Het kabinet, zegt Dick Schoof in de Eerste Kamer, wil een asielnoodwet en géén ‘plan B’

Premier Dick Schoof vindt het fijn en bijzonder in de Eerste Kamer. Hij zegt het dinsdag een paar keer. „Een verademing.” Het zijn de Algemene Politieke Beschouwingen over de begroting van Prinsjesdag en in de Eerste Kamer verlopen die lang niet zo vijandig en persoonlijk als in de Tweede Kamer. Drie weken geleden waren de politieke beschouwingen daar nog chaotisch, Schoof had geen enkele controle. Nu spreekt hij over het „respect” dat hij heeft voor de senaat.

Maar zou hij iets ánders kunnen zeggen? In de Tweede Kamer hebben de coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB een meerderheid: 88 van de 150 zetels. In de Eerste Kamer hebben ze er maar 30 van de 75. Het kabinet-Schoof kan zo goed als niets terechtbrengen van de plannen uit het regeerprogramma als er geen steun komt van partijen als het CDA (6 zetels) en de ChristenUnie (3). Of van een handvol kleine, rechtse partijen: JA21 (3), SGP (2), FVD (2), 50Plus (1) of OPNL (1). Schoof begint er zelf over. „We zijn er”, zegt hij, „als kabinet goed van doordrongen dat politieke meerderheden in dit huis niet vanzelfsprekend zijn.”

Alexander van Hattem van de PVV versterkt de zorgen in de Eerste Kamer.
Foto Bart Maat

En al gedragen de Eerste Kamerleden zich beleefd en voorzichtig, makkelijk heeft Schoof het helemaal niet. Net als in de Tweede Kamer gaat het debat bijna alleen maar over de noodwet waarmee het kabinet de asielcrisis wil uitroepen. Zo’n wet zet de Tweede én de Eerste Kamer tijdelijk buitenspel en daar zijn ook in de Eerste Kamer grote zorgen over. Kamerlid Alexander van Hattem van de PVV versterkt die nog eens. Hij begint over een gewone wet die de Tweede en de Eerste Kamer met spoed zou kunnen behandelen en daarom een ‘spoedwet’ wordt genoemd. „Dan ben je”, zegt hij, „toch al snel een of twee jaar verder.” Want ook in de Eerste Kamer zijn er volgens hem altijd collega’s die nóg weer vragen hebben of deskundigen willen spreken. PVV’er Van Hattem spreekt het niet uit, maar iedereen weet het: het is ook lang niet zeker dat zo’n gewone wet er doorheen komt in de Eerste Kamer.

Paul van Meenen van D66 komt bij de interruptiemicrofoon staan. „Vindt u niet eigenlijk: die democratie is maar een hoop gedoe?” zegt hij tegen Van Hattem. „Dat u denkt: daar heb ik alleen maar last van? Al die deskundigen, politici, mensen die het niet met ons eens zijn. Hup, schuif die maar allemaal opzij. Dan gaat het allemaal een stuk vlotter. Dat klinkt een beetje als een dictatuur.”

Van Hattem schudt nee, Van Meenen gaat door: „Misschien zijn er nog wel andere onderwerpen waarvan u denkt: daar mag het ook wel een tandje sneller gaan?”

Dick Schoof, in het kabinetsvak, moet erom lachen. Van Hattem helemaal niet. Hij noemt het „smerig en polariserend”.

Paul van Meenen (D66) tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen.
Foto Bart Maat

Geen plan B

SGP’er Peter Schalk, die voor het kabinet hard nodig kan zijn om aan genoeg steun te komen voor alle plannen, wil niet zeggen dat hij tegen een noodwet is. Maar ook niet dat hij ervoor is. Hij wil liever dat het kabinet „de parlementaire koninklijke weg van de spoedwet volgt”. En dus wil hij het kabinet „oproepen” om het allebei voor te bereiden: een noodwet én een spoedwet. Nieuw is zijn idee niet: in de Tweede Kamer waren oppositiepartijen er ook al mee gekomen, en ook VVD-leider Dilan Yesilgöz had verzucht dat het haar niet uitmaakte hoe het kabinet de migratie ging beperken, als het maar snel zou zijn. Dat was een draai: de VVD was ineens ook voor een spoedwet. In de Eerste Kamer zegt VVD-fractievoorzitter Edith Schippers dat ze het met Yesilgöz eens is.

Maar Dick Schoof wil er niets van weten. „We werken op dit moment niet actief aan een plan B. Al onze aandacht en energie gaan naar wat we hebben afgesproken in het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma.” Het kabinet, zegt hij, „gaat ervan uit” dat de noodwet uitgevoerd kan worden. „Tot het tegendeel blijkt, is dat de route die we lopen. We hebben geen behoefte aan een alternatief parcours.” Iemand in de zaal roept: „Om te rennen!” Schoof, die graag marathons loopt en daar vaak over begint, zegt: „Om te rennen.”

Op andere gedachten

Hij lijkt er ook een beetje genoeg van te krijgen: het gaat nu al weken, zegt hij, over de manier waarop het kabinet wil bereiken dat minder asielzoekers naar Nederland komen, niet over wat precies de ideeën daarvoor zijn.

Schoof, zien de Eerste Kamerleden, kan geen kant op. PVV-leider Geert Wilders maakt er een steeds groter punt van: er móét een asielnoodwet komen. Al lijkt het er steeds meer op dat daar geen steun voor is, Schoof houdt geen andere optie open. Een flink deel van de oppositie probeert hem die wel aan te bieden: door de route van een spoedwet, zoals de SGP voorstelt, of met een motie om de noodwet helemaal af te blazen. Dat wil GroenLinks-PvdA, die er steun voor zoekt bij andere partijen. Wat doet Schoof, wil de ene na de andere senator van hem weten, als een meerderheid in de Eerste Kamer vóór zo’n motie stemt? Is het kabinet op andere gedachten te brengen?

Schoof wil alleen maar zeggen dat hij dat dan op vrijdag zal „voorleggen” aan de ministerraad. Meer niet.


Lees ook

Van het ‘extraparlementaire’ karakter van het kabinet is bijna niets meer over – voor zover het überhaupt van de grond kwam

Nicolien van Vroonhoven (NSC) na afloop van een coalitieoverleg in de Tweede Kamer.