N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Galtjo Beek en Mike Pietersz runnen twee vestigingen van lunchzaak Anne&Max in Amsterdam. Ze hebben een kinderwens, al loopt het adoptieproces stroef. „Mocht het niet lukken, dan is het wat het is.”
Mike: „Mensen hebben vaak een geromantiseerd beeld bij het runnen van een koffiezaak. ’s Ochtends klap je de luifel uit, maak je cappuccino voor je vaste gasten, je kletst wat, schuift nog eens een appeltaart in de oven. Nou, zo is het niet.”
Galtjo: „Toch had ik het ook zo in mijn hoofd toen ik begon, nu vijf jaar geleden. Ik woonde boven een koffiezaak waar groot op de ramen stond dat ze een franchisenemer zochten. Misschien is dat wel iets voor mij, dacht ik. Ik werkte toen nog als projectleider bij Randstad, maar was daar niet happy. In 2017 heb ik uiteindelijk de Anne&Max-locatie in Amsterdam-Zuid overgenomen.”
Mike: „Ik werkte toen voor de RAI in Amsterdam en Galtjo werkte alle dagen, ook in het weekend. Vrije tijd samen hadden we niet meer. We zagen elkaar in het weekend als ik bij hem in de zaak een cappuccino kwam drinken.”
Galtjo: „Je kunt bijna niet uitleggen aan mensen hoeveel impact een eigen onderneming heeft. Je bent er 24/7 mee bezig. Personeel, administratie, bestellingen, kwaliteit waarborgen – het houdt nooit op. Daardoor leefden Mike en ik langs elkaar heen.”
Mike: „Er moest iets veranderen, anders groeiden we uit elkaar. Omdat ik als partner-van toch al veel wist van de zaak en in de weekenden soms meehielp, besloten we om het samen te doen.”
Galtjo: „Dat ging meteen heel goed hè? Ik deed de bar en de bediening en Mike de keuken.”
Mike: „Nog even een kleine sidenote: we hadden toen Bobbie al, de eerste hond. Die ging dus iedere dag mee naar werk. Die lag op zijn vaste plek, onder de trap in de mand.”
Galtjo: „Toen het een tijdje goed liep in Zuid, hebben we een businessplan geschreven om nog een Anne&Max-vestiging te openen, in de Houthavens. Dat is uiteindelijk meer ‘mijn’ vestiging geworden, Mike houdt zich vooral met de locatie in Zuid bezig.”
Mike: „Op koffiegebied is in Amsterdam niks te gek. Mensen vragen om een thee, met een shot espresso en dan half soja-, half kokosmelk. Dan is het aan ons om zo zorgeloos mogelijk te zeggen: gaan we voor u regelen.”
Galtjo: „Zelf drink ik altijd zwarte filterkoffie. Een kop of … vijf? Nou, schrijf maar vier op.”
Mike: „Ik drink drie grote cappuccino’s met koemelk per dag.”
Galtjo: „Ik sport vier of vijf keer in de week om een beetje slank en fit te blijven, maar Mike kan dus echt alles eten en drinken wat-ie wil. Net nog een hele zak M&M’s.”
Mike: „Tja, tien jaar jonger hè?”
Uitgestippeld leven
Galtjo: „We hebben elkaar leren kennen op 20 juni, nu 7,5 jaar geleden, op een feestje van een gemeenschappelijke vriendin.”
Mike: „Ik woonde toen nog samen met mijn vriendin, dus dat was een uitdagende start, zullen we maar zeggen. Mijn leven was al helemaal uitgestippeld: ik zou met haar ooit een huis kopen en kinderen krijgen. Maar dat leven begon te knellen.”
Galtjo: „Onze verliefdheid overviel jou echt. Het was logisch dat we niet meteen volle verkering kregen. Jij moest uitzoeken wat je wilde.”
Mike: „Dat was een verwarrende tijd. Mijn relatie ging uit, mijn levensplan werd anders en dan ook nog met een man.”
Galtjo: „Al was jouw omgeving niet héél verbaasd.”
Mike: „Nee. Ik kan nu alleen maar blij zijn dat ik met Galtjo nu die veilige basis weer heb. Dat het die hele rollercoaster toch waard is geweest.”
Galtjo: „Nu we ook nog samen ondernemen, kan ik wel zeggen dat onze fundering heel sterk is. We kunnen veel dingen aan. We zijn ook bezig met de adoptie van een kindje uit Amerika. Dat is een drama, trouwens. Hoeveel tijd en energie we dáár niet in hebben gestoken. We staan al vijf jaar op de wachtlijst en alle seinen staan op groen, maar we weten niet of het gaat lukken.”
Mike: „We hebben alles in huis: drie Bugaboos, kinderbedje, campingbedje.”
Galtjo: „Als je wordt geselecteerd als adoptieouders, moet je in twee weken in Amerika kunnen zijn om het kindje op te halen. We hadden zelfs al een kinderkamer ingericht. Maar als je daar iedere dag langsloopt en dat telefoontje blijft maar uit, word je gek. Dus op een gegeven moment hebben we de spullen toch maar naar de berging gebracht.”
Mike: „We noemen het een ongoing process.”
Galtjo: „Vorig jaar november waren we in New York om daar onze documenten persoonlijk bij het adoptiebureau af te leveren en eens kennis te maken met die mensen.”
Mike: „Én ik heb Galtjo toen in Central Park ten huwelijk gevraagd.”
Galtjo: „Ja, leuk hè? Normaal heb ik alles in de gaten, maar nu had ik echt niks door.”
Mike: „Normaal gesproken is Galtjo degene die dingen regelt en plant. Daarom heb ik afgedwongen dat ik dit nou eens zou regelen.”
Galtjo: „Anders had ik het allang gefixt, haha!”
Mike: „Qua timing was het perfect: even iets vrolijks na die twee shitjaren met corona. En gelukkig mocht afgelopen juni alles weer. Dus we hebben 150 man uitgenodigd voor een knalfeest, ook met onze medewerkers en de vaste gasten van Anne&Max.”
Galtjo: „En de hondjes hebben ons in de kerk de ringen gebracht. Heel schattig.”
Nog een poedel
Mike: „Waar we over vijf jaar zijn? Goh, geen idee. Dat kan echt alles zijn.”
Galtjo: „Kan echt alles zijn? Nee, dat is onzin. We hebben wel een plan. Ik denk dat we over vijf jaar meer zaken hebben en daarin onszelf ook steeds meer misbaar maken. Daar zijn we nu al mee bezig. Het klinkt gek, maar hoe meer zaken je hebt, hoe meer vrije tijd je overhoudt die we kunnen besteden aan de poedels en ik hoop misschien…”
Mike: „Een tweeling.”
Galtjo: „Ja, dat zou dus kunnen; voor die optie staan we open. Maar we hebben ook tegen elkaar gezegd: mocht het allemaal niet lukken, dan is het wat het is.”
Mike: „Dan nemen we gewoon nog een poedel.”
Galtjo: „Als je vraagt aan onze vrienden ‘hoe zien jullie Galtjo en Mike’, dan denk ik dat ze zouden zeggen dat we altijd weer doorgaan, dat we onszelf altijd blijven doorontwikkelen. Dus wij vinden altijd wel onze weg, met of zonder kinderen.”