‘Het kabinet staat niet te trappelen om de circulaire economie vorm te geven’

Een uurtje voor het interview gepland staat, komt er een bericht van Steven van Eijck binnen op de app. „Goedemorgen! Ik heb op mijn vakantie met mijn gezin een beetje uit zitten denken wat die circulaire economie nou behelst. Zie hieronder.” Volgt een essay van een kleine 1.700 woorden, waarin Van Eijck in lyrische bewoordingen de zegeningen van een circulaire samenleving schetst. Via zandkorrels en planeten, de sterfelijkheid en vergankelijkheid en zo’n beetje alle wereldreligies landt de Speciaal Regeringsvertegenwoordiger Circulaire Economie, zoals hij zich sinds juni dit jaar mag noemen, op de onvermijdelijke conclusie: een circulaire samenleving is op werkelijk alle fronten te prefereren boven de lineaire samenleving waarin we nu leven.

Niet voor niets toont Van Eijck (Rotterdam, 1959) zich pleitbezorger van dit onderwerp. Op de een-na-laatste ministerraad van het kabinet-Rutte IV werd hij aangewezen om in een nieuwe politieke werkelijkheid de circulaire ambities te handhaven. Maar het zit niet mee: dit jaar gingen al zes Nederlandse plasticrecyclers failliet, net als drie textielsorteerders en -recyclers. Wat kán een speciaal vertegenwoordiger van een regering waarvan de grootste partij groen beleid liefst ‘door de shredder’ haalt?


Lees ook

Ook (dubieus) gerecycled plastic komt nu uit Azië

Ook (dubieus) gerecycled plastic komt nu uit Azië

Als Steven van Eijck – geruit overhemd, bruin suède colbertje – op het afgesproken tijdstip arriveert in de lobby van het Amsterdamse hotel waar het interview plaatsvindt, vraagt hij direct of we zijn tekst gelezen hebben. Dat hebben we. Voor de 65-jarige fiscaal econoom is dat het startschot voor een nauwelijks te onderbreken pleidooi voor „een betere toekomst”.

Het is Steven van Eijck ten voeten uit. Energiek, enthousiast en boven alles optimistisch. Hij rijgt de ene anekdote aan de andere, gelardeerd met af en toe een politieke analyse, een scherpe observatie en wat welgemikte name-dropping. Oneerbiedig zou je hem inmiddels het manusje van alles van het maatschappelijk middenveld kunnen noemen. Nadat hij in 2002 namens (niet van!) de Lijst Pim Fortuyn een paar maanden staatssecretaris van Financiën was geweest, vertrok hij nooit meer uit de Haagse binnenwereld. Zo was hij afgelopen jaren onder meer voorzitter van de Landelijke Huisartsenvereniging, voorzitter van de samenwerkende brancheorganisaties filantropie en algemeen voorzitter van de Rijwiel en Automobiel Industrie (RAI) Vereniging. Allemaal functies waarin hij om iets voor elkaar te krijgen vooral moest leunen op zijn netwerk, dat dan ook immens is. Sinds 2018 is Van Eijck ook kroonlid van de Sociaal-Economische Raad, de SER, de draaischijf waar zo’n beetje alles in Nederland samenkomt. En in juni werd hij dus op de valreep naar voren geschoven als aanjager van de circulaire transitie.

Maar je doet hem onrecht als je zou suggereren dat zijn huidige baan er eentje van vele is. Want het is hem echt menens, zo blijkt al snel. „Ergens in de industriële revolutie, zo’n anderhalve eeuw terug, is er iets faliekant misgegaan”, zegt hij. Er is „een verkeerde afslag” genomen, met grote gevolgen: milieuvervuiling, uitputting van natuurlijke hulpbronnen, klimaatverandering. Van Eijck is ervan overtuigd dat als ‘we’ zo doorgaan, de wereld niet nog eens 150 jaar te gaan heeft. „Het zal anders moeten. We zijn al veel te laat. Dat geldt ook voor de opwarming van de aarde. We kunnen wachten tot de olie op is, of te duur geworden, en de wal uiteindelijk het schip keert, maar dat lijkt me niet de juiste route.” Welke route is dan wel de juiste? „Een circulaire samenleving bouwen.”

Dat besef wordt inmiddels breed gedragen en de concrete doelen die daarnaartoe moeten leiden zijn ook helder: Europabreed is afgesproken dat de economie in 2050 volledig circulair moet zijn. Dat wil zeggen dat er per saldo geen grondstoffen meer onttrokken mogen worden aan de aarde. Alles moet worden hergebruikt, grondstoffen blijven in de kringloop en zo worden milieuvervuiling, C02-uitstoot en groeiende afvalbergen voorkomen. Nederland heeft zichzelf een tussendoel opgelegd: in 2030 moet de helft van de economie circulair zijn.

Eerst maar eens de vraag hoe de maanden sinds zijn benoeming zijn geweest. Het is immers zonneklaar dat – na het vertrek van Rutte IV – het huidige kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB nou niet bepaald voorop loopt als het gaat om de voor duurzaamheid noodzakelijke transities. En dat terwijl de eerste deadline, 2030, rap dichterbij komt. Hoe is het contact met Den Haag? „Dit kabinet heeft bijna niks te bieden”, erkent Van Eijck volmondig. „Dus ze hebben niet echt geld vrijgemaakt. Het is ook niet zo dat ze vol enthousiasme staan te trappelen om die circulaire economie nou vorm te geven. Dus daar moet ik het niet van verwachten.”

Had het uitgemaakt als er een kabinet had gezeten dat welwillender was geweest?

„Ja, dan had je makkelijker een gesprek gehad. Dan had ik het doel van 50 procent circulair in 2030 kunnen vertalen in doelstellingen voor concrete sectoren. Dan hadden we in één keer een soort klimaatakkoord kunnen sluiten voor een goede aanpak. Nu draai ik noodgedwongen het proces om, ik ben onderaan begonnen. Door het bedrijfsleven aan te spreken.”

„Per sector kijkt onderzoeksbureau TNO samen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat nu naar: als je toe wil naar een circulaire economie, wat betekent dat nou concreet? Of dat nou de zorgsector, bouwsector, elektronicasector is, noem maar op. Steeds heel precies kijken waar de potentie ligt en wat er nodig is om verder te komen. En dan is het onze taak om te zorgen dat het op de juiste tafels terechtkomt.”

„Ook werk ik met ‘doorbraakdossiers’. Dat betekent dat ik een dossier pak dat vastzit, en alle partijen bij elkaar aan tafel zet. En vervolgens gaat de deur pas weer open als we eruit zijn. Een van de dossiers is bodemas. Dat blijft over als restant wanneer huisvuil wordt verbrand. Dat gaat over tientallen miljoenen kilo’s per jaar. Je kunt bodemas wassen en als ondergrond gebruiken voor de aanleg van wegen. Dat liep eigenlijk sinds jaar en dag perfect. Maar gemeenten hadden toch – onterechte – milieuzorgen en stapten over op zand. Dus afvalbedrijven bleven zitten met dat bodemas, ze dachten zelfs te moeten stoppen met huisvuil ophalen. Er dreigde dus een complete huisvuilcrisis. We hebben toen dertien partijen, achttien man in totaal, bij elkaar gezet. Wat is er nou nodig? De uitkomst was dat als de kwaliteit van de bodemas hoogwaardig is, er geen aanvullende vergunningen nodig zijn. En dat de overheden, ook lokaal, het goede voorbeeld moeten geven door bij de aanbesteding van projecten het gebruik van circulaire stoffen te bevorderen.”

Voor de plasticsector is meer nodig dan alleen onderling overleg. Plastic is goed te recyclen, maar alleen al het afgelopen jaar zijn er in Nederland zes plasticrecyclaars failliet gegaan. Wat gaat daar mis?

„In essentie is daar niet goed gezorgd voor die bedrijven. Als we hadden ingezet op een heldere norm, bijvoorbeeld dat producten verplicht een bepaald percentage gerecycled plastic moeten bevatten, waren die bedrijven niet de bietenbrug op gegaan.

„Er worden ook constant verkeerde beslissingen genomen, ook verkeerde investeringsbeslissingen. Ik bedoel, als je vanuit het groeifonds een organisatie financiert die gerecycled plastic op de markt gaat brengen, waarvan je op voorhand had kunnen inschatten dat als de markt instort, dat nieuw plastic goedkoper is dan gerecycled materiaal, dan heb je je eigen failliet op voorhand georganiseerd.”

Wat kán je als de grootste partij groen beleid liefst ‘door de shredder’ haalt?

Wat gaat ons redden van die lineaire samenleving die nu zo dominant is? Een zonnepaneel uit China is goedkoper dan een circulair zonnepaneel uit Weert.

„Dat is een cruciaal punt: je moet de vraag manipuleren. Dat je op een gegeven moment zegt: ik geloof in die circulaire samenleving, dus ga ik ook mijn buitengrenzen beschermen. Wij moeten dus niet meer accepteren dat een fabrikant die in het buitenland zit en veel goedkoper kan produceren, in Nederland iets kan afzetten wat botst met onze doelen. Daar zijn al voorbeelden van. Zo kreeg de SER een telefoontje van toenmalig minister van Economische Zaken Micky Adriaansens (VVD). Zij zei dat tenders, aanbestedingen, in het openbaar vervoer in Nederland steeds verloren worden door Nederlandse bedrijven en gewonnen worden door China omdat die iedere keer goedkoper kunnen produceren. Dan wint dus het Chinese BYD het keer op keer van het Nederlandse VDL. Toen heb ik voorgesteld, en dat gebeurt dus ook vanaf nu, om op te nemen in de tenders dat je een bedrijf alleen mag tenderen op het moment dat je een volwaardig werkende vakbond in je sector hebt. Zoiets eisen mag, en die vakbonden heeft China niet, dus China exit.”

Is de overheid wat dat betreft de belangrijkste aanjager van de circulaire transitie?

„Die kan zeker een heleboel voor elkaar krijgen. Daar moeten we dus ook de verantwoordelijkheid leggen. De overheid heeft een enorme inkoopkracht van zo’n 100 miljard euro per jaar. Dus wat ik heb voorgesteld: om daar een team op te zetten, dat bestaat inmiddels al, om te gaan kijken naar een meer circulair inkoopbeleid, bijvoorbeeld in de infrastructuur. Maar dan moet je je voorstellen dat je in overleg zit, en dan gaat er een mobieltje af. En dan zegt iemand van: ‘Joh, heb jij je nieuwe nog niet opgehaald?’ Dan blijken die ambtenaren elke drie jaar een nieuwe iPhone te krijgen. En dat geldt ook voor iPads, laptops, eigenlijk voor alles. Dat moet dus afgelopen zijn. Dat kan echt niet. Maar om dat overal te regelen, kom ik steeds in de krochten van zo’n organisatie terecht. En dan zit personeelszaken erbij, komen er arbeidsvoorwaarden bij kijken, zijn er inkoopafspraken gemaakt. Dus tussen vertellen en concretiseren zit een wereld van verschil – maar je moet wel ergens beginnen.”

Gaat 2025 een beter jaar worden, of gaan we nog meer recyclebedrijven zien omvallen?

„Ik denk dat 2025 nog steeds geen voortreffelijk jaar wordt omdat je niet in één keer de overgang hebt gemaakt. Dat is een illusie. Ik wil graag stappen zetten in sectoren waar snel wat te bereiken valt. Een sector waar ik nu mee in gesprek ben is de bouwsector. Daar kun je biobased bouwen, met materialen als vlas, olifantengras, hennep. Dat kan door Nederlandse boeren geleverd worden, waardoor zij ook minder in veeteelt hoeven te zitten. Dus wij zitten met bouwbedrijven als Heijmans en Dura Vermeer aan tafel over de volgende slag in duurzamer bouwen. Maar we zien ook direct dat dat waarschijnlijk duurder bouwen betekent. En wat kunnen we dan doen aan die extra kosten? Dus daarover ga ik dan in overleg met het ministerie van Financiën, of zij niet iets kunnen doen aan de manier waarop gebouwen nu tot helemaal nul worden afgeschreven in de loop van de jaren. Dat is toch vreemd? Zo’n gebouw behoudt ook na decennia nog waarde. Als we dat erkennen, wordt het ook aantrekkelijker om duurder te bouwen omdat je weet dat er aan het eind van de rit nog waarde overblijft.”

Is een circulaire economie eigenlijk per definitie duurder dan een lineaire?

„Een schitterende vraag. Mijn overtuiging is dat een circulaire samenleving goedkoper en efficiënter is en meer gebaseerd op vertrouwen. Ik kom graag in kringloopwinkels, want dat is een kleine circulaire samenleving. Mensen zijn er voor elkaar, pakken een kop koffie, kijken bij een repaircafé, doen zelf iets als vrijwilliger. Fantastisch, een kleine gemeenschap. Een circulaire samenleving functioneert dus uiteindelijk ook beter. Ik heb aan mijn dierbare vrienden op Financiën gevraagd om dat eens te gaan bekijken en te berekenen. Bewijs nou eens dat die circulaire samenleving uiteindelijk goedkoper en beter wordt dan de huidige.”

En?

„Ze zijn er nog niet aan toegekomen.”

Is dat niet exemplarisch voor dit hele dossier, het gebrek aan urgentie? U heeft net zelf vastgesteld dat 2025 waarschijnlijk ook niet een heel succesvol jaar zal worden, en 2030 komt wel heel snel dichterbij. Hoe realistisch is het dat we het doel van 50 procent circulair dan gaan halen?

„Nou, laten we eerst zorgen dat ook het kabinet nog eens een keer bevestigt dat het echt de helft is. Ik ben bang dat ze daar van af gaan stappen. Ik vind dat je dat overeind moet houden, omdat je dan ook een uitgangspunt hebt. Dan is vervolgens wel de vraag: wat bedoel je eigenlijk met ‘de helft moet circulair zijn’? Helpt minder consumeren eigenlijk? Helpt anders recyclen? Helpt langer gebruik van producten? Waar hebben we het eigenlijk over? Mag je sectoren waar het niet lukt om de 50 procent te halen wegstrepen tegen succesvolle sectoren die meer dan de helft circulair halen? Het gaat natuurlijk niet werken als je nog niet hebt bedacht wat je hier eigenlijk mee bedoelt.”


Lees ook

Open je ogen voor de wegwerpeconomie

Open je ogen voor de wegwerpeconomie

En dat is nog niet duidelijk?

„Dat is nog niet duidelijk.”

Wordt de economie überhaupt circulairder nu?

„Uiteindelijk, op de lange termijn, kan het niet anders. Het Planbureau voor de Leefomgeving meet dat natuurlijk, dat heeft een bepaalde techniek om dat heel specifiek in beeld te brengen. Dat beeld is bepaald niet om vrolijk van te worden over de afgelopen periode.”

Dus waar hebben we het dan nu over?

„Je ziet in ieder geval dat PBL nu constateert: dat ga je nooit halen als je niet iets extra’s doet.”

Is het probleem met de overgang naar circulair ook niet dat heel veel partijen het idee hebben dat ze iets te verliezen hebben in plaats van te winnen? Het wordt duurder, ingewikkelder, minder luxe. Al die dingen waar we jarenlang mee verwend zijn, daar moeten we nu afstand van doen?

„Je hebt denk ik hiermee de kern te pakken, daar buig ik me ook over en daar heb ik nog geen antwoord op. Het probleem zit hem in het narratief, de veronderstelling die jullie neerleggen. Want het is dus niet zo. Maar hoe bewijs je dat het goedkoper wordt? Hoe bewijs je dat de samenleving leuker wordt? Hoe zet je de knoppen om op een manier die uiteindelijk gaat werken? Iedere keer dat betuttelende vingertje wat er allemaal niet meer mag, dat willen we niet. Maar dat wenkende perspectief, dat moet er wel komen.”

Tegen die gigantische op kopen gerichte stroom van producenten, reclames en influencers in.

„Ja, dat werkt natuurlijk tegen. De financiële lijnen staan verkeerd. De economische lijnen staan verkeerd. De publicatielijnen staan verkeerd. Help! Je kunt allerlei kritische kanttekeningen blijven maken, en daar hebben jullie ook 100 procent gelijk in dat je daar naar blijft vragen. Ik ben ook ongeduldig. Zeldzaam ongeduldig. Ik zit ook werkelijk iedereen op z’n huid. Maar uiteindelijk moeten we samen ergens heen.”