarvoor zagen ze met Bleeker hetzelfde gebeuren. Stallinga staat al buiten. Hij had zijn gesprek op de begane grond.
Geerdink moet nog langs zijn werkplek om zijn spullen op te halen. Onderweg passeert hij de receptie, waar het drukker is dan normaal. Er zit een delegatie van het Koninklijk Huis en de gemeente Terschelling te wachten. Zij komen de laatste details bespreken van het aanstaande bezoek van Willem-Alexander en Máxima aan het Maritiem Instituut Willem Barentsz, zoals de zeevaartschool voluit heet. „What the fuck was daar aan de hand?” zal een gemeenteambtenaar later die dag aan Geerdink appen.
Als Geerdink zijn spullen heeft gepakt, moet hij het schoolgebouw direct verlaten. Eenmaal buiten voelt hij zich verslagen. Het water van de jachthaven ertegenover weerspiegelt grijze wolken. Op een kunstwerk voor de school staat een gedicht over de overwintering van ontdekkingsreiziger Willem Barentsz op Nova Zembla: „Hier zijn geen lentedagen. In dit ongastvrij oord, van ’t mensdom afgesloten, houdt geen sterveling het uit.”
Weinig blijft geheim
Op de werkvloer is steeds meer aandacht voor sociale veiligheid, óók in het onderwijs. Demissionair onderwijsminister Robbert Dijkgraaf (D66) lanceerde vorig jaar een grote campagne en een landelijk programma om de sociale veiligheid op hogescholen en universiteiten te vergroten. De aanleiding: steeds meer studenten en docenten in het hoger onderwijs ervaren onveilige of grensoverschrijdende situaties.
De nadruk hierop heeft ook een keerzijde. Er zijn geen regels voor hoe onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag eruit moet zien, waardoor dit vaak methodologisch tekortschiet. Dat concludeerde hoogleraar bestuurskunde Michiel de Vries van de Radboud Universiteit vorig jaar na het bestuderen van 87 rapporten. Een onterechte (of onvoldoende onderbouwde) beschuldiging van grensoverschrijdend gedrag is daardoor snel gemaakt.
NRC deed onderzoek naar de schorsing wegens mogelijk grensoverschrijdend gedrag van drie docenten van het Maritiem Instituut Willem Barentsz (MIWB) op Terschelling. Voor hen kwamen de beschuldigingen volledig uit de lucht vallen.
Het MIWB, opgericht in 1875, is één van de vier zeevaarthogescholen in Nederland. Het valt onder de hogeschool in Leeuwarden, NHL Stenden. Zo’n vijfhonderd studenten – het grote merendeel jongens van tussen de 18 en 22 jaar oud – worden op de zeevaartschool opgeleid tot maritiem officier, scheepsbouwkundige of hydrograaf (zeebodem-onderzoeker). De eerste twee jaar wonen de studenten op de campus in West-Terschelling en gaan ze in uniform naar school: witte blouse met epauletten, blauwe stropdas, zwarte broek.
Bij het simulatortrainingscentrum MSTC, waar Sjoerd Stallinga, Maurits Bleeker en Jan Geerdink aan verbonden waren, zijn circa tien mensen in dienst. Studenten oefenen er met varen zonder daadwerkelijk op een schip te zijn. De simulatoren, uniek in Europa, zijn zó geavanceerd dat het oefenen telt als officiële ‘vaartijd’ – nodig voor het behalen van een vaarbevoegdheid. Daarvoor komen alle maritieme mbo’ers en hbo’ers tijdens hun studie twee keer naar Terschelling voor een trainingsweek, in totaal zo’n duizend studenten per jaar. Dat wordt betaald door het onderwijsministerie, dat het budget voor het Nederlandse simulatieonderwijs (zo’n 2,5 miljoen euro) sinds 2008 rechtstreeks overmaakt naar NHL Stenden.
Studenten en docenten komen elkaar op Terschelling voortdurend tegen: op de veerboot, bij feestjes, in de winkels en kroegen van West-Terschelling. De lijnen zijn kort en de omgangsvormen vaak informeel. Dat heeft ook een nadeel: weinig blijft geheim. Zodoende weten veel docenten dat een groepje studenten het restaurantpersoneel van de campus lastigviel, bijvoorbeeld door met mayonaise hakenkruizen op de tafels te spuiten. Ze weten ook dat vrouwelijke studenten recent hebben geklaagd over een handtastelijke collega. En ze kennen de verhalen over weer een andere docent, die met studenten broeierige afspraakjes zou hebben gehad in cafés in West-Terschelling.
Gebaande paden
Jan Bleeker (51) komt in 2015 op het MSTC terecht. Hij is een doorgewinterde zeeman, met een grote, grijze baard, oorbellen en tattoos. Hij begint als instructeur op het MSTC, maar wordt al snel systeembeheerder. Oud-collega’s beschrijven hem als een directe man die soms lomp uit de hoek kan komen. Op zee was dat nooit een probleem. Sterker nog: als je maandenlang 24 uur per dag op elkaars lip zit, moet je zeggen wat je vindt, wat je dwarszit. Anders ga je rotten vanbinnen.
Maar op de zeevaartschool is dat anders. Collega’s zijn niet alleen collega’s van elkaar, maar ook partners, vrienden, familie, of buren. Een deel van de ruim vijftig docenten dankt zijn baan aan een informele uitnodiging van directeur Gerrit van Leunen, die weer de zoon is van een vorige schooldirecteur. Bovendien is de school een van de belangrijkste werkgevers op het eiland. Als je daar weg moet en niet in het toerisme wil werken, móét je bijna wel naar het vasteland uitwijken. Het gevolg: frustraties spreek je niet zomaar uit, zeker niet tegen de directeur. En gebaande paden ga je niet zomaar verleggen.
Bleeker wel. Op papier is hij systeembeheerder, maar ondertussen probeert hij het onderwijs sneller, intenser, moderner en interactiever te maken, zoals het nieuwe onderwijsmodel van NHL Stenden voorschrijft. Studenten zijn enthousiast, maar dat geldt niet voor alle collega’s. Bleeker wil dat zij ‘coachend’ werken. Studenten leren meer als je ze de boel zelf laat ontdekken, in plaats van ze alles voor te kauwen, vindt hij. En dat zegt hij ook tegen de instructeurs, op zijn directe Bleekerwijze.
Bij die nieuwe onderwijsvorm horen ook camera’s in de simulatie- en briefingsruimtes, waar de studenten instructies krijgen en hun opdracht voorbereiden. De instructeurs moeten na afloop samen met de studenten opnames van de oefeningen terugkijken, vindt Bleeker. Sjoerd Stallinga, dan teamleider van het MSTC, vindt het een goed idee.
Stallinga (60) werkte net als Bleeker jarenlang in de offshore-industrie. Hij is een minder opvallend, minder lomp type dan Bleeker, zeggen oud-collega’s, maar de twee vinden elkaar in hun ambitie om het onderwijs op het MSTC te vernieuwen. En in hun afkeer van de eilandcultuur waarin niets wordt uitgesproken.
Directeur Van Leunen steunt het cameraplan van Bleeker en Stallinga en maakt budget vrij. Het wordt opgenomen in de ‘jaarplanning’ van 2019. Als de camera’s geïnstalleerd zijn, zorgt Bleeker ervoor dat alles in lijn verloopt met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Wie vragen heeft over het cameragebruik mag altijd binnenlopen. Hij zet ook een klachtenprocedure op papier, voor het geval dat.
Toch ontstaat er onrust: sommige collega’s vinden het onprettig dat wordt gefilmd hoe zij de studenten instructies geven in de briefingruimtes. Ze voelen zich bespied door Bleeker. Daarop haalt hij een aantal camera’s weg, maar het wantrouwen blijft.
Ook Stallinga maakt zich onbedoeld impopulair. Een aantal docenten staat op de loonlijst van het MSTC, maar werkt vooral voor de zeevaartschool. In overleg met Van Leunen besluit hij strakkere lijnen te trekken. Hij introduceert MSTC-vergaderingen en schaft het ‘uitje’ op vrijdag af, wanneer MSTC-instructeurs vaak mee het water opgaan met studenten van de zeevaartschool. Dat is spelevaren in de tijd van de baas, vindt Stallinga. Hij heeft de instructeurs hard nodig op de simulator.
Het wordt niet uitgesproken – dat doe je niet op Terschelling – maar Stallinga merkt dat de maatregelen slecht vallen bij sommige collega’s.
Maurits Geerdink, een fitte man van 51 met gemillimeterd haar, kent Bleeker nog uit de schoolbanken. Ook hij werkte lang in de offshore-industrie. Studenten lopen met hem weg, zeggen oud-collega’s en studenten, maar hij kan wel behoorlijk stellig zijn.
Gaandeweg vinden Geerdink, Bleeker en Stallinga elkaar. Hun bureaus staan in het MSTC, terwijl de rest van het personeel in de kantoortuin in het hoofdgebouw zit. Ze hebben een eigen koffieapparaat en missen de dagelijkse pauze om half elf in de koffiekamer. Ze ergeren zich aan het geroddel daar en hebben het bovendien druk met hun onderwijsplannen. Ze zijn trots op het MSTC en laten het logo op truien drukken.
Zo sluipt er onbedoeld tweespalt de school binnen, tussen het drietal in de simulatorruimte en de rest van het docentenkorps. Bleekers directheid versterkt dit. Er is bijvoorbeeld het incident in het najaar van 2019 waarbij een collega met een keelontsteking dicht bij Bleeker komt staan. Die heeft net een longtransplantatie ondergaan en vraagt de man om afstand te houden. Als dat niet gebeurt, begint hij te schelden: „Donder op, ik praat niet met jou! Ik ga dood als je dichterbij komt, sodemieter op eikel!”
Waarderend bevragend
In oktober 2022 staan er twee consultants op de stoep bij het MSTC. Zij werken voor bureau Nexxt – ‘de volgende stap in IT’. De aanleiding: de hogeschool wil meer grip op het MSTC en Nexxt moet uitzoeken hoe dat technisch te regelen valt. Bleeker heeft alle vertrouwen in het onderzoek. Hij heeft 1.900 overuren staan en kan wel wat hulp uit Leeuwarden gebruiken. Stallinga is inmiddels geen teamleider meer van het MSTC, maar weer docent.
Het rapport dat Nexxt eind januari 2023 oplevert gaat inderdaad over technische details, maar het wordt scherp als het over Bleeker zelf gaat: die zou „onvoldoende professioneel” samenwerken met de instructeurs.
Begin februari stuurt Bleeker een bezorgde mail aan de HR-directeur van NHL Stenden. Hij heeft het jaar daarvoor melding gemaakt van de collega die met studenten in het café zit. Soms gaan ze met hem mee naar huis, heeft hij gehoord. Sinds de melding heeft hij het idee dat hij met een „bullseye” op zijn rug loopt, schrijft hij. Collega’s klagen achter zijn rug over hem. Door het onderzoek van Nexxt is dat erger geworden, vermoedt Bleeker. Hij heeft „sterk de indruk dat de opdracht/doel van het huidige beleid is om mij, samen met nog een paar andere collega’s, eruit te werken”.
Half februari – twee maanden vóór de schorsing – schuift consultant Georgy Evers van bureau Het Zuiderlicht (‘de magie van eenvoud’) aan in Leeuwarden om een extern onderzoek op het MSTC te pitchen. Dat draait om het ophalen en analyseren van ervaringen en kwetsbaarheden en niet om het boven tafel krijgen van „de waarheid”, vertelt hij. Het Zuiderlicht deed eerder onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag bij Ambulancezorg Groningen.
Evers en een collega mogen direct aan de slag. Op 10 maart krijgen alle personeelsleden van het MSTC een mail. Onderzoekers van Het Zuiderlicht gaan „de ervaren sociale onveiligheid” op het MSTC onderzoeken, staat daarin. Dat doen zij „open, zonder voortgezette oordelen, onderzoekend en waarderend bevragend”.
Maar als één van de medewerkers de week daarna aanschuift bij de consultants van Het Zuiderlicht, is hun toon heel anders, staat in een mail die de vrouw later verstuurt. De consultants vertellen haar over onenigheid op de werkvloer, dat er klachten zijn over drie collega’s die zouden schelden en slecht aanspreekbaar zijn. Als de vrouw zegt dat zij daar nooit iets van heeft gemerkt, krijgt ze van de onderzoekers te horen dat zij zich „aan de verkeerde kant van de brug” bevindt en dat ze „onder aan de berg” staat. Ook vragen zij de vrouw of zij zich ervan bewust is dat ze „zo kan overlopen naar de andere kant”.
Nog geen twee weken later, een maand voor de schorsing, stuurt Geerdink een emotionele mail naar het complete medewerkersbestand van de zeevaartschool. Een dag eerder heeft ook hij drie kwartier gesproken met de twee consultants van Het Zuiderlicht. Het werd geen „waarderende bevraging” over sociale veiligheid op de zeevaartschool, maar een intimiderend gesprek over zijn positie, en die van Bleeker en Stallinga.
Ze worden beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag, zoals „grof taalgebruik, intimidatie, niet integer gedrag en ongewenste omgangsvormen”, schrijft Geerdink aan al zijn collega’s. Dat steekt, temeer daar hij in de jaren daarvoor allerlei „zaken die niet goed gaan of schadelijk zijn” bij zijn leidinggevenden heeft gemeld. Hij doelt op kwesties zoals de hakenkruizen van mayonaise op de tafels in de eetzaal, de doorgeschoten familiecultuur op de zeevaartschool en de docent die te intiem zou zijn met studenten.
Na die meldingen bleef het stil, schrijft hij, en in plaats daarvan moet hij zich nu verweren tegen „zware en kwetsende beschuldigingen” over voorvallen waar hij nog nooit eerder van directe collega’s of leidinggevenden iets over heeft gehoord. Hij is niet van plan „met gebogen hoofd of als een melaatse door school te lopen” of zich „ziek te melden of te laten verleiden tot een arbeidsconflict”, schrijft Geerdink. „Maar ik laat me deze beschuldigingen niet zomaar aanleunen.”
Geerdink en Bleeker mogen zichzelf als klokkenluider zien, NHL Stenden vindt hun verhaal en klachten over het onderzoek niet relevant. De HR-directeur in Leeuwarden mailt twee dagen later alle medewerkers op Terschelling dat het onderzoek van Het Zuiderlicht „een duidelijke opdrachtomschrijving en afbakening” heeft en niet wordt uitgebreid. Ondertussen gaan de voorbereidingen voor de schorsing van het drietal op 20 april door.
Het kort geding
Op 30 mei 2023 eisen Stallinga, Bleeker en Geerdink in een kort geding bij de rechtbank in Leeuwarden rehabilitatie, opheffing van de schorsing en terugkeer naar hun werkplek. Ze hebben in de zes weken sinds de schorsing niets gehoord van NHL Stenden en zijn niet van plan om het te laten aankomen op een besloten zitting bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC) in Utrecht, zoals de school voorstelt. Bestuursvoorzitter Erica Schaper van NHL Stenden en directeur Gerrit van Leunen laten verstek gaan in de rechtbank, de HR-directeur vertegenwoordigt de hogeschool. In de zaal zit ook een verslaggever van de Leeuwarder Courant.
Het onderzoek naar sociale veiligheid heeft de problemen vergroot in plaats van helderheid geboden, zegt de advocaat van het drietal. De aftocht van de heren ten overstaan van de complete zeevaartschool, de mails die de directie een uur later rondstuurde over hun vermeende grensoverschrijdende gedrag – niet alleen directe collega’s, maar ook andere eilanders lopen sindsdien met een grote boog om de drie mannen heen. Datzelfde lot treft hun familieleden.
Het onderzoek naar sociale veiligheid heeft de problemen vergroot
Volgens de kortgedingrechter was de schorsing een veel te zwaar middel en de manier waarop die aan medewerkers en studenten bekend is gemaakt „onnodig diffamerend”, staat twee weken later in het vonnis. Het onderzoek van Het Zuiderlicht was „onzorgvuldig en onprofessioneel”, onder meer omdat de onderzoekers vooringenomen waren en vooraf hadden bepaald wie in het ‘goede’ en wie in het ‘slechte’ kamp zat, aldus de rechter.
Bovendien, zegt de rechter, zijn „jarenlang bestaande problemen” op de zeevaartschool „niet of niet-adequaat” opgepakt en heerst op school ontevredenheid over directeur Van Leunen. Het spreekt volgens de rechter voor zich dat „een dergelijk gebrek aan adequate leiding onderlinge discussie en wrijving in de hand werkt”.
Ondanks alle kritiek biedt de rechter de hogeschool een uitweg. De school heeft op de zitting verteld dat na Nexxt en bureau Het Zuiderlicht een nieuw bureau klaarstaat om op Terschelling extern onderzoek te doen, deze keer specifiek gericht op Geerdink, Bleeker en Stallinga. Hangende dat onderzoek is het niet verstandig dat het drietal al terugkeert naar de zeevaartschool, concludeert de rechter.
Knoop in de maag
Op 6 juli 2023 hebben Geerdink, Bleeker en Stallinga één voor één een anderhalf uur durend gesprek met de nieuwe onderzoeker Remco Berendsen, van Berendsen Management & Raadgeving BV. De Utrechtse jurist werkt volgens zijn website vooral in de zorgsector. Daar biedt hij bestuurders en toezichthouders „professionele hulp” bij het „nemen van besluiten” en het „hanteerbaar maken van aanpassingsproblemen”. Hij begrijpt de problemen van hoge managers als geen ander, schrijft hij: „It’s lonely at the top”.
Behalve de drie mannen schuift ook hun advocaat aan bij de gesprekken, die plaatsvinden in het World Trade Center in Leeuwarden. Ze zijn voorafgegaan door een stevige briefwisseling waarin de mannen zeiden dat ze de exacte onderzoeksopdracht van Berendsen wilden weten, net als de beschuldigingen aan hun adres, want die zijn hun nog steeds niet duidelijk. De sfeer is stekelig, onder meer omdat Berendsen al twee weken met zijn onderzoek bezig is. Het drietal moest van een geïnterviewde collega horen dat hij was begonnen en hebben uiteindelijk zichzelf maar gemeld.
Berendsen pakt het breed aan: hij spreekt in de zomermaanden van 2023 meer dan dertig mensen, sommigen vaker dan één keer. NRC luisterde naar een aantal opnames van de gesprekken, gemaakt door diverse gesprekspartners. Uit de tapes wordt duidelijk dat Berendsen zelf vaak lang aan het woord is en weinig belangstelling lijkt te hebben voor concrete feiten, incidenten of uitspraken.
Berendsen heeft „een knoop in zijn maag” van de situatie op de zeevaartschool, zegt hij in één van de gesprekken. De eerdere onderzoeken en media-aandacht laat hij voor wat die zijn, hij „komt gewoon zijn eigen onderzoek doen”, „goed luisteren” en met „allerlei mensen” praten. Veel ervaring met het hoger onderwijs heeft hij niet, gespreksverslagen zal hij niet maken. „Alles wat ik nodig vind om in kaart te brengen, breng ik in kaart. Ik ga pas iets vertellen en iets rapporteren als ik denk dat ik het in kaart heb.”
Kapot
Op 6 september zit het drietal opnieuw in Leeuwarden, deze keer bij het gerechtshof, tegenover drie rechters. In hoger beroep eisen de mannen nogmaals dat ze terug mogen keren naar de school. Berendsen is nog niet klaar, maar het drietal heeft de indruk dat hij het cultuuronderzoek van Het Zuiderlicht overdoet en niet bezig is met het beloofde (gedegen) onderzoek naar hun kwestie. Bestuursvoorzitter Schaper en directeur Van Leunen zijn er ook deze keer niet bij.
De advocaten hebben het boekje Kapot. Hoe vilein is de deugindustrie? van hoogleraar Michiel de Vries van de Radboud Universiteit bij zich. Het is net uit en is één van de ingebrachte processtukken. De bestuurskundige beschrijft daarin een aantal trends in onderzoeken naar grensoverschrijdend gedrag. Zo is het aantal onderzoeksbureaus dat bij allerlei instanties is ingeschakeld naar aanleiding van wat hij „pietluttigheden” noemt in de afgelopen jaren flink toegenomen. Ook ontbreekt in de helft van de onderzoeken een „normenkader, feitenrelaas, analyse of conclusie”. Het eindresultaat is echter altijd hetzelfde. De Vries trof in alle 87 rapporten die hij bestudeerde „onderzoeksconclusies die overeenkwamen met de vooraf geuite voorkeur van de opdrachtgever”.
Het onderzoek dat Berendsen aan het doen is, past naadloos in de lijst van de Nijmeegse hoogleraar. In het vonnis schrijven de rechters dat Berendsen geen „normerend kader” lijkt toe te passen, „strikt vertrouwelijke” gesprekken voert waarvan hij „geen verslagen” maakt en niet aan een rapport over het drietal werkt, maar over het door hem „aangetroffen beeld” op de zeevaartschool.
Met sommige oud-collega’s praten ze nog steeds niet
De rechters vegen het onderzoek tien dagen later dan ook van tafel, ook al staat nog geen letter op papier. Zij geloven niet dat Berendsen mogelijk grensoverschrijdend gedrag „deugdelijk” kan vaststellen, of een „concrete feitelijke basis” kan geven voor alle maatregelen tegen Stallinga, Bleeker en Geerdink. De schorsing moet direct worden opgeheven, de mannen mogen weer aan het werk en de hogeschool moet een bericht rondsturen dat zij ten onrechte beschuldigd zijn van grensoverschrijdend gedrag.
De mannen stemmen in met het voorstel om eerst mediationgesprekken te houden, voordat ze weer aan het werk gaan. Ze spreken daarover geheimhouding af. Maar de mediationgesprekken mislukken en de mannen keren niet terug op school, hoe graag ze dat ook willen.
Alle drie hebben ze inmiddels ander werk gevonden, in de maritieme sector, vertellen zij aan NRC. Maar dat verzacht de pijn van hun schorsing, de onbewezen beschuldigingen en vertrek op school nauwelijks. Ze missen de studenten en het simulatoronderwijs, waar ze grote plannen mee hadden. Bovendien zijn de sociale verhoudingen in West-Terschelling blijvend veranderd. Met sommige oud-collega’s praten ze nog steeds niet. Datzelfde geldt voor hun echtgenoten. Anderen komen stiekem langs bij het drietal en beklagen zich over wat er is gebeurd. Sjoerd Stallinga en schooldirecteur Gerrit van Leunen zijn bijna buren, maar ze spreken elkaar haast nooit meer, het is net alsof Van Leunen zich verstopt voor Stallinga.
En van de beloofde cultuuromslag op de zeevaartschool is nog niets te merken, zeggen (oud-)medewerkers.
Kogel door de kerk
Het is „één grote vraag” wat er nou precies gebeurd is, zegt een MSTC-docent als NRC in april van dit jaar een kijkje op de school komt nemen. De docent – bruin colbert, bloemetjesoverhemd, twee ringetjes in de oren – komt net de lerarenkamer uitlopen met een bekertje koffie in zijn hand. Over zijn drie geschorste collega’s mag hij niets zeggen. Sterker nog: hij kan er niet eens iets over zeggen, want hij heeft werkelijk geen idee. „Er zijn natuurlijk geruchten genoeg, maar daar luister ik niet naar.”
Buiten, voor de ingang van de school, drinkt hij zijn koffie op. Studenten in uniform houden pauze op de betonnen trappen. Dan verschijnt er een collega tussen de automatische schuifdeuren, die hem veelbetekenend aankijkt. „We hebben het over de zeevaartschool, over het gebouw”, stelt hij haar gerust. De vrouw verdwijnt weer. „We hebben afgesproken dat we jullie moeten doorverwijzen naar de perswoordvoerder”, verklaart de docent.
„Het is door hogere machten bepaald”, zegt de docent vervolgens over de schorsing van zijn drie collega’s. „Ineens was de kogel door de kerk. Dan denk ik: hoe dan?” Hij vraagt zich af of onderzoeken naar sociale veiligheid niet gewoon „een hype” zijn. „Of ik ben een heel ongevoelig type, dat kan ook.”
Daarmee verwoordt hij wat de meeste (oud)-medewerkers tegen NRC zeggen: de schorsing van de mannen kwam als een grote verrassing. En goede uitleg over alle onderzoeken en rechtszaken bleef daarna uit. Vervolgens kwam het bericht van de hogeschool dat het drietal gerehabiliteerd was. En toch hangt er nog steeds een zweem van een onuitgesproken probleem om hen heen.
De docent staat met zijn rug naar de lerarenkamer, waar zijn collega’s aan tafel koffie zitten te drinken en allemaal naar buiten staren. Alsof ze kunnen horen wat hij zegt als ze maar lang genoeg staren. Hij kijkt achterom. „Oh, ze zitten allemaal te kijken.”
De volgende dag, op de campus van NHL Stenden in Leeuwarden, ontvangt bestuursvoorzitter Schaper NRC in haar kantoor. Ze noemt het haar „transparante ruimte” – vanaf de grote hal beneden kijk je inderdaad zo haar kantoor in. Ze wil er ook mee zeggen dat ze een open gesprek met NRC voorstaat.
Er is één maar, zegt ze gelijk: ze kan vanwege de schikking niets zeggen over „casuïstiek”, dus niets over de betrokken personen. En wat betreft de meldingen over ongepast gedrag die het drietal zelf deed; NHL Stenden heeft geen formele klacht van hen ontvangen, dus daar kan Schaper ook niets over kwijt. „Dit is voor ons begonnen toen wij signalen kregen over sociale onveiligheid in een team op Terschelling, dat mensen zich niet prettig voelden”, zegt Schaper. Na een „indicatief” onderzoek heeft de hogeschool Berendsen ingeschakeld. „Die heeft in de breedte gekeken naar de situatie, naar het team, de onderlinge verhoudingen.”
Daarna wordt het gesprek stroever. Waarom heeft ze drie externe onderzoeksbureaus ingehuurd? Waarom is niemand gewoon met de docenten gaan praten? Schaper vindt het een „what if”. „Sociale veiligheid is een complex thema”, zegt ze. Onderzoek van buiten is nodig om „dingen te objectiveren”.
Meer wil ze niet kwijt. Niets over de door de rechters afgekraakte onderzoeken, de blijvend verstoorde verhoudingen op Terschelling, de drie medewerkers die ten onrechte beschuldigd zijn van grensoverschrijdend gedrag, de afkoopsommen, de kosten van advocaten en onderzoekers, de reputatieschade van de hogeschool. In plaats daarvan zegt ze: „Het is belangrijk om, als zo’n situatie zich voordoet, die echt onafhankelijk te laten onderzoeken. Daar staan wij achter, dat zullen we de volgende keer weer doen.”
Reageren? [email protected]