Slechts een selecte groep wetenschappers kan pronken met de ontdekking van een element. Binnen dit illustere gezelschap is de Schotse scheikundige William Ramsay een extra bijzonder geval. Hij voegde niet een enkel element, maar een hele groep toe aan het periodiek systeem: de edelgassen. Dat leverde hem in 1904 een Nobelprijs op. Hij kwam de edelgassen op het spoor toen hij in 1894 het kleurloze, geurloze en nauwelijks reactieve argon ontdekte.
Argon is het meest voorkomende edelgas op aarde, doordat het ontstaat bij het radioactieve verval van kalium-40 in de aardkorst en -mantel. 1 procent van elke ademteug bestaat uit argon. Toch werd het edelgas pas eind negentiende eeuw ontdekt. Al zag de Brit Henry Cavendish in 1785 de eerste aanwijzingen.
Cavendish onderzocht de samenstelling van lucht. Hij merkte op dat als hij alle bekende gassen uit een luchtmonster had gehaald, er een kleine bel onbekend gas overbleef. Hij kon niet achterhalen waaruit dit raadselachtige restje bestond.
Ruim een eeuw later stortten Ramsay en de Britse Lord Rayleigh zich op een vergelijkbaar vraagstuk. Rayleigh had ontdekt dat stikstof uit de atmosfeer een hogere dichtheid had dan wanneer hij stikstof uit een chemische verbinding haalde. Hij vermoedde dat het atmosferische stikstof nog een gas bevat. Samen met Ramsay wist hij in 1894 dit mysterieuze gas te isoleren door atmosferisch stikstofgas herhaaldelijk over gloeiend heet magnesium te blazen, waardoor het stikstof bindt aan magnesium en neerslaat als magnesiumnitride.
In hun publicatie (uit 1895) beschrijven Ramsay en Rayleigh hoe ze uit alle macht hebben geprobeerd om het nieuw ontdekte gas een chemische reactie aan te laten gaan met een waslijst aan stoffen. Van zuurstof en waterstof tot roodgloeiend fosfor en kaliumnitraat; nergens reageerde het gas op of mee. Daarom stelden de twee de naam argon voor, naar het Griekse woord voor inactief of lui (argos).
Nauwelijks een jaar later ontdekte Ramsey dat ook heliumgas vrijwel niet reageert met andere stoffen. Dat motiveerde hem om een edelgassengroep toe te voegen aan het periodiek systeem van Mendelejev. Die groep breidde hij al snel uit met neon, krypton, xenon en later radon. Een tijdlang dachten sommige chemici dat deze edele gassen helemaal geen chemische reacties aangaan. Totdat het in de jaren zestig lukte om edelgassen enkele chemische verbindingen te laten vormen. Argon hield langer stand. De eerste argonverbinding (argonfluorohydride) kwam pas in 2000 tot stand – en alleen bij -265°C en onder invloed van uv-straling.
Voor een gas dat chemisch ‘lui’ is, heeft argon verrassend veel toepassingen. Dubbel glas isoleert nog beter als je de ruimte ertussen vult met argon, omdat het slecht warmte geleidt. Daarom wordt het soms ook gebruikt voor het opblazen van duikpakken. Oude documenten kun je beschermen tegen oxidatie door ze afgesloten te bewaren in het niet-reactieve argongas. En in gloeilampen gevuld met argon brandt de gloeidraad niet door.
Net als neon zendt argon helder licht uit als je er een elektrische stroom doorheen jaagt: puur argon kleurt paars, met kwik is het blauw. Blauwgroene argon-lasers worden gebruikt in de oogheelkunde en voor kankertherapie. Het ‘luie’ edelgas wordt dus flink aan het werk gezet.
